LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“Ik leef als dichter niet meer onder een steen.”

31 mrt, 2022

Annet Zaagsma woont op het Hogeland in Noord-Groningen. Ze verzamelt potscherven, vreemde stenen en mooie woorden om collages en gedichten van te maken. Tot nu toe heeft ze twee dichtbundels gepubliceerd: Een mooier woord is vuurgevaarlijk (2019) en Ongedierte dat niet bevriest (2020). Daarnaast is werk van haar gepubliceerd in Meander Magazine, Neerlandistiek.nl, Roer en in diverse verzamelbundels. Ze won een aantal prijzen waaronder de Schrijverspodiumprijs 2019, is aangesloten bij Klimaatdichters, lid van dichtgroep Dichters van de Eerste Verdieping en in 2022 is zij de “huisdichter” van de Groninger en de Drentse Scheurkalender.
Alja Spaan stelde haar een paar vragen.

 

foto (c) Dichter bie ons (2019)

 

Hoe ben je bij Meander terecht gekomen? En wat doe je bij Meander? En waarom eigenlijk?
Ik ben bij Meander terechtgekomen via Alja Spaan, ze vroeg mij nadat ik per mail met Inge Bak een gedachtewisseling had over wat een gedicht nu eigenlijk “goed” maakt en ik me afvroeg of Meander daar eens aandacht aan zou kunnen schenken (wat later geresulteerd heeft in de serie Wat Maakt Een Gedicht Goed). Voor Meander interview ik nu dichters die (net) hun eerste bundel uitgebracht hebben of nog gaan debuteren.

Wat vind je leuk aan deze klus?
Ik ben altijd nieuwsgierig waar andere dichters hun inspiratie vandaan halen, wat hun werkwijze is en wat hen beweegt om te schrijven. Toen ik nadacht over dit interview viel me op dat het de laatste jaren een belangrijk onderdeel van mijn dichterschap is geworden om mijn werk en ervaringen met anderen te delen, en van hen te lezen en te leren. Ik leef als dichter niet meer onder een steen, zoals ik deed toen ik nog niet het lef en zelfvertrouwen had om met mijn werk naar buiten te komen. Samen met poëzie bezig zijn vind ik erg inspirerend en meestal zijn dichters aardige, benaderbare mensen die het leuk vinden om over hun bezigheden praten of ervoor in zijn om op de een of andere manier samen te werken. Naast dat ik dichters interview voor Meander draag ik graag werk voor met andere dichters (bijvoorbeeld in het Oldambt, in Oost-Groningen). Verder ben ik lid van een dichtgroep waarin we maandelijks elkaars werk bespreken en ik doe mee met het project “Klimaatdichter schrijft Klimaatdichter”. Aan samenwerken en kruisbestuiving geen gebrek dus.

Heb je rituelen bij het schrijven?
Ik heb niet een speciaal ritueel, wel een soort werkwijze. Ik moet in een speciaal soort bui zijn om te kunnen schrijven. Soms merk ik dat overdag al, dan doen woorden die ik hoor of lees spontaan rare dingen in mijn hoofd, vormen flarden eigenwijze, vreemde of zelfs melige associaties en zinnen die ik dan even moet opschrijven om ze te vangen. Anders gaan ze er vandoor. Die bepaalde staat kan ook wel enigszins opgewekt worden door muziek te luisteren die me raakt of door gewoon veel poëzie te lezen. Als ik naar aanleiding van een thema iets moet/wil schrijven dan wil ik nog wel eens doelbewust een associatieoefening of iets dergelijks doen. Soms ontstaat er dan meteen iets, maar vaker werkt dat als het planten van een zaadje en gaan er eerst een paar dagen overheen voor me iets zinnigs invalt.
’s Avonds laat als iedereen al lang naar bed is wordt het pas stil genoeg in mijn brein om wat ik overdag en eerder opgeschreven heb bij elkaar te brengen, zodat er iets nieuws ontstaat in een eigen context: een gedicht. Als dit resultaat naar mijn gevoel goed genoeg is sla ik het op, en de volgende ochtend ben ik vaak verbaasd te lezen wat ik geschreven heb.

