LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Open voor verbinding

2 mei, 2021
door Jan Loogman



Omdat er veel over eenzaamheid gepraat wordt, begon ik in ‘De lege hemel’ van filosoof Marjan Slob. ‘Over eenzaamheid’ is de ondertitel. Het boek is voor mij een beetje te hoog gegrepen. Alle woorden ken ik, maar het verband ertussen kan ik niet echt vinden. Toch lees ik door, in de hoop dat bij mij straks – misschien op de laatste bladzijde – het kwartje zal vallen. Ineens zal ik het hele betoog begrijpen.

Nu is het nog niet zover. Ik worstel nog. Citaten van Pascal, Dennet, Sartre. Slob maakt hun denken toegankelijk, maar ook voor mij? Er zijn stukjes die ik begrijp. ‘Het zit in de menselijke aard om te denken dat je meer, anders bent dan je sociaal kunt laten zien. Om rond te lopen met het knagende gevoel dat iets van jou niet aan bod komt.’ Ja, wie kent dit gevoel niet? ‘Dag in dag uit ben ik uw vreemdeling,’ dichtte Paul Snoek. Ik sla de bladzijde om: ‘Het feit dat je gevoel over jezelf niet samenvalt met hoe anderen je zien kan je ook eenzaam maken. Dit soort eenzaamheid kan je juist bevangen te midden van veel mensen.’ Door over een knagend gevoel te spreken laat Slob al doorklinken dat eenzaamheid voor haar meer is dan de ervaring niet echt met anderen verbonden te zijn, door anderen niet echt gezien te worden. Bij eenzaamheid hoort ook het lijden aan deze ervaring. Niettemin vindt zij eenzaamheid een talent, het is een vermogen dat de mens bezit, zich bewust te zijn van zichzelf en de afstand tussen zichzelf en anderen, en zelfs de afstand tussen het ware zelf en de persoon die je aan anderen laat zien.

Als dit een talent is, lijkt het een tragisch talent. Of niet?

Kan er ook blijmoedige eenzaamheid zijn? Natuurlijk niet, is het antwoord van degene voor wie lijden het overheersende kenmerk van eenzaamheid is. Maar er zijn genoeg mensen die beseffen buitenstaanders te zijn en de voordelen daarvan zien. Ida Gerhardt schreef in Onvervreemdbaar: ‘Die lezen mogen eenzaam wezen. // Zij waren het van kind af aan. // Hen wenkt een wereld waar de groten, de tijdelozen, voortbestaan.’  Wie onder de levende mensen eenzaam is, kan terecht in een andere wereld en – klinkt de suggestie door – dat heeft de eenzame toch maar mooi voor op degenen die wel getapt zijn.

De Britse schrijfster Tamsin Calidas beperkt de voordelen van eenzaamheid niet tot lezen en op die manier meeleven met ‘de groten.’ In Trouw van 24 april zegt zij over haar eenzame leven op een eiland voor de Schotse kust: ‘Voor mij heeft die eenzaamheid een intimiteit met de natuur gebracht die anders niet mogelijk was geweest. De natuur vraagt om een begrip en afstemmen, waar muziek ook om vraagt. Ze vraagt erom het snelle denken te stoppen.’

Zoals volgens Gerhardt de eenzame juist vanwege haar eenzaamheid in de mensenwereld toegang heeft tot de wereld van de tijdelozen, zo bereikt de eenzame Calidas de verstilling die het mogelijk maakt dat roofvogels uit haar hand eten en zeeleeuwen dicht bij haar komen. Je zou voor minder op zoek gaan naar ware eenzaamheid. Toch is niet alles mogelijk voor wie contact met de natuur zoekt. Wislawa Szymborska beschrijft in Gesprek met een steen hoe een poging tot ontmoeting op niets uitloopt. ‘Ik klop op de deur van een steen / ‘Ik ben het, doe open’ begint het gedicht. Maar de steen staat niet open voor contact: ‘Ga weg,’ zegt de steen. / ‘Ik ben hermetisch gesloten…’ Aan het slot voegt de steen voor alle duidelijkheid nog een mededeling toe: ‘Ik heb geen deur.’

Niettemin, wie eenzaam is tussen de mensen heeft mogelijkheden. ‘Een verstandig man heeft niets verloren zolang hij zichzelf heeft,’ schreef Montaigne al. Dus laten wij ons oefenen in wat Kreek Daey Ouwens alleenlopen noemt: ‘We lopen door het hoge gras. / We stappen boven op een grote witte paddenstoel. / We kijken naar de inktzwarte wolk aan onze voeten.’ Of we lezen zoals ik nu weer ga doen, in dat boek van Marjan Slob dat ik moeilijk vind en dat me toch vasthoudt. Stiekem kijk ik hoe het afloopt. ‘Dat is de gastvrije kant van eenzaamheid,’ begint de laatste zin, ‘Wie een gemis kan voelen, staat open voor verbinding.’

 

 

alle afbeeldingen Pixabay

     Andere berichten

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...

Gedichten over lesgeven

door Ko van Geemert     Van jongs af aan heb ik geen doktertje maar onderwijzertje gespeeld. We hebben het over de jaren...

Geen gebrom van oude heren

door Jan Loogman     - Het werd, het was, het is gedaan schrijft Vasalis. Oude mensen blikken terug op hun leven en denken over...