Jan Runhardt (1957), hulp op internet, creatief techneut, ongevaarlijk hobbyhacker, keukentafeldichter, literatuurenthousiast, krabbelaar en verzamelaar.
Wat doe je bij Meander en waarom?
In april 2018 kreeg ik de vraag om te adviseren over de Meander website. Wegens het overlijden van Rob de Vos waren er problemen die lastig op te lossen waren omdat hij geen gegevens achtergelaten had voor het beheren van de websites die hij gebouwd had in de loop der jaren. Zijn apparatuur was in beslag genomen. Toen die eenmaal vrijgegeven was ben ik met kunst- en vliegwerk in staat geweest toegang te krijgen tot zijn computer, want ook daar was geen wachtwoord van bekend.
Vanaf dat moment werd duidelijk dat het beter was de website opnieuw op te bouwen wat ik met genoegen heb gedaan. Ook heb ik het onderhoud op me genomen en heb voldoende gegevens achtergelaten om mijn taken over te nemen mocht ik daartoe niet meer in staat zijn.
Voor mijn werk zoek ik altijd een combinatie van techniek en creativiteit. Wat dat betreft ben ik met mijn ondersteunende taken bij Meander op zijn plaats.
Wat heb je met poëzie?
Poëzie heeft altijd wel mijn interesse gehad al heb ik niet heel veel dichters gelezen. Door mijn band met Meander is daar wel verandering in gekomen. Zeker door het lezen van recensies en door rond te kijken op de website. Zelf ben ik een beetje een keukentafeldichter. Weet weinig van technieken en vormen en improviseer daarom meer dan dat ik me aan bepaalde richtlijnen hou. In het verleden ben ik wel samen met Jaap Blonk en Dick Troost op pad geweest met gedichten van Lucebert met daarbij geïmproviseerde muziek. Dat was de groep Smaakstaal waar ik goede herinneringen aan heb. De groep is een tijdlang te zien geweest in allerlei kleine en grotere zalen. Hoogtepunt waren een optreden op de Lucebert tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam, deelname aan de Haagse Nacht van de Literatuur en een radio optreden in Pandemonium.
Drie gedichten van eigen hand:
–
s ‘nachts wil het nog wel eens gebeuren
zo rond een uur of drie
dat er een overdenking komt
en een smoes om rond een uur of drie
nog op te zijn
in een waan van wijsheid
en de dag daarop alvast te negeren
althans
een beetje
en dat ik uitslaap
en blij ben
de volgende dag
dat er rond drie uur
s ‘nachts
een opleving was
en wat woorden
om vast te leggen
en te bewaren
al wordt daarna
nooit meer duidelijk
waar de wijsheid vandaan kwam
en al zeker niet
wat die inhoudt
–
Hoe is het mogelijk dat ik leef
Me laaf aan lucht en water
De ontvanger ben van kennis
En lust, verdriet, vreugde en hartzeer
Hoe is het mogelijk te ademen
Brood te bakken en eten
Een vis te vangen en doden
Schreden te zetten op deze bol
In een onmogelijk heelal
Te zingen van liefde en plezier
Mijn lijf en een lief te minnen
Hoe is het mogelijk te versmelten
In een kus
Zaad te schenken aan een leven
Zonde te voelen om niets
Afstand te voelen in haat
Hoe is het mogelijk het hoofd koel te houden
In onwetendheid over mijn oorsprong
De vrouw die me liet verwekken
Door een zeeman na veel bier
Hoe is het mogelijk dat mijn hoofd zo vol is
Van leren en ervaren en pijnlijke steken
Over niet vergeten leed
Vol van gedachten die het bloed warmen
Een te raden lach doen bloeien
Hoe kan ik dat bevatten en meer nog
Te weten hoe die ander is ontstaan
Die naast of tegenover mij komt
Te voelen dit moet het zijn en te spreken
Over liefde en hoe mooi ik die beleef
Zelfs in een blij schaterend gezelschap
Op een warme middag in de zon
–
Het was slechts
een vluchtig gerucht
Een ding maar
Waar niemand
Naar wilde luisteren,
Een windvlaag in de bomen,
Een kort en voorbijgaand ritselen,
Een vlucht spreeuwen,
Verstommende vleugelslag,
Het omslaan
Van een bladzijde in een
onbeduidend boek.
–
Maar het was zoveel meer.
Een goudschat voor
Haar en hem,
De intro naar een leven
En slechts zichtbaar
Voor nauwkeurige toeschouwers.
–
Hij nam haar hand en lippen
Zij nam hem
als een woeste zee
Zoals dat gaat
Soms
In een windvlaag