Ko de Laat (Goirle 1969) is veelzijdig en, vooral in het Brabantse land, een vrij spraakmakende figuur. Hij is niet alleen dichter en tekst- en liedjesschrijver, maar ook performer en theatermaker. Zijn schrijverscarrière begon met het (met de hand!) schrijven en zelf uitgeven van het blad Tegengas. In 1990 vond zijn debuut plaats als dichter/performer. Van 1991 tot 2010 kwam er jaarlijks een bundel van hem uit. Daarnaast schreef hij columns die in 2010 gebundeld verschenen als Stadsgezichten van Tilburg. Zijn werk is meerdere malen bekroond. Zo schreef hij in 2008 de tekst van de winnende inzending voor de Avond van het Nieuwe Lied. De Laat woont in Tilburg.
Een uitgebreid overzicht van Ko’s werkzaamheden en wapenfeiten is te vinden op zijn website.
Inge Boulonois sprak met hem.
Er zit artiestenbloed in je familie. Je grootvader, Ko de Laat senior, vormde samen met een oudoom van je (August de Laat) een humoristisch duo dat onder andere optrad voor de KRO-radio. Had je al jong het gevoel dat het podium trok?
Ja, het staat me heel vaag bij dat ik met m’n drie jaar tijdens carnaval in Café Langerijt al rondliep over het podium waar de band speelde. Tijdens hun pauze was ik dat speelvlak aan het ‘verkennen’. Ik heb toen ook min of meer iets op dat podium staan doen (vraag me niet wat) tot hilariteit van enkele omstanders. In mijn beleving was dat een enorm succes. Ook herinner ik me niet anders dan dat ik het als kind al had over artiest of schrijver worden.
Over August en Ko de Laat heb ik later pas gehoord. Ik heb de loopbaan van August wel gereconstrueerd en geef er af en toe lezingen over.
Wat is het leukste dat je bij een optreden hebt meegemaakt?
Het leukste tijdens een optreden? Ik kan moeilijk één specifiek optreden aanwijzen, maar ik heb wel voorstellingen gegeven waarbij ik alles aan elkaar improviseerde terwijl het de indruk wekte dat het een heel goed doortimmerde voorstelling was. In de beste gevallen kon ik dat twee uur volhouden. Je moet zoiets echter niet willen oproepen. Het gebeurt of het gebeurt niet. Hoe het komt dat je bij een optreden soms net die 10 of 20% meer hebt en de andere keer juist minder, is sowieso een raadsel. Het stand-up -element in mijn voordracht is altijd wel onderscheidend geweest, maar niet altijd nodig.
Van 2004 tot en met 2015 schreef je wekelijks een actueel snelsonnet voor gedichten.nl , de site waar voorheen Driek van Wissen zijn snelsonnetten plaatste. Een spin-off daarvan waren de oudejaarsshows in snelsonnetten die je tot 2015 samen met dichter Coenraedt van Meerenburgh in Middelburg hield. (Van Meerenburgh doet die show sindsdien alleen.) Een zo’n snelsonnet op gedichten.nl is ‘Vrijetijdsvers’.
Ach, ongeacht welk nieuws ons overrompelt
Vergeef mij dat dit feest mij onderdompelt
En dat ik heel wat headlines niet omvat
–
Laat mij nog even op de kermis dolen
Straks wacht mij weer de échte mallemolen
Overzie ik al wat je gedaan hebt, dan valt me op dat de kermis nogal eens opduikt. Bij een video-opname voor Omroep Tilburg werd je aangekondigd als ‘het grootste feestbeest van Tilburg’. In het Brabants Dagblad deed je van je spreken met soms behoorlijk omstreden columns over de kermis. Wat betekent kermis voor jou, Ko? Is het een noodzakelijke ontsnapping aan de mallemolen van het leven, zoals bovenstaand snelsonnet suggereert?
Ik moet je teleurstellen. Het is, zoals zoveel dingen, toevallig zo gegroeid. Maar het is waar: ik heb voor Brabants Dagblad, Omroep Tilburg en Kermis FM veel over de kermis geschreven. Daarnaast schreef ik in opdracht van de gemeente Tilburg een nieuwe versie van ‘Naar de Kermis’ voor Ronnie Tober. Maar het is eerder omgekeerd: de kermis is een evenement waar veel te zien is en veel gebeurt. En waar dus ook veel over te schrijven valt. Blijkbaar ziet men in mij een geschikte chroniqueur daarvoor. Ik schrijf veel over belevenissen/ontmoetingen/observaties op straat en de kermis is natuurlijk een gecomprimeerde XXL-versie van zulk werkterrein.
Je bent regelmatig te gast bij het onvolprezen radioprogramma ‘Andermans Veren’ van cabaretexpert Kick van der Veer, het zondagochtendprogramma dat al decennia bewijst hoe geweldig het is om naar cabarateske muziek te luisteren zonder afgeleid te worden door visueel spektakel. In mei jl. was daar het door jou geschreven ‘Ko ronalied’ te horen, een variatie op ‘De dodenrit’ van Drs. P, vertolkt door Ellen Evers. Hier te beluisteren
Ja, ik was erg gelukkig met die uitvoering. Corona is wat dat betreft een vruchtbare tijd geweest voor mij. Ik heb in korte tijd veel coronaliederen geschreven en uitgebracht. Naast Ellen hebben ook Jetta Starreveld, Britta Maria & Maurits Fondse, Mirjam van Dam en Heleen Karsdorp nummers uit die serie gezongen. Nu zijn de podia voor dat soort initiatieven inmiddels wat verzadigd, maar het was een mooi voorbeeld van de crisis in je voordeel draaien.
