Rand Helawi (1999) is studente Toegepaste Taalkunde aan de Vrije Universiteit te Brussel. In haar gedichten haalt ze inspiratie uit de kleine dingen, maar soms heeft ze nood om te schrijven over actuele thema’s. Haar eerste publicatie in een literair tijdschrift was in Deus ex Machina. Enkele gedichten werden ook gepubliceerd op de site van Het Gezeefde Gedicht. Daarnaast heeft ze ook nog een eigen poëzieblog.
–
Het is een avond zoals elke andere avond
de maan houdt de wacht
en de lantaarnpalen staan als bewakers
achter elkaar naar me toe te kijken
–
ik tel de tegels die me naar huis brengen
mijn haren zijn gevlochten tot een visgraat
mijn jas houdt me niet warm genoeg
–
plots trekt een harige man mij
naar een plek waar ik niet hoor te zijn
hij krast mijn broekrits open
haalt het dood vel van onder mijn borsten
–
wat moet het stopwoord zijn?
–
mijn gezicht is niet zwart
en ik ben geen zoetigheid
–
in deze nacht waar de maan in slaap viel
en de lantaarnpalen hun lichten doofden
hoorde niemand mijn schreeuw
–
Naar waar brengen deze golven ons?
we weten niet in welke windrichting we varen
we houden onszelf klem aan een
onbewaakte boei
–
op deze boot die een kust zoekt
mogen we elkaar niet loslaten
vrijlaten verlaten
we doorlopen de fases van vermoeidheid
doorkruisen alle mogelijke straten
–
we zijn de blauwe plekken op de Middellandse zee
onze dreadlocks verdrinken in het troebele water
–
terugvaren willen we niet
ook niet wanneer de zon openbreekt
–
wou je liever in een buidel zitten?
–
het bloed op het papier tekende jouw dood
je was nog zo miniem
maar je was niet onbeduidend
–
ik verloor de warmte in mijn onderbuik
bij jou moest ik alles vanaf het begin
weer proberen
op de echo was je er niet meer
de vrucht in mij was vervallen
–
we hadden toch zoveel meer kunnen hebben?
het eerste cadeau dat je van ons ging krijgen
was je naam
maar we wisten niet of die
vrouwelijk of mannelijk moest zijn