Julien Holtrigter (pseudoniem van Henk van Loenen, 1946) was tekenleraar, is dichter en schilder, debuteerde in 2001 bij Mozaїek met de bundel Omwegen, publiceerde daarna vijf dichtbundels bij uitgeverij De Harmonie. Daarvan zijn Het feest van de schemer, Snijderseiland en Raadselwater verkrijgbaar. Zijn gedichten verschenen onder meer in Awater, Tirade, Ballustrada en Poëziekrant en in bloemlezingen, o.a. De Nederlandstalige poëzie in pocketformaat en De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten.
foto Hans Niezen
–
We klimmen het dak op,
het uitzicht wordt wijder en wijder,
de avond nadert.
–
De hemel, nuchter en naakt als in prehistorische
tijden, geen drone of vliegtuig te zien, tovert
langzaam maar zeker een diep, donker gat.
–
We kunnen elkaars gedachten hier lezen:
Elke ingang leidt je naar buiten,
je komt er niet achter.
–
Ach, leugenachtig heelal.
Al wat daar is, is voorbij, bestaat al niet meer.
Wat zich afspeelt daarginds, zal niemand ooit weten.
–
Wat je niet allemaal ziet onderweg:
een stuk krant in schrikdraad verstrikt,
de mouw van een hemd in de heg, slordig verborgen.
–
Spoor van de scheurzieke wind
die een route uitzet.
En niet omziet.
–
Niets helpt ergens tegen, behalve bewegen,
Café De Teug, herberg De Kraan, ik kom eraan.
Ja, de kwetsuur is genezend.
–
Aan deze weg die met zekerheid
doodloopt, komt maar geen einde, haha.
–
O, mijn hart wordt zo zacht
als warm lood.
–
De serveerster die mij bedient, draagt
een nog vers verdriet met zich mee.
–
Vochtige ogen, kurkdroge mond.
Op haar nachtblauwe rok zit een vlek.
–
Alles naar wens, vraagt ze en passant.
En ze veegt met een nat, verfrommeld servet
weer een traan weg.
–
U kunt binnen pinnen, glimlacht ze dof
als ik haar de rekening vraag.
–
Ik loop met haar mee en leg veel te zacht
een hand op haar schouder.