door Jan Loogman
foto (c) Pixabay
‘Elke buur / is het ongelezen boek / vol geheimen en mysterie / het onontdekte Utopia.’ De toehoorders in de zaal kijken naar elkaar, deze dichter stond niet op het programma. Hij heeft vanuit de zaal gewoon zijn hand opgestoken en gevraagd of hij ook een gedicht mocht voorlezen. Het mocht.
Ook al is het aangenaam warm, de man draagt een pet. Ik vind dat niet gek. Buiten beschermt een pet tegen regen en zon, maar ook binnen kan een pet de drager geborgenheid schenken. ‘De boekenkast van de wijk’ heeft de man zijn gedicht aangekondigd. Als het uit is, stellen wij het gesprek van boeken onder elkaar nog even uit, want nu gaat de presentator toch echt het juryrapport voorlezen. Op het spel staat de Literatuurprijs Nieuw-West 2020. Boekhandel Meck & Holt in het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West heeft in het najaar van 2019 schrijvers opgeroepen korte verhalen in te zenden ‘met een hoofdrol voor Amsterdam Nieuw-West.’ De jury (Abelkader Benali, Lilianne Ploumen, Mathijs Deen, Christiaan Mooij en Ronald Mauer) heeft er tien gekozen uit de inzendingen. Samen zijn zij terechtgekomen in de derde bundel Nieuw West Side Stories, die de boekhandel als geschenk heeft uitgebracht. Kort voor de prijsuitreiking heeft de jury de selectie van kanshebbers teruggebracht tot vijf verhalen. De prijsuitreiking was voorzien op 12 maart 2020, precies de eerste avond van de nationale lockdown. Uitstel volgde. Nu, anderhalf jaar later, is het zover.
In maart 2020 zouden we naar Theater De Meervaart gaan. Tamelijk luxe en met een zekere glamour. Maar de locatie is veranderd. Tussen de boekhandel en het theater is wat wrijving ontstaan en nu, op 24 oktober 2021, is de plaats van de prijsuitreiking dit voormalig basisschoolgebouw in Slotervaart, ook Nieuw-West. Ru Paré, heet het tegenwoordig, Huis van de Wijk. Achter de ramen aan de voorkant hangen papiertjes met daarop pijlen naar de zijkant van het gebouw. Daar een brede metalen trap en bovenaan de boekhandelaar die eigenhandig de coronacheck uitvoert. Achter de deur belanden we zonder omwegen in de theaterzaal. Het linoleum onder onze voeten lijkt te dateren uit de basisschooltijd. De houten stoelen zijn van het versleten – maar goed stapelbare soort en staan in theateropstelling naast – en achter elkaar. In de hoek een eenvoudige houten bar, koffie en thee in plastic bekertjes. Een flesje pils is ook te krijgen, speciaalbieren zijn afwezig. De geluidsinstallatie werkt goed, het licht schijnt de mensen op het kleine podium ongenadig in de ogen. Voor de pauze vertellen de vijf kanshebbers kort over hun verhaal of lezen een stukje voor. De blijdschap zich te mogen presenteren, eindelijk na anderhalf jaar wachten, blijkt groter dan de wedstrijdspanning. Stadsdeeldichter Onno-Sven Tromp leest gedichten voor. ‘Er lopen duiven op het winkelplein, / een vader roept zijn weggelopen kind. / Het is een warme plek die mensen bindt / en vrijheid biedt, het is er knus en fijn.’ De regels gaan over het winkelplein in het stadsdeel, maar de twee laatste lijken rechtstreeks van toepassing op deze gebeurtenis in dit uitgewoonde gebouw. De presentator bedankt Onno-Sven en wil overgaan naar het voorlezen van het juryrapport, maar de dichter die zijn hand opsteekt, zorgt voor uitstel. ‘De boekenkast van de wijk,’ is de titel van zijn gedicht. Niemand heeft bezwaar tegen zijn voorlezen en geen mens lijkt zich te storen aan de pet op zijn hoofd. Dit is een warme plek vol interessante boeken. Maar nu is het werkelijk tijd voor het juryrapport. Er kan maar één winnaar zijn. Ben Blom wordt het, Snoeppot is de titel van zijn verhaal dat zo begint: ‘Waar bleef je nou, man? Je was toch in de buurt, zei je?’ Ben krijgt een cheque, een kunstwerk en een bos bloemen. Samen met de tien andere genomineerden wordt hij op de foto gezet.
foto (c) Parool
Na afloop vind ik in de zaal de spontaan voordragende dichter. Jahan Valianpour heet hij en het gedicht komt uit zijn bundel Ik ben Morgen Geboren. Ongeveer negentig gedichten en ook negentig foto’s. Blijf jezelf / er zijn genoeg anderen zijn mooie regels. Ook dit gedicht treft mij: Als je niemand hebt / om mee te spreken / wordt de stad / jouw familie.
foto (c) Jahan Valianour uit zijn bundel Ik ben Morgen Geboren
De volgende dag bekruipt de twijfel mij. Waarom beginnen in de titel de woorden ‘morgen’ en ‘geboren’ met een hoofdletter? Is de vergelijking van een buurman/-vrouw met Utopia wel to the point? Gelukkig ontvang ik de oproep van de dichter: kijk over het hek van de twijfel. Ik geef er gevolg aan en herken zijn poging om het kind van zijn verdriet en waanhoop te knuffelen. Wat de avond van gisteren mij leerde (alsof ik het nog niet wist, maar nee – ik dreigde het te vergeten) is dat woorden en klanken niet op zichzelf bestaan. De dichter en de luisteraar treffen elkaar op een plek in hun leven, een plek in een stad of dorp en het moment van de ontmoeting bepaalt mede of de woorden de dichter en de toehoorder – in de woorden van Jahan Valianpour – meenemen naar de hemel. Gisteren, de 24e oktober 2021, was Ru Paré, community in Nieuw-West, even een plek waar de wind gunstig stond voor wie opgetild wilde worden. Ik prijs me gelukkig dat ik ook vandaag die gunstige bries kan toelaten.
–