LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Asha Karami – Godface

4 dec, 2019

Binnen zit de verrassing

door Hans Puper

Godface is een opmerkelijk debuut met een geheel eigen toon. De gedichten zijn deels anekdotisch en toegankelijk, maar andere gedichten geven zich minder makkelijk prijs omdat ze fragmentarisch zijn. Een enkele keer zelfs zijn ze nauwelijks te begrijpen, maar voel je ze wel aan. ‘Haar poëzie is verkennend, open, intuïtief, zoekend, onderzoekend’, lezen we op de rechter binnenflap. Die verschillende vormen passen daar wel bij.

Tot de verkenning van de dichter behoort ook die van het onderbewuste, waarvan we mogelijk een glimp opvangen in dromen. In ‘nachtboek’ uit de afdeling ‘Keelung’ staan er zestien. Grappig is dat in deze reeks de paginanummering ontbreekt – een nummering is immers een bewuste activiteit. Liefhebbers van Freud en Jung kunnen die dromen naar hartenlust interpreteren, indelen in typen of verbinden met gedichten buiten het nachtboek. Er is soms iets vreemds mee: de droomster lijkt mogelijkheden van het verloop van de droom te overwegen. Of gaat het om een poging zich de droom te herinneren? Verzint de dichter er een?

een nette man in pak
ik werk in een winkel en hij is aan het passen
ik zeg opeens: ‘ja mooi sexy’
hij blij terug de paskamer in
ik tegen collega: ‘shit ik zei zomaar wat, wat ik dacht dat hij wilde horen’
zij: ‘ja joh, maakt niet uit’
of ze zegt juist: ‘hmmm niet zo slim die man is al effing arrogant en irritant,
.    ik haat hem’
ik: ‘ja ik haat hem ook’

Slapen en dromen zijn voor de dichter een manier om aan de beperkingen van lichaam en identiteit te ontsnappen: ‘het gelukkigste moment van de dag is wanneer ik / opsta en mijn lichaam nog niet weet wat het is // ik ga weer slapen want ik heb nog niet gedroomd’ (p.40). Direct daarna begint het ‘nachtboek’.

Identiteit speelt een belangrijke rol in de bundel. Op de rechter binnenflap van het omslag staat de foto van een vrouw van een jaar of dertig; zij blijkt de dichter te zijn. We zien haar van opzij, zittend in een tijdloze jurk. Het portret heeft de sfeer van een verstild realistisch schilderij uit de eerste helft van de twintigste eeuw.

Wat zegt ze hiermee? Ik ben het, maar ik ben het ook niet? De tekst bij de foto lijkt dat te bevestigen, de dichter heeft iets ongrijpbaars. Een citaat: ‘Asha Karami leerde in haar eerste levensjaren vier talen [Hindi, Farsi, Engels en Nederlands – HP]; geen van alle beschouwt ze als haar moedertaal. Ze veranderde reeds drie keer van naam en ook haar geboortedatum is een complex verhaal’.

Voor anderen is de dichter moeilijk te peilen, maar ze sluit zich niet af. In het gedicht ‘ik was een bastaard’ nodigt ze een ‘jij’ uit haar te leren kennen. Makkelijk zal het niet zijn. In dit gedicht vind je ook een verbinding met het zorgvuldig gecomponeerde omslag, dat goudgeel is, het lichte deel van de foto inbegrepen.

ik lig op de bank
terwijl ik mee moet doen met de revolutie

open mij alsjeblieft beste
je bent een aardig persoon geweest

hebben de mensen dat gemerkt
en welke culturen zijn dan kwaadaardig

ik had me voorgenomen dat drie
van mijn vijf gezichten op elkaar zouden lijken

open mij nu
binnen zit de verrassing

goud in de natuur gevonden is altijd geel:
het is het contrast dat ons verbindt aan het verleden

ik heb hier een ingang gemaakt voor als je er nog in wilt

ik ga dood dat beloof ik
jij gaat dood dat beloof ik

(p.70)

