Zo helpe mij het Liegend Konijn
door Marc Bruynseraede
Een handelaar in Portugese biologische wijnen kondigt mij via mail aan dat 2020 voor hem ‘The year of the Rabbit’ wordt. Konijnen hebben zich verlustigd aan al zijn druivenstokken in de Bairra, tot op een hoogte van 30 centimeter. En dat, terwijl dat bij zijn buren, die volgens conventionele (lees: niet-biologische) methodes werken, helemaal niet het geval is. Besluit : ‘These rabbits are really connoisseurs’, terecht genietend van het beste wat er is in de druiventeelt.
Over konijnen gesproken, dienen we melding te maken van de Vlaamse reus, een nogal fors uitgebouwd Belgisch konijnenmodel, dat zijn naam dankt aan zijn grootte en zwaarte. Zie Wikipedia ‘Vlaamse reus’.
Zou het kunnen dat we zo’n forse Vlaamse Reus vinden in de grensgemeente Rekkem ? Dat zou dan de Reus van Rekkem zijn.
In Rekkem woont en werkt namelijk de heer Jozef Deleu, uitgever en hoofdredacteur van Het Liegend Konijn, verzamelpunt- en trechter van alle hedendaags dichttalent.
Deleu wordt in de pers ‘Het culturele geweten van Vlaanderen’ genoemd. Hij mag zich tevens de trotse winnaar noemen van de Arkprijs van het Vrije Woord, aan hem uitgereikt als blijk van waardering voor de vrijmoedigheid en onafhankelijkheid van zijn denken en zijn opkomst voor de rijkdom en de belangen van taal en taalonderwijs. Deleu is tevens samensteller van het ‘Nieuw Groot Verzenboek’.
Sinds 1976 wordt deze bloemlezing samengesteld; een ijkpunt voor poëzie dat thans aan zijn negentiende herziene druk toe is. Een knots van een bloemlezing, met 600 gedichten, uit het Nederlandse taalgebied, thematisch gerangschikt, over leven, liefde en dood. Fors, want met een rug van 5 centimeter breed en een gewicht van 1 kilogram, 175 gram, doet deze bloemlezing de Vlaamse Reus alle eer aan. Vader konijn Jozef Deleu stelt het wel. Dank U.
In poëzieland is Deleu ‘incontournable’ geworden. Als je als poëet naar enige erkenning dorst, kan je er niet om heen. Alle poëziewegen leiden naar Rekkem. Als je als lezer naar degelijke dichtkunst op zoek bent, dan is deze bloemlezing een bron van lafenis. Ze biedt inzicht en overzicht, momenten van troost en schoonheidsbeleving.
Immers, is poëzie, afgeknabbeld voor en door ‘connoisseur-konijnen’, niet het beste wat de taal te bieden heeft? Is de bloemlezing daar niet de beste maatstaf voor? Je vindt in poëtisch taalspel alle nuances van vreugde, verdriet, diepzinnige beschouwing of amusante, superieure spotzucht als: ‘Mulles is vulles. Reve da’s pas leven’ van Gerard Reve of ‘een neushoofd/ met wat snot eraan / dan is / het goed’ van Jan Arends. Of gedichten als die van Johnny van Doorn (Johnny the Selfkicker), Jules Deelder en Gust Gils. Van de laatste twee dichters vinden we in de 600 gedichten wel iets terug, maar niet de speelse/spot-poëzie, zoals hier aangehaald. Maar niet getreurd: het is een rijke, goed gestoffeerde staalname en daar mogen wij best de 83-jarige vader Jozef Deleu dankbaar om zijn.
Deze bloemlezing die, over de eeuwen heen, het puik van de Nederlandstalige dichtkunst bundelt, is een Feest van de taal; een festijn van wat met taal mogelijk is. ‘Poëzie’ zegt de steller zelf ‘is voor mij een nobele vorm van zingeving, van aandacht voor het immateriële, voor wat ons ten diepste beroert en bezig houdt’.
Nu is de bloemlezing natuurlijk geen uitvinding van Jozef Deleu. In 2005 publiceerden Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem 3000 Jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten. De optiek was hier duidelijk niét alleen de dichtkunst uit het Nederlandse taalgebied maar de poëzie wereldwijd. Dat verbreedt het spectrum maar betekent tegelijk dat de verzen vertaald worden vanuit de oorspronkelijke taal. Dit brengt onvermijdelijk een zeker verlies mee in klank, ritme en soms ook in betekenis van vertaalde gedichten. Maar anderzijds toch een rijkdom aan originele inzichten en taalgebruik. De thematische rangschikking van de gedichten hier is breder dan bij Deleu.
Andere aanpak was die van Gerrit Komrij die in 2004 Komrij’s Nederlandse poëzie liet verschijnen, met een bloemlezing van 2000 gedichten van de 19de t/m de 21ste eeuw. Je hebt hier dus een rijkere keuze van verschillende dichters, allen uit het Nederlandse taalgebied en niet thematisch gerangschikt. Iets minder praktisch voor wie zijn gading zoekt in poëzie voor een geboorte, huwelijk of sterfgeval. Daar heeft de thematische rangschikking van Deleu dan weer een punt.
