LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Adriaan Krabbendam – Liederen uit het oerbos

30 sep, 2020

Stronkel niet

door Hans Puper




Adriaan Krabbendam is redacteur, vertaler en dichter bij Zelfstandig. De mooi uitgegeven bundel Liederen uit het oerbos is zijn late debuut, maar hij is geen onbekende: al in 2003 verschenen gedichten in Parmentier.

Zijn liederen uit het oerbos ook noodzakelijkerwijs oerliederen? Ze klinken in ieder geval heel anders dan het vreeswekkend zware gezang dat met een onwrikbare regelmaat opstijgt uit het huidige Veluwewoud. Je herkent de liederen, voelt ze aan, ze zetten je verbeelding aan het werk, maar echt verstaan kun je ze vaak niet. Liederen uit het oerbos is dan ook geen bundel voor lezers die gefrustreerd raken als ze geen greep op een gedicht krijgen. Laat je dat los, dan valt er veel te genieten: de gedichten zijn welluidend, ritmisch, uitdagend en soms ook bezwerend. Oerpoëzie. Een enkele keer doet de taal van de gedichten denken aan die van de oerbosbewoners rond slot Bommelstein. Een strofe uit ‘Woudlied’ (p. 14):

er dwalen verdoolde stammen van boogpijl voorziene componisten
ooit achtergelaten door euvel paalplassende poelproducenten
er klijven behaaide walmzwalpers en vooral in de dalmtijd
actieve wamtasten vaak vingerend wetend van prooi

Driemaal geeft de dichter ons – of zichzelf – in dit gedicht raad met de door wit omgeven woorden ‘stronkel niet’. Stronkelen is struikelen, in het bijzonder over een boomstronk. En dat is onheilspellend. In een van de mooiste gedichten van de bundel (p. 35) maken we kennis met een rij gepersonifieerde, eeuwenoude bomen. We houden direct van hen, daar zorgt de dichter wel voor. De eerste vier strofen:

Armstrong, onze Benjamin, sluit de rij. Vingerling en Vogellijm beschermen Ruyslinck, zelf
koester ik mijn droom als hoogste punt van de curve.

Schouder aan schouder wiegen we, spraakloos voegen aaneen, beminnen de wind, dragen de
wolk, die nooit op ons lijkt. Kauwenvergadering stipt in het pluche.

Miljoenen namen strooien we tussen onze tenen, kriebel in de aardeoksel huisvest hun gefluister
en wij fluisteren mee. Teentaal. Ademlof.

De curve die ons maakt psalmdampkring, wollige veerkracht, we galmen als palmen.

‘Bosbeheer’ heet het gedicht – fnuikend voor een oerbos. Na deze vier strofen, ook weer omgeven door wit, inspringend en daardoor zeer nadrukkelijk aanwezig, volgt het regeltje ‘Ons wacht de zaag’. Dan drie strofen in plaats van vier – de suggestie dat er bomen vallen – en opnieuw: ‘Ons wacht de zaag’. Weer minder strofen, eentje nog maar. Dit is hem: ‘Ruyslinck doet wat hij doen moet nu. Onmiskenbaar abeel. In de hoop op opwaken der / opstanding. Het hemels rivulet.’ Aangrijpend. Het gedicht is opgedragen aan Krabbendams mededichter Willem Thies, ook een natuurliefhebber bij uitstek.

Het gedicht ‘Oerbosgroet’ (p. 37) was voor mij verhelderend. De dichter maakt daarin onderscheid tussen de ziel of fantasie enerzijds en de onttoverde feiten anderzijds – tenminste, zo lees ik het. Er zijn meer mogelijkheden, zoals steeds in de bundel. Bij die ziel hoort naast verbeelding ook de taal: liefdevol, met prachtige (bestaande) woorden als ‘waslakzwam’ en ‘kalkpijl’. De taal van de informatieve tweede strofe is nuchter, het verschil is groot.

De waslakzwam is
troost voor de ogen
verlicht, vol welig
groeiend vlees.
Dofzwarte kever die in ons
paart met
kalkpijl

De reuzenhaan is
klein, dik en een
beetje vreemd. Maar
iedereen hield van hem

Dit is de waarheid
voor de ziel.
Het is een feit
dat wordt afgescheiden door gele
kliertjes in de bast en aan de onder-
kant van het stugge, dofgroene blad.

Het moge duidelijk zijn dat liefde voor de natuur en het uitputten van de aarde een zeer belangrijke rol spelen in de bundel. Dat blijkt ook nog eens uit het laatste gedicht, ‘De wrede moeder’. Pieter M. van Sterkenburg gaf een mooie bespreking van dat gedicht in Ooteoote. Maar dat is niet het enige thema: liefde – verloren liefde soms –, het verleden en het dichterschap hebben ook hun plaats gekregen en dat op dezelfde intense, toverachtige wijze.

Prachtbundel.
____

Adriaan Krabbendam (2020). Liederen uit het oerbos. Uitgeverij crU, 52 blz. € 20,00. ISBN 9789079993253

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...