Door je poëzie zweemt bij vlagen een subtiele droefheid, zoals in het sterke sonnet ‘Literair café’.
Een voordracht in een literair café
De opkomst valt niet tegen en niet mee
Zoiets geldt ook voor de publieksreactie
–
Je staat een klein kwartiertje voor te lezen
Als absolute bottom of the bill
Tref jij een klein publiek van goede wil
Je weet nu al hoe straks de sfeer zal wezen:
–
Je oogst wat licht bewonderende blikken
En ziet een enkeling goedkeurend knikken
Een oude man zegt dat je door moet gaan
–
Een middelbare vrouw die jong wil lijken
Komt eventjes je bundeltje bekijken
En schaft ‘t dan uiteindelijk niet aan
–
uit de uitverkochte bundel De mensen uit je arme tijd (2007)
Ja, dat is wel een goede aanduiding, subtiele droefheid. Ik schrijf vooral over het leven zelf, als er wat bij te lachen valt is dat eerder terloops. Dat er vaak enige melancholie doorheen schemert kan en wil ik niet ontkennen. Het zal de aard van ‘t beestje wezen. Want het is niet zo dat ik er op voorhand bewust naar streef.
Al tien jaar geen dichtbundel van je verschenen, Ko. Een dertigjarig jubileum lijkt me een schitterende gelegenheid om met een nieuwe te komen. Zit er misschien al een in de pijplijn? Of zijn er andere plannen?
Nee, ik heb al twintig keer een dichtbundel uitgegeven en heb geen zin in een herhaling van zetten. Bovendien is de boekenmarkt zo overvoerd en oververzadigd, dat je werk vrijwel onmiddellijk verzuipt in het overaanbod. Dan kun je beter andere manieren verzinnen om publiek te bereiken.
Mijn huidige beleggingsfonds is een combinatie van social media, radio, tijdschriftpublicaties en theaterwerk.
Nader aangeduid staat dit voor mijn dagelijkse Facebook-kroniek, bijdragen aan verschillende Radio 5-programma’s, regelmatig kinderpoëzie voor het tijdschrift Dichter en heel sporadisch een verhaal in Hard Gras. Hoe het met mijn theaterwerk zal gaan is natuurlijk afwachten. Twee plannen voor producties zullen zeker niet doorgaan voor 2022. Op het vlak van losse nummers valt er wellicht wat meer te sprokkelen. Een sketch van mij is pas nog in Chassé Theater uitgevoerd tijdens Festival ‘t Gouden Script en het rijtje artiesten dat wel eens een nummer van mij uitgevoerd heeft groeit gestaag. Tot dat rijtje behoort bijvoorbeeld inmiddels Pia Douwes, maar ook een jonger, aanstormend talent als Brechtje Kat (eveneens onlangs in Andermans Veren te beluisteren). Om met zulke uiteenlopende artiesten te werken blijft boeiend en leerzaam.
Verder heb ik voor Andermans Veren vorig jaar een radioserie gemaakt over Huub Martron, een vergeten artiest die ik alleen ken omdat mijn vader nog geld van hem kreeg. Met dit onderwerp wil ik nog meer doen. Ik geef er al af en toe een lezing over, maar het verhaal van Huub biedt genoeg stof voor een meeslepende biografie. Ik was daarvoor de markt al aan het aftasten, maar ja, toen kwam de firma Corona de boel lamleggen.
Maar naar aanleiding van de serie over Huub mag ik voor Andermans Veren weer wel een podcast over August de Laat opnemen, dus zo leidt het een vaak tot het ander.
Ik weet echter ook dat over drie maanden alles weer anders kan zijn. Los van de vreemde situatie waarin wij ons nu bevinden, verandert de wet van vraag en aanbod voortdurend, alsook het publieksgedrag. En mogelijkheden die er eerst volop waren kunnen ineens verdwijnen, om later in een andere vorm weer terug te keren.
Omdat ik verschillende takken van sport beoefen, heb ik echter altijd wel wat om handen. Eigenlijk kom ik chronisch tijd tekort.
–
Ik ben ‘n jaar of drie en niet bedacht
Op iets dat tóch voorspelbaar is gebleken:
Meneer De Uil komt door de muur heen breken
Het voelt, hoe vaak gedroomd ook, onverwacht
–
Meneer De Uil komt bijna elke nacht
Om mij, vanwege kleine mensen-streken
Bestraffend en belerend toe te spreken
Ik wil wel vluchten, maar ik mis de kracht
–
Mijn peuterbrein kan zoiets niet behappen
Zie ik die uil tevoren op tv
Bedenk ik nooit of hij die nacht zal komen
–
En vóór ik het bemerken zal of snappen
Vervliegt hij, met mijn prilste jaren mee
Dan wordt het tijd voor nieuwe nare dromen
–
–
Ko de Laat droeg het tot nu toe nergens gepubliceerde, autobiografische ‘Arm kijkbuiskind’ in 2019 voor bij ‘Ron wacht op de nacht’ op NPO Radio 5.