Wie daar nog geen vrede mee neemt kan terecht bij de bloemlezing uit 2008 van Ilja Leonard Pfeijffer en Gert Jan de Vries 500 gedichten die iedereen gelezen moet hebben, met als ondertitel De Canon van de Europese poëzie. Dit prestigieuze project laat, over de eeuwen heen, dichters aan het woord uit de Griekse en Romeinse tijd, maar evenzeer uit niet Europese landen als Argentinië, Australië, Brazilië, Chili, Nieuw-Zeeland, Verenigde Staten en Zuid-Afrika. Een zeer brede keuze, dus, maar naar het Nederlands vertaalde gedichten. Als je zo breed gaat, dan moet je wel een héél strikte keuze maken, want je zit al gauw aan een turf van 760 pagina’s.
Je kan het iets bescheidener aanpakken, zoals Chrétien Breukers en Dieuwertje Mertens deden in 2016, met de bloemlezing Dichters uit de bundel, met als ondertitel: De moderne Nederlandstalige poëzie in 400 gedichten. Hier valt de selectie op de dichtkunst van de 20ste eeuw en worden de gedichten chronologisch gerangschikt per decennium vanaf 1890 t/m 2015. Nieuw is dat de samenstellers hun poëzie niet enkel in bundels zijn gaan zoeken maar ook op internet, poëziefestivals en ‘in lokalen waar poetry slam wordt bedreven’. M.a.w. hun bloemlezing toont de nieuwste hits ‘de niet-canonvormende klassieke gedichten die de traditionele begrenzing van de (papieren) bundel negeren en op hun eigen wijze tot het nationale cultuurgoed zijn gaan behoren. Deze gedichten hebben zich losgezongen van het papier. Denk bijvoorbeeld aan ‘de witte fuckende konijnen’ van Els Moors of ‘soms moeten alle mannen even weg’ van (Show-Slamkoningin) Ellen Deckwitz.’
In bloemlezingland is Argus koning. De 600 gedichten van Jozef Deleu’s bloemlezing op 685 pagina’s bevatten ook nieuw en jong talent. De auteur zegt zelf dat het: ‘een levendig instrument (is) dat met de tijd meegaat en naast opname van nieuw en jong geweld ook het oud goud van onze poëzie niet verwaarloost’. De inhoudstafel vermeldt inderdaad gedichten van Armando, Benno Barnard, Simone Atangana Bekono, Abdelkader Benali, Huub Beurskens, Lut de Block, Anneke Brassinga, Chrétien Breukers, Ellen Deckwitz, Piet Gerbrandy, Ruth Lasters, Delphine Lecompte, Sylvie Marie en nog zoveel andere poëten.
Echter, de thematische indeling bij de bloemlezing heeft haar beperkingen. Thema’s bij Deleu zijn: ‘Verwachting, geboorte, vader, moeder / Jeugdjaren & Kind / Liefde / Man, Vrouw, huwelijk, vriendschap / Ouderhuis / Vragen & Pijn / Eenzaamheid, Ziekte Dood. Als je poëzie daarbuiten valt, dan heb je pech en kom je niet in de bloemlezing. In 3000 jaar wereldpoëzie in 500 onsterfelijke gedichten vind je een bredere thematische optiek. Hier zijn onderwerpen te vinden als ‘Landschap’, ‘Voorbij gaan’, ‘Onrecht’, ‘Mysterie’, ‘Dieren’, ‘Zin & Onzin’. En dan hebben we het nog niet gehad over de inherente dosis metafysiek, weemoed of het onuitsprekelijke dat poëzie oproept en tussen de regels te vinden is.
Los van de thematische beperkingen zijn er toch opvallend grote namen die niét in de 600 gedichten van het Nieuw Groot Verzenboek voorkomen. We denken hier bv. aan Albert Bontridder, Bart Chabot, Patrick Conrad, Paul de Vree, Marcel van Maele, Eriek Verpale. En we kunnen zo nog een tijdje doorgaan. De auteur is zich hiervan bewust ‘Kiezen blijft altijd een beetje verliezen’ zegt hij zelf. Met zijn keuze trapt hij ‘al eens op een dichtersziel. Want ik moet ook wel eens iemand wandelen sturen’.
Tja, de volgende editie zal er een moeten worden van 800 pagina’s, misschien op bijbelpapier, wil Jozef Deleu minder dichters ongelukkig maken. In de tussentijd kunnen wij ons aan het knapperend taalvuur warmen met de 600 galmende gedichten van dit Nieuw Groot Verzenboek.
En zou het geen idee zijn om, vanaf het eerste studiejaar middelbaar, de leerlingen niet alleen taal maar ook dagelijks poëzie te onderwijzen. Op z’n Chinees, keurig in de rij op de speelplaats de plechtige belofte, met opgeheven hand, herhalend: ‘Ik beloof de taal te leren kennen, koesteren en liefhebben. Zo helpe mij Het Liegend Konijn’.
____
Samengesteld door Jozef Deleu (2021) Nieuw Groot Verzenboek. Gedichten over leven, liefde en dood. Lannoo/Meulenhof, 685 blz. € 29,99. ISBN 9789029094382