Licht verteerbaar met een aangename nasmaak
door Maurice Broere
–
–
Wat is het verschil tussen een dood vogeltje? Als de aangesprokene aangeeft het niet te weten, volgt het antwoord: Zijn ene pootje is even lang. Sommigen stellen eerst nog een tussenvraag voor ze zeggen het niet te weten: Tussen een dood vogeltje en wat? Een absurde vraag, vraagt om een absurd antwoord. Als je dat niet aanvoelt, ligt deze vorm van humor je niet. Dit geeft al aan dat humor niet zo eenvoudig te definiëren is en dat het zeer persoonlijk is. Het schrijven van verhalen en gedichten met humor is niet gemakkelijk en goede humoristische schrijvers en dichters zijn schaars. Toch kunnen we trots zijn op een aantal dichters die zich hebben bekwaamd in het schrijven van light verse. Het genre komt wat wuft over, maar er kan wel degelijk een onderliggende boodschap in zitten, waar je niet direct om zou moeten lachen. Denk bijvoorbeeld aan het werk van Levi Weemoedt waar achter de lach altijd een traan zit of misschien andersom.
Inge Boulonois bevindt zich in goed gezelschap. Ze is goed thuis in het genre en verwijst naar of persifleert allerlei beoefenaars ervan: Driek van Wissen, Annie M. G. Schmidt, Kees Stip en drs P. Ook serieuzere dichters als Nijhoff, Kloos en Hanlo worden niet gespaard.
Het interessante aan light verse is dat het zich bedient van traditionele vormen en rijm. De beoefenaars ervan leggen zichzelf vast in strakke vormen en strenge rijmschema’s. Ook hebben ze voor nieuwe dichtvormen gezorgd, zoals het: snelsonnet (1 kwatrijn en 1 distichon), het douzijn (2 kwintijnen en 1 distichon), de sonnettine (2 kwatrijnen en 1 distichon), en het ollebolleke (2 kwatrijnen) bijvoorbeeld. Deze vormen hebben vaak nog strakke rijmschema’s en een voorgeschreven ingewikkeld metrum.
–
Nooit heeft zo’n grijpjanus aan mij gezeten
Niet op het werk, op feestjes, in een kroeg
Ben ik niet sexy of niet mooi genoeg?
Ook ik ben vrouw – men is mij vast vergeten
–
Dus tsja, terwijl ik dat volstrekt níét wil
Vraag ik mijn baas nu: knijp eens in mijn bil!
De titel speelt met de woorden van Shakespeare ‘to be or not to be’. Dit snelsonnet relativeert de me too-beweging. Grappig en creatief is de vondst van het woord grijpjanus, dat wel erg past in dit verband.
Als ironie een belangrijk element in je werk is, is het wel zo sportief om aan zelfspot te doen. Helemaal mooi is het als je op twee fronten kunt scoren. Naast dichter is Inge Boulonois zelf recensent van poëzie, gespecialiseerd in light verse.
–
Zijn vak is honorabel maar ook zwaar
Hij is de zielzorger van bellettrie
En als zodanig van niveau bezeten
–
Zijn smaak en stijl zijn van een bel-esprit
Slechts hij weet hoe je kwaliteit moet meten
En heeft de schrijvers onwijs veel te leren
–
Maar wordt miskend, voor haarklover versleten
Het is zijn plicht zeer streng te kritiseren
Toch taalt hij soms naar lovend commentaar
–
Dan prijst hij één roman, ooit zelf geschreven
Die hij nog steeds maar niet krijgt uitgegeven
Uit het gedicht blijkt dat een recensent ondanks zijn deskundigheid een gemankeerd schrijver is, die het eigenlijk niet kan uitstaan dat hij nooit erkenning heeft gekregen. Dit geldt niet voor Boulonois die zeker wel waardering heeft gekregen. Aan de andere kant, uw recensent beoordeelt deze bundel en voelt zich gevleid om als zielzorger en intellectueel gezien te worden, maar wat minder gevleid dat hij als strenge haarklover en gefrustreerd auteur gezien wordt. Opvallend aan het vers is het rijm dat geweldig loopt en nergens gekunsteld is. (belletrie/bel-esprit). Met name de tweede strofe valt op door de klankrijkdom.
–
Geen koffie meer met cake maar bier en wijn
Met troostclown, slagroomtaart, verfijnde catering
Ook funk en jazzrock zorgen voor verbetering
Een uitvaart moet thans meer een party zijn
–
Het wordt dan wel flink balen in je kist
Als jij je eigen, laatste feestje mist
Tegenwoordig is de dood niet meer eng. Het leven moet gevierd worden. We bouwen het verdriet om naar een feestje met alles erop en eraan en het gemis ligt in de kist.
Voor de lezer die niet bekend is met het light verse is dit een uitgelezen gelegenheid om er kennis mee te maken. Vers gekruid is een heel prettig leesbare bundel met een erg gevarieerd aanbod van dichtvormen. Heel aardig zijn, onder het motto van, het oog wil ook wat, de bladzijden waarop plaatjes staan, die een illustratie zijn van onder andere de dichtvormen, maar ook persiflages op bekende schilderijen. Inge Boulonois is naast dichter beeldend kunstenaar en zij weet deze twee disciplines naadloos te combineren.
Nergens worden de verzen flauw of nietszeggend, wat met het dichten in dit genre wel op de loer kan liggen. Boulonois slaagt er wonderwel in om het in meer dan honderd gedichten boeiend en grappig te houden en de diepgang ontbreekt zeker niet.
We sluiten af met een ‘vette knipoog’:
–
Al word je morgen vijftig, welgeteld
Je zult nog steeds naar jonge vrouwen lonken
Jouw uitstraling werkt als magnetisch veld
Je vette knipoog maakt veel harten dronken
–
Je blijft vast nachtbraken als ik niet meega
Doet je dan voor als blitse vrijgezel
Al ben ik nu dik twintig jaar je eega
Je pleegde keer op keer weer overspel
–
Maar als je in je laatste winter bent
En kaal en krom met een rollator strompelt
Zelfs ík je niet meer moet, zo’n oude vent
–
Die alsmaar over mooie mokkels mompelt
Pas dan zal ‘k jou met zoete grijns bekennen
Hoe vaak ik me door kanjers liet verwennen
____
Inge Boulonois (2020). Vers gekruid, Light Verse. Mijnbestseller, 112 blz. €19,50. ISBN 9789403602837