Zwaarmoedige sonnetten
door Maurice Broere
–
–
In de bundel Niemandslanddagen staan negenenveertig gedichten op de oneven bladzijden zonder onderafdelingen. Het valt op dat de dichteres een soort rederijkerstruc toepast. Alle gedichten op het eerste na, beginnen met de slotregel van het vorige gedicht. De titels komen altijd letterlijk voor in de betreffende verzen. Vrijwel alle hebben een rijmschema, al houdt ze zich daaraan niet krampachtig vast en komen afwijkingen van het rijm regelmatig voor. Op bladzijde 93 staat een elfregelig vers en op bladzijde 51 een afwijkend sonnet: kwatrijn, terzet, kwatrijn, terzet. Alle andere zijn Petrarca-sonnetten volgens het boekje en met een wending.
Op de achterflap van de bundel staat: ‘In Niemandslanddagen neemt Marjon Zomer je mee in haar zwerftocht gedurende een depressie. Ze legt zichzelf op de pijnbank en schetst een poëtische psychoanalyse in sonnetten.’ Daar staat ook dat ze houvast heeft aan de vaste schrijfvorm, wat ik me wel kan voorstellen. In een depressieve toestand gaat alles schuiven en houvast is dan belangrijk. Schrijven geeft de mogelijkheid ordening aan te brengen en zo meer houvast te creëren. Een klassieke versvorm geeft natuurlijk structuur en op een of andere manier bieden die veertien regels dat, want heel veel dichters gebruiken het sonnet als een soort gulden snede. Andere ordeningsprincipes zoals hoofdletters, punten, komma’s en overige leestekens ontbreken.
–
had meer slaag me nog mooier gemaakt
een dichter gebruikt cursief alleen met een reden
ik voel me schuingedrukt
er zijn verzamelaars die misdrukken sparen
–
die ze netjes met pincetjes in bewaarvakjes schuiven
die daarvoor stad en land afstruinen
ik lig maar te wachten
om ontdekt te worden
–
iemand zei ik zou je zoveel meer licht gunnen
ik dacht maar weet je dan niet
dat om het licht het donker zoveel donkerder lijkt
–
waarde is niet uit te drukken in tinten
als je gaat zoeken ben je steeds maar op een plek
het is nu eenmaal hoe ik kijk
In de eerste regel staat ‘slaag’ cursief gedrukt. De schrijver voelt zich schuingedrukt, ze voelt zich bijzonder. Dat maakt zeldzaam en er gaat een zekere aantrekkingskracht van uit. Ze maakt de vergelijking met postzegelverzamelaars die tuk zijn op een misdruk, omdat die uniek is. Maar een vereiste is wel dat het bekend is, anderen moeten er wel van weten. In de wending brengt ze mooi onder woorden dat om het bijzondere te zien je wel moet kunnen kijken en als je in de put zit, is het contrast tussen licht en donker heel erg groot, verblindend zelfs.
–
kijk, dat vind ik troostrijk
zelfspot is een reddingsboei voor als je verzuipt
zelfspot is ook langzaam doodmaken
er zijn zoveel manieren van doodgaan
–
doodgaan van de dorst is niet zo erg
je zweeft dan al van tevoren weg
naar onontdekte versies van jezelf
een trip is een reis
–
dood zijn is vooral erg voor de achterblijvers
die je vertrek zich aantrekken
dood blijft langer hangen omdat het leven stopt
–
het leven is een dovende nachtkaars in een blaker
wist je dat het licht van de steden het moeilijker maakt
om de sterren te zien
Het is duidelijk dat in dit gedicht dezelfde thematiek zit als in het vorige: weer zwaarmoedige gevoelens en eenzaamheid. Het gevoel geen erkenning te krijgen. Dit keer gebruikt ze het beeld van het licht van de sterren dat je niet ziet door de optische vervuiling in een stedelijke omgeving. Normaal gesproken zie je vanuit het donker het licht beter, maar in dit geval blijven de lichtpuntjes weg, omdat er te veel ruis is die je het zicht op positieve dingen ontneemt.
–
zielenpijn is wetenschappelijk nooit bewezen: ik ben stuk
ik bewaarde jarenlang op mijn nachtkastje een gipsafdruk
van mijn meisjesgebit met overbeet
als relikwie aan gêne toen ik spreken liever vermeed
–
hoe zo taal verloren ging tussen lakens en waken
gespannen kaken die malend slaap kapotmaken
en in het licht van digitale getallen
de kalmte van lichaam en zinnen non-stop-aanvallen
–
dat witte gipsen gebit gooide ik kapot
een tandafdruk is vluchtig
hoe doe je wegpoetsen van aangekoekte tijden
–
glazuur is een dun lijntje voor rot
terugglijden is een lege tube
zelfmedelijden is een raar woord: zelf mede lijden
Het gedicht begint met een stelling die me plausibel voorkomt, want hoe bewijs je pijn in je ziel? Pijn is een fysieke ervaring, waarvan je doorgaans de plaats kan aanwijzen. Bij pijn in de ziel ligt dat wat moeilijker. Waar zit die pijn? Waar zit de ziel? Is ziel synoniem aan gevoel? Zomer maakt het duidelijk met de metafoor van de gipsafdruk van haar meisjesgebit. Blijkbaar is haar chaotische gebit met overbeet een bron van frustratie geweest, waardoor ze in haar jeugd spreken vermeed. De oorzaak van de frustratie is duidelijk en de gipsafdruk maakt de herinnering wakker. Door de afdruk van het gebit kapot te gooien lijkt het verleden weg, maar hoe zorg je dat minder zichtbare pijnlijkheden verdwijnen? Daar gaat Zomer op door met weer een metafoor. Net zoals je de tandpasta niet meer in de tube krijgt als die er eenmaal uit is. Dan blijft alleen zelfmedelijden over. Vervolgens speelt ze met het woord door er spaties in te plaatsen, waardoor je het net even anders ziet.
Niemandslanddagen is een aansprekende bundel over een onderwerp waar toch wel een zeker taboe op rust. Marjon Zomer neemt de lezer mee in een donkere periode waar het licht maar spaarzaam doordringt. Ze gebruikt daarbij interessante invalshoeken en beelden in de klassieke vorm van het sonnet, maar weet daar vaak wel wat losser mee om te gaan, waardoor de vorm geen keurslijf wordt.
____
Marjon Zomer(2020). Niemandslanddagen. aquaZZ, 106 blz. €13,50. ISBN 9789493023260