Wat voor toekomst zie je voor Meander? En voor je eigen werk?
Ik denk dat Meander in de toekomst nog steeds een belangrijke rol heeft in het signaleren, onder de aandacht brengen en bespreken van zowel nieuwe poëzie als klassiekers. Op dezelfde (laagdrempelige) manier als nu. Dat wil zeggen deskundig, divers, kleurrijk, luchtig maar ook diepgaand, met humor en ook voor beginnende dichters.
Voor wat betreft mijn eigen werk wil ik het komende jaar meer gaan publiceren in (online) tijdschriften en op poëzieplatforms. Ook wil ik meer gedichten in mijn tweede moedertaal, het Fries, gaan schrijven. Een vriendin van mij is beeldend kunstenaar en maakt o.a. glasobjecten, voor een expositie gaan we een combinatie maken van haar werk en mijn gedichten. Nu het weer kan lijkt het me leuk om weer ergens gedichten te gaan voordragen. Daarnaast is het manuscript klaar voor mijn volgende dichtbundel, daar hoop ik dit jaar een uitgever voor te vinden. Plannen genoeg!

 

Satijnstaal in plooien

het eerste wat ik doe als ik thuiskom:
groenten bevrijden uit hun plastic
mandarijntjes uit hun net & vanaf daar
het levende landschap toelaten

mijn schil afpellen tot ik weer Eva ben
voetsporen in het natte zand kussen
dansen onder gekleurde flarden gebrul
stippen tekenen op een springende cheeta

dan met mijn voelsprieten de mist van de spiegel vegen
het glad doorregen rubberen vel begraven
van varkens die sterven
omdat ze niet geslacht kunnen worden

proberen het onbekende te breken
met natte kranten de kachel aan te steken
zonder eerbiedshoofdletter
een stoel van staal plooien als satijn

verder kom ik nergens meer
op de fiets
te veel vacatures in incidentenbestrijding
alles begint met een trekhaak

Betalingsherinnering wegens gewijzigde situatie

een mededeling: u krijgt geld van ons
bekijk uw declaratieoverzicht
als eenoudergezin heeft u mogelijk recht op een toeslag
(ijsdwerg Pluto kende mogelijk een hete geboorte)
het betreft een geruisloze doorschuiving in de familiesfeer
u kunt uw bewijs van verlating eenvoudig uploaden
in een aan uzelf geadresseerde envelop

ik kom zelden door de test wanneer ik stoplichten moet tellen
(gestrande zeelieden vormen zelden een dreiging voor de wereldeconomie)
dubbele ontkenningen kan ik nog verdonkeremanen
tussen de zielen van het glaswerk op de keukentafel
maar mijn solitaire identificatie blijkt ongeldig en Kafka ken ik niet
(wanneer verander je van mens in vlees?
na drie dagen word je ondankbaar verslonden door je poezen)

Sriracha

Vandaag lopen de loopgraven parallel aan het aanrecht. Camoufleer het procedé daarom
als handwarm breipatroon voor masochistische veganisten zonder te lyrisch te worden
over het hoge umami-gehalte en de fabelachtige score op de Scoville-schaal.
De dik vloeibare brandende pekel als resultaat lijkt verdacht veel op lava en klinkt
als goed toepasbaar in biologische oorlogsvoering.
Eén gasmasker uit het archief, twee rubberen handschoenen.
Eenmaal Stainless steel, 180 mm/7”GD74K35, made in China.
Beukenhouten werkoppervlak (niet in de ogen wrijven).
Eén Root Red Chili, één steek omslaan, één Orange Habanero, één averecht (niet in de ogen wrijven),
één Infinity Chili, één steek omslaan, één Madame Jeanette, één averecht (niet in de ogen wrijven),
één rode Naga Viper, één steek omslaan, één Trinidad Morunga Scorpion, één averecht (niet in de
ogen wrijven). Tien knoflooktenen pletten (niet in de ogen wrijven), zout over de schouder, water,
suiker. Pureren. Eens per dag roeren.
Het is verleidelijk om bij het begin te beginnen.

 

 

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...