LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Mischa Andriessen – Het Drogsyndicaat

23 jul, 2021

‘You can’t judge a book by the cover’

door Wim Platvoet




Mischa Andriessen schrijft in de ‘Verantwoording’ bij zijn laatste bundel: ‘De titel Het Drogsyndicaat is vanzelfsprekend geënt op The Dream Syndicate, de Amerikaanse rockband die zonder dat te weten de soundtrack heeft geschreven voor een aantal markante en bepalende gebeurtenissen in mijn leven.’

De flaptekst klinkt, zeker in deze tijden van klimaatrampen, veelbelovend: ‘Andriessen vertelt in Het Drogsyndicaat het verhaal van de zondvloed als straf voor een onverantwoordelijke omgang met mens, dier en plant. Zijn focus ligt bij de menselijke worsteling tussen weten en doen.’

In hoeverre er een samenhang bestaat met de in de verantwoording genoemde gebeurtenissen in Andriessens leven wordt niet duidelijk. De bundel bestaat uit ruim negentig gedichten, die vooral verhalen over gebeurtenissen uit het leven van de op blz. 6 genoemde personae, met name ‘Naäma’, ‘Noach’ (haar man) en hun kinderen. De dramatis personae dragen dus de namen van personen die voorkomen in de ‘bekende beschrijvingen in de Bijbel, de Thora en de Koran’, zoals Andriessen in zijn ‘Verantwoording’ schrijft. De verhaalde gebeurtenissen spelen zich echter af in onze tijd: er verschijnt een SMS per alarmmelding (p. 10) en de catastrofe wordt vertoond op de televisie (p. 12). De gedichten hebben titels die steeds terugkeren, vooral van de dramatis personae (11x ‘Noach’, 11x ‘Naäma’), maar ook thematische, waarvan de opvallendste ‘het drogsyndicaat’ (9x) en ‘drog’ (5x) zijn.

Dit alles suggereert een samenhang, een thematische eenheid. Deze eenheid heb ik echter niet in, en tussen, de gedichten zelf kunnen ontdekken. Dit komt, denk ik, vooral omdat de gedichten voor mij onbegrijpelijk zijn, mij niet aanspreken. Er wordt in en voor mijn ogen en mijn geest op een geforceerde wijze in volledig ondoordringbare regels en woorden iets geschetst wat bij mij niet binnenkomt. Hiervoor kunnen, naast de hiervoor genoemde reden, nog enkele worden genoemd.

De belangrijkste reden is, denk ik, dat de woorden en de zinnen niet voor zich spreken, hetgeen volgens mij een vereiste is voor goede poëzie, maar dat er voortdurend een kennis wordt vereist die alleen buiten de gedichten van deze bundel kan worden gevonden. Dat geldt niet alleen voor de personae, zoals Andriessen die op p. 6 introduceert, maar ook voor onzinnige en overbodige vrijwel onbekende woorden die Andriessen gebruikt (bv. ‘overtijgen’, p. 86). Ik heb geen enkel bezwaar tegen het opzoeken van buitentekstuele gegevens en aanknopingspunten, maar bij het lezen van deze bundel lijkt het een noodzakelijke voorwaarde te zijn om de gedichten te begrijpen, terwijl dat helaas niet tot een beter begrip van de tekst leidt. Andriessen had zijn, in de ‘Verantwoording’ uitvoerig genoemde bronnen, in zijn gedichten op een onmiddellijk begrijpbare poëtische wijze moeten verwerken, in plaats van de lezer naar die bronnen te verwijzen. Wat moet de lezer hiermee? Het gaat hem immers, gezien de flaptekst, om iets algemeens, iets dat niet gebonden is aan specifieke teksten – die we misschien beter kunnen lezen dan deze mislukte bundel.

Veel zinnen zijn ook onleesbaar en onbegrijpelijk: ‘terwijl Cham het bepaald niet kunnen helpen had’ (p. 17), ‘Wachtend op hem die als zijn vader krang te grammig is’ (p. 40), soms is een heel gedicht op zichzelf al onbegrijpelijk, laat staan in samenhang met de titel ervan en met de bundel als geheel (bv. het gedicht ‘DROG’ op p. 57). In die zin trekken de woorden op een negatieve manier de aandacht naar zich toe, in plaats van zichzelf in en door hun schoonheid te overstijgen.

De omslag van de bundel is prachtig en de flaptekst suggereert dat we hier met een in meerdere opzichten interessante en relevante bundel te maken hebben, maar zoals Bo Diddley zingt; You can’t judge a book by the cover.

Om te variëren op de titel van de bundel, die ook de titel van een aantal gedichten is: ik voel me met de veelvuldige ‘poëtische’ drogredeneringen van deze bundel als lezer niet serieus genomen en dus bedrogen.

Maar misschien dat een zeer gedetailleerde studie van alle woorden, intertekstuele verwijzingen (Andriessen noemt er in zijn ‘Verantwoording’ talloze en merkt ook nog op ‘het zijn er vast en zeker meer’), uitdieping van de dramatis personae en hun betekenis alsmede zoektochten op het internet van woorden die mij niets zeggen (zie bv. dit fragment uit het gedicht ‘BEEST’: ‘(…) en nu doodgaat / Als hij niet heel snel op de royale huid van een BBW wordt gelegd’, p. 66) tot een inhoudelijke verdieping van de tekst leidt, maar dat laat ik graag over aan iemand die op deze bundel wil promoveren. Of de gedichten daardoor tot leven komen of juist ondergaan in een zondvloed van woorden, mag iedereen na een dergelijke worsteling zelf ervaren.
____

Mischa Andriessen (2021). Het Drogsyndicaat. Querido, 118 blz. € 17,99. ISBN 9789021426068

     Andere berichten