Monique Leferink op Reinink (Leusden) wil in haar poëzie een ruimte bieden waarbinnen mensen, dieren en dingen vrij kunnen bestaan in hun kwetsbaarheid, vergankelijkheid en verbondenheid. In haar dagelijks leven is zij werkzaam als psychotherapeut.
Gestimuleerd door Alvaro Cardona-Hine (1926-2016) dichter, beeldend kunstenaar, zenleraar en vriend, begon zij met het schrijven van gedichten. Zij volgde een cursus gedichten schrijven bij de Schrijversvakschool Amsterdam en kreeg les van Elma van Haren. In 2017 droeg zij bij aan Beeldgedichten -in-stadhuis (Haarlem, mei 2017), ism Lia Kok, beeldend kunstenaar. Enkele van haar gedichten waren te lezen tijdens de expositie Wereldbeelden ( foto’s van Raymond Rutting, Amersfoort, Rietveldpaviljoen, november 2019) en zij publiceerde in Pandora, Tijdschrift voor Kunst- en literatuur (maart 2020).
–
foto Teus Trapman
–
Afgebeten nagels rond een mitrailleur
een vrouw wacht tot de zon opkomt
licht valt door een kerkraam
een verweerde stretcher op een vuilnisbelt
groen, zilver blauw
onzichtbare kinderen
wie liet hen achter en waarom
danst de zon in hun roestige, sublieme
roepen, lopen de hekkensluiters
met hun katteogen tegen de klippen van
de boomgaard, vallen schoten als manna
uit de diepten van de hemel
–
open het raam
voor de geur van dennen
laat je tandenborstel traag over je wenkbrauw gaan.
–
Hij zou graag op de maan willen lopen
vraagt ‘Ben jij mijn vrouw?’
zet tien borden op tafel, bedekt ze met brood
wijst onafgebroken naar de wolken
–
er groeien gaten in de kamer
een druppel soep valt van zijn rechtermouw
in de schoot van een kind, verbazing
vangt de meeuwen op het schilderij
de zon gaat onder
alleen wat scheurt is bang
–
dan rijst de maan als een moeder uit haar graf
en hij met wijd gestrekte armen
–
Honderden druppels aan ragfijne draden
in het midden de spin, koning
–
tussen de witte muur en de afvalbak
zijn zilveren trapeze
–
aan de rand van de nacht
een vinger wijst
–
hoe hij omlaag klimt
hangt aan een draad
–
zich weer inspint
boven de open afvalbak
–
in een langzame spiegeling
de draden, de jaren
–
een rimpeling
zoals zonlicht de buik van een vogel
–
behoedzaam sluit ik het deksel
daarboven valt de hemel op het land.