door Jan van der Vegt
Under Milk Wood, het laatste meesterwerk van Dylan Thomas (kort na de voltooiing in 1953 stierf de dichter) was als stemmenspel voor radio geschreven, maar zinderde zo van leven en drama dat het ook in het theater opgevoerd kon worden. Dat gebeurde in 1956 voor het eerst in Londen. Amsterdam volgde in 1957, met een vertaling door Hugo Claus, die zich al had ontpopt als begaafd toneelschrijver.
Thomas was een Welshman in hart en nieren. Met zijn woonplaats Laugharne als model creëerde hij Llareggub, met een heuvel waarop melkvee graast en een woud staat dat geen woud mag heten. Hij bevolkte het met tientallen lieden, van jong tot oud, met deugden en ondeugden behept, die hij voorzag van bij- en spotnamen. De toeschouwer of de luisteraar beleeft één dagelijkse, fantasierijke dag uit hun leven, in een reeks tableaus, gedroomd of realistisch, sensueel of romantisch, vrolijk of nostalgisch, maar altijd vol Welshe poëzie en spot.
Claus’ vertaling kreeg om haar dramatische kracht bijna evenveel lof als het origineel. Dat een publicatie in 1960 er tientallen vertaalfouten in aantoonde, verhinderde niet dat ze zo’n zestig jaar de standaardvertaling bleef. Claus had er weinig in vernederlandst, maar in 2015 kwam Cornelis E. Schoneveld met een versie waarin dit verregaand was gebeurd. En vijf jaar later publiceerde Erik Bindervoet een vertaling getiteld Onder het Melkbos.
Bindervoet is een grondig kenner en voortreffelijk vertaler van het werk van Joyce, zelfs van het onvertaalbare Finnegan’s Wake. Thomas was een groot bewonderaar van Joyce en wilde hem evenaren met allerhande meerduidigheden. Bindervoet, doorkneed in de dubbele bodems en woordspelingen bij Joyce, doorzag die allemaal. Het is dan sneu voor de vertaler als zulke vondsten zich niet laten meevertalen. Maar je kunt ze in aantekeningen uitleggen en Bindervoet onthult hoe dubbelzinnig de naam ‘Milk Wood’ is. Er wordt in dat bosje op de heuvel heel wat seks beoefend, en ‘milk’ is ook slang voor sperma, terwijl ‘wood’ duidt op erecties. Aardig om te weten, maar onvertaalbaar. Bindervoet lijkt zich te wreken door van het woud (ironisch bedoeld) dan maar een bos te maken. Geen verbetering. Of verbergt zich in ‘melkbos’ iets scabreus? Het klinkt eerder naar ‘melkbus’.
Under Milk Wood zit vol met voor ieder herkenbaar meeslepend taalplezier. De dubbele bodems daaronder zijn in de Engelse tekst mooi meegenomen voor wie ze ziet, al zijn ze voor begrip en waardering van het spel zelden relevant. Maar voor Bindervoet lijkt de tweede laag het belangrijkst, zo blijkt uit zijn versie van de grap die Thomas in de plaatsnaam Llareggub verstopte. Wales wemelt van plaatsnamen die met die dubbele L beginnen. Llareggub lijkt daardoor authentiek Welsh, maar van achteren naar voren gelezen staat er: ‘Bugger all’. Dat noemt Bindervoet zelfs de ‘ware betekenis’: een grove verwensing, ‘geen sodemieter’ of woorden van gelijke strekking. Verwensing tegen Thomas’ personages, zonder onderscheid des persoons? Natuurlijk niet.
In de eerste boekuitgave werd in 1954 de plaatsnaam gespeld als Llaregyb, waardoor het omgekeerde aanzienlijk minder herkenbaar werd. Vast niet met Thomas’ instemming, want in 1951 doopte hij het dorp in een voorpublicatie Llareggub.
Claus nam in zijn vertaling die gekuiste versie over, zich al dan niet bewust van de implicatie, maar Bindervoet vertaalde ‘bugger all’ met ‘geen reet’ en dat keerde hij om tot de pseudo-plaatsnaam Teerneeg. Een dood woord dat niets betekent en niets oproept. Op een Nederlandse plaatsnaam lijkt het ook niet. Zo’n omkering werkt alleen als het woord van rechts naar links ook iets betekent. Dat Teerneeg is een ontsierende misslag, en dat in het hart van het stuk. Ik ben dan ook niet de eerste die er de staf over breekt.
Aan enige vernederlandsing ontkomt geen vertaler (Coronation Street/Kroningsstraat) en Bindervoet ging hierin veel verder dan Claus. Maar Wales laat zich niet weg vertalen, en dan leidt zoiets tot krampachtigheden, zoals de letterlijke vertaling van de spotnaam WillyNilly met Willens Nillens, wat – in toneeljargon – niet bekt. Of het idiote Daag Brood voor bakker Dai Bread (Dai is een Welshe voornaam). Of het ondeugende liedje van de spelende kinderen, waar alle oorspronkelijke charme uit is wegvertaald. Die bleef bij Claus overeind. En waarom in de droomdialoog van Rosie Probert en Kapitein Thomas Kat het rare ‘Kap Kat’ in plaats van het vanzelfsprekende ‘Tom Kat’? Omdat Claus daarvoor koos? En waarom het rake Jack Black veranderen in Sjaak Swart terwijl zoveel Engelse namen bleven staan?
Bindervoet zal niet op vertaalfouten zijn te betrappen en dat is winst, maar zijn Nederlands mist Claus’ dramatische kracht. Zijn eerste zin zit er al naast. De verteller begint met: ‘To begin at the beginning’. Claus: ‘Om te beginnen bij het begin’. Bindervoet: ‘Om bij het begin te beginnen’. Het lijkt een onbeduidend verschil, maar is het niet. In de volgorde van Thomas en Claus kun je ermee spelen, er spanning aan geven, maar Bindervoets versie is kantoortaal.
Ik zou zijn Melkbos niet graag voor een toneelopvoering gebruiken.
foto (c) Karel Wasch
–