‘ik was een bastaard’ is de titel van dit gedicht, niet: ‘ik ben een bastaard’. De ‘ik’ blijft kennelijk niet dezelfde en dat geldt daarom ook voor de verhouding met het gezin waaruit zij voorkomt en met personen uit haar directe omgeving. Die komen soms zelf aan het woord, en net als alle andere gedichten in de ik-vorm, wat de verwarring nog vergroot.
Toch zou ik de bundel niet onverhuld autobiografisch willen noemen, iets wat de dichter via een omweg ook zelf aangeeft. Ik moest lachen om de volgende strofe uit ‘succesvolle iraniërs’ (p.76):

ik leg een trui op mijn nachtkastje want ik weet
dat ik het morgenochtend koud zal krijgen
natuurlijk is dit autobiografisch net als het epileren
van je wenkbrauw bij een wenkbrauwspecialist

Als er al sprake is van autobiografische elementen, dan zijn die gestileerd. Je kunt mijns inziens beter spreken van een zelfonderzoek. Dat is urgent, zoals blijkt uit de twee regels uit haar gedicht ‘mijn volgende leven gaat geweldig worden’, die zijn geciteerd op de linker binnenflap: ‘ik ga niet op zoek naar iets / dat niet op zoek is naar mij’.

Die urgentie verklaart misschien ook de eigenaardige titels van de afdelingen, die mogelijk duiden op vervreemding. Op de voorkant van een bladzijde staat steeds de hoofdtitel, op de achterkant een ondertitel tussen haakjes: ‘Wanhua (agitatie), Ximending (aversie)’, ‘Keelung (delirium)’, ‘Yonghe (apathie)’ en ‘Songshan (euforie)’. Wanhua is een wijk van Taipei in Taiwan, evenals Ximending, Yonghe en Sonshan. Keelung is een rivier die door Taipei stroomt, maar ook een havenstad. Die suggestie van vervreemding mogelijk voort uit het feit dat de bundel zich niet daar afspeelt, maar in Nederland – dat zien we onder andere aan genoemde locaties. In de ‘wie-was-dat-ook-alweer-titel ‘alle artiesten verzinnen ontmoetingen met kankerpatiënten’ (p. 33) zien we iets dergelijks: een ‘ik’ vraagt zich vertwijfeld af: ‘welk land is dit? china? / Ik wacht al uren op een bekend gezicht’. Geldt een vergelijkbare vervreemding ook voor de dichter, die is opgegroeid in onderling zeer verschillende culturen? En die verschillende namen aannam? Is zij wel ergens thuis?

De achtereenvolgende ondertitels vormen een samenhangende reeks emoties. In de titelgedichten zie je de emotie van de betreffende afdeling duidelijk terug, zoals in ‘Keelung (delirium)’, dat de vorm heeft van een stream of consiousness:

je moeder ging de violierstruik in en de eieren waren eigeel
op een ochtend sliep je met een vreemdeling
jullie stonden voor het raam in droog groen en zonlicht
machining is challenging as a machine. meeting in tijuana.
de nacht waarop niemand je kwam instoppen hoeveel nachten waren het
code niet gevonden in cartridge. vrouw aan het schreeuwen
net voor de landing de lichten uit, je had de scène eerder gedroomd
de grond onder je voelt vast en stabiel. een schaduwvloer.
de deuren aan de achterkant gesloten.
de kamer een oude grot. de zwarte balk geeft het geluid weer
soms, praten, lange rondes, of geen verhaal
er is altijd een vrouw aan het schreeuwen
probeer te lachen
maar wees nooit mij.

(p. 58)

Het is zo’n gedicht waarbij rationeel lezen weinig oplevert , maar waarvan je weet dat het klopt.

De thematiek van Godface had kunnen leiden tot een bundel die zwaar op de maag ligt, maar Karami weet dat te relativeren met aantrekkelijke vormen van absurde humor: ‘ik haat logica / gaat het uitgerekend nu regenen’ (p.16).

Al met al is Godface zo’n bundel die je niet loslaat en beter wordt naarmate je er dieper in doordringt. Je kunt hem lezen als verbeelding van een vervreemding die kan optreden als je bent opgegroeid in onderling zeer verschillende culturen, maar ook als een exempel van de surreële schijnwerkelijkheden waarmee ieder mens van tijd tot tijd wordt geconfronteerd.

____

Asha Karami (2019). Godface. Bezige Bij, 104 blz. € 22,99. ISBN 9789403165905

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...