Sandra Roobaert (1968) studeerde in de loop van een paar decennia vertaalkunde/tolken, sociaal werk en muziek en legde een overeenkomstig grillig werkparcours af. Schrijven hoorde er ook altijd bij en staat sinds enkele jaren meer op de voorgrond. Zij publiceerde eerder op ‘Het gezeefde gedicht’ en in ‘Poëziekrant’ en volgt de opleiding poëzie aan de Schrijversacademie in Antwerpen.
Na haar eerste publicatie in Meander, september vorig jaar, werd ze gevraagd lid te worden van onze redactie.
foto Nora Van Hummelen
–
ik heb een vriend die huisjes voor me bouwt vanuit een telefoon / berichten met vier wandjes van karton, dak van spaanhout / er past hoogstens een krekel in, of beter nog een lieveheersbeestje in winterslaap / futiel, kan je stellen / en dat vertimmerde luciferdoosjes binnen de categorie plakrommel vallen / ware het niet dat diertjesklein zich heeft gemaakt een kruimel ziel van mij / een flinter die niet meer hoeft dan het lichtste schuiloord, een dakje dat zo opfikt in het vuur
–
ik heb ons ontruimd / nee, geen situatie met witte lakens en afzetlint / ja, het klopt dat de rood-witte parallellogrammen hetzelfde ritme hebben als het wiewah-wiewah van politie-auto’s / maar je leidt me af, zoals je altijd deed als je iets niet wilde horen / ik herbegin /
–
ik heb ons ontruimd / we staan als dunne schuren nu / overbelicht / ik droom dat een kunstenaar
ze allebei komt huren om er installaties in te bouwen / in de ene iets met veel metaal en bijna onmerkbare beweging / misschien zo groot dat het dak eraf moet / in de andere iets wat je alleen kan zien als je er helemaal heen loopt / een gouden krasje in een hoek / de afgescheurde vleugel van een wesp /
–
tegelijk wordt elders een pakhuis opgetrokken waarin alle dingen die we nooit hebben gedaan samen / onder de A: aalbessen plukken / T: treinkaartjes kopen / Z: een zevende verjaardag vieren / hier wel witte lakens, afdekkend / we kunnen naar believen toevoegen / onbeperkt in tijd
–
Als ik je opnieuw kon dragen en baren
met licht gewijzigd gen of twee.
–
Niet voor mijn gemak. Moeders hebben versterkte bodems
en dragen zowat alles.
–
Wel voor jou. Misschien kon je je ermee verzoenen
dat in boomhutten niet levenslang wordt gewoond.
–
Kon ik je kartonnen raket van toen tevoorschijn halen
en zeggen stap in druk op de knop.
–
Mogelijk bleken gedachten plots kneedbaar
tot buigzame plasticine worstjes.
–
Zouden er dagen zijn waarop je niet naar de grond keek,
zodat je de wolk zag in de vorm van een dodo met een hoedje op.
–
Wie weet zouden je overlevingspakketten andere dingen bevatten
dan noedels en roomijs, of had je er zelfs geen nodig.
–
Maar goed, je zal het wel begrijpen,
dat dit de zoveelste vorm is van bezweren en ik
–
vooral je blik wil afwenden van blinde witte muren,
je weghouden van definitieve deuren.