LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Jean Pierre Rawie – Een luchtbel in een vluchtige rivier

18 jun, 2021

‘Ieder goed gedicht is vandaag geschreven’

door Hettie Marzak




Van Jean Pierre Rawie is het bekend dat zijn gedichten traditioneel, vormvast en technisch volmaakt zijn, zoals dat bijvoorbeeld bij een sonnet of een rondeel moet zijn. Wie meer van hem gelezen heeft, weet ook dat hij vaak op het einde van zijn bundels een aantal vertalingen van eigen hand opneemt van gedichten die heel dicht tegen die van hemzelf aan schurken wat uiterlijke vorm en thematiek betreft. Het zal daarom niemand verbazen dat Rawie nu een bundel met louter eigen vertalingen uitgebracht heeft, waarvan de originelen voor het merendeel uit de Renaissance en de Barokperiode stammen; tijdperken en stromingen in de wereldliteratuur waarmee Rawie zich volgens zijn zeggen het meest verwant voelt. Een luchtbel in een vluchtige rivier is de titel: een versregel uit een opgenomen gedicht van Maffeo Barberini ofwel paus Urbanus VIII. Volgens Rawie is het ‘een treffende definitie van poëzie’ voor sommige lezers, zoals ook Constantijn Huijgens zijn gedichten ‘Korenbloemen’ noemde, frivole en vergankelijke dingen die opschoten tussen de nuttige tarwe die zijn overige arbeid was. Mocht Huijgens dat al menen, Rawie doet dat zeker niet. Hij neemt poëzie bloedserieus. Zo serieus dat hij zelfs talen ging studeren om vertaalde gedichten in het origineel te kunnen lezen, waarna hij daar vervolgens een eigen vertaling van maakte.
Zo staan er in deze bundel gedichten vertaald uit het Latijn, Italiaans, Spaans, Russisch, een enkel gedicht uit het Roemeens en een paar uit het Engels, Frans en Duits. Het oudste gedicht dateert van rond 1200, het laatste uit 1967.

Alle gedichten hebben een formele en strakke dichtvorm gemeen en ook de inhoud is in wezen hetzelfde: ze spreken alle van melancholie, liefde, verval, ouderdom en dood. Het is opmerkelijk hoe vorm en inhoud elkaar lijken tegen te spreken, maar juist het strakke keurslijf van de vorm dwingt de dichter om zijn verdriet te comprimeren in plaats van het oeverloos te laten stromen. Het vereist zelfdiscipline om beheerst om te gaan met de uitdrukking van grote gevoelens. Het resultaat is dat het gedicht meer indruk maakt dan wanneer de vorm niet zo strikt was geweest: je voelt de spanning van wat er achter de woorden schuilgaat.

Werelds ongerijmdheid

Ik zag goedwillenden gedwee
steeds onheil ondergaan op aarde,
en, daar zat ik het meeste mee,
dat slechteriken op een zee
van louter voorspoed spelevaarden.

Ik dacht mijn eigen voordeel bij
die wanverhouding te behalen,
maar moest mijn misstap duur betalen.
De wereld bleek alleen voor mij
niet van de normen af te dwalen.

Dit gedicht is van Luis de Camões (1524?-1580), een Portugees dichter wiens ‘aards bestaan door pech werd beheerst’, aldus Rawie. Verbannen uit Lissabon, gewond in de oorlog, schipbreuk geleden, speelschulden gemaakt, armoede gekend en tenslotte aan de pest
overleden: hij had waarachtig genoeg redenen om een gedicht als het bovenstaande te schrijven.

Dat is wat deze bundel zo bijzonder maakt: bij elke gedicht wordt door
Rawie een toelichting gegeven in de vorm van een kort essay over de dichter en zijn werk, zijn leven en dood en de tijd waarin hij leefde. Dichters van wie de meeste mensen nooit gehoord zullen hebben, worden door Rawie heel dicht bij de lezer gebracht door uitvoerige details te vermelden en af en toe sappige roddels op te dissen. Ook geeft hij daarbij zijdelings zijn ironische mening over poëzie in het algemeen en die van zijn eigen tijdgenoten in het bijzonder, waarbij hij soms vilein uithaalt naar de moderne, gangbare opvatting over dichtkunst, die hij onbegrijpelijkheid verwijt. Deze toelichtingen zijn vaak nog interessanter dan de gedichten zelf en maken het lezen van deze bundel tot een genot.

De vertaling van de gedichten uit het Spaans, Russisch en Italiaans moet ik voor lief nemen, omdat ik die talen niet beheers. Duits, Engels en Frans lees ik wel en daarom ligt bij die gedichten een vergelijking van het origineel met de vertaling voor de hand.
De vertalingen van Rawie muntten uit in verstaanbaarheid en begrijpelijkheid. De taal is soepel en nergens archaïsch, hoe oud de gedichten ook zijn, maar juist heel gewoon. Hij heeft het rijmschema steeds getracht te respecteren en moest daarvoor soms de juiste volgorde van de zinnen opofferen en een enkele keer gebruik maken van gekruist rijm waar de dichter omarmend rijm hanteert. Dat stoort niet, de meeste mensen kunnen het origineel niet lezen en het is flauw om een minutieuze vergelijking te trekken. Wel is elk gedicht in vertaling onmiskenbaar er eentje van Rawie zelf geworden, dat valt meteen op. In dat opzicht zijn alle gedichten een beetje op elkaar gaan lijken, maar dat lijkt me onvermijdelijk.

Ach Heer, had ik maar gestudeerd
in mijn verdwaasde knapentijd
en goede zeden aangeleerd,
dan was mijn bedje wel gespreid.
Maar nee! De universiteit
ontvlood ik, etter die ik ben.
Mijn hart spat haast uiteen van spijt,
terwijl ik deze regels pen.

In dit fraaie gedicht van François Villon (1431-1463?) lijkt het woord ‘etter’ een anachronisme, te meer daar er in het Frans sprake is van ‘le mauvaiz enfant’. ‘Etter’ lijkt een veel grovere aanduiding, maar omdat Villon in zijn eigen woorden ‘een galgenaas, een dief en een moordenaar’ was, misstaat het niet. Het klinkt ook studentikoos uit de mond van een gesjeesde student. Maar ik keek er toch even raar van op.

Het chronologisch laatste gedicht (er volgen er nog twee van Yeats die Rawie koos om de bundel mee af te sluiten, hoewel die eerder geschreven zijn) is van Vinicius de Moraes (1913-1980) en is vertaald uit het Braziliaans:

Sonnet van de dode kat

In leven is een kat een prachtig ding,
Het hoogtepunt van gelijkmoedigheid;
zelfs als hij stilligt, sluipt hij nog altijd
door tropisch oerwoud van herinnering

aan woester tijden. Bij zijn nadering
is het of hoge elektriciteit
in golven door een asgrauw luchtruim glijdt,
geluidloos onweer, flitsen van een kling.

Dat is waarom hij met ons allen spot,
maar als hij sterft verliest hij zijn fluweel,
wordt goor en dof, hij wordt zijn tegendeel,

een antikat, een mispoes; alles wat
er was, is weg – niets, niets is zo kapot
als dode kat.

Rawie heeft nergens aangegeven waarom hij juist deze gedichten wilde vertalen. Waarschijnlijk zijn het zijn favoriete gedichten, of vond hij het een uitdaging om te proberen ze in goed en vloeiend Nederlands om te zetten. Daar is hij buitengewoon goed in geslaagd, het is een bundel geworden om vaak te herlezen. De toelichting van Rawie bij elk gedicht is de kers op de toch al smakelijke taart.
____

Jean Pierre Rawie (2021). Een luchtbel in een vluchtige rivier. Prometheus, 224 blz. € 21,99. ISBN 9789044647440

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...