door Anneke Wasscher
Wat Maakt Een Gedicht Goed?
Poëzie die me raakt vind ik goed. Ik herlees een gedicht dan meerdere malen. Het kan slechts een strofe zijn. Soms zelfs enkele woorden waarbij ik stilsta en nadenk. Van jongs af aan werd ik vaak ontroerd door poëzie.
Twee voorbeelden heb ik al jarenlang in mijn hoofd.
Een kort gedicht van Rutger Kopland, uit Een lege plek om te blijven, Van Oorschot, 1975 :
Ga nu maar liggen liefste
Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege plek
voor iemand om te blijven
De kern: de behoefte, het verlangen. De intensiteit die me beroert. Ook de alliteratie van dit korte gedicht vind ik mooi.
Onvergetelijk de laatste vier regels van het gedicht “Vrede” van de dichter Leo Vroman.
Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.
Deze zinnen zijn veelzeggend. Pijnlijk maar krachtig. De herhaling van verdriet. Een treffend einde van de schrijnende inhoud van het hele gedicht “Vrede”.
Er zijn veel gedichten die me op deze manier raken en ze daarom goed vind. Eén poëet wil ik nog noemen: Menno Wigman. Hoe hij zich in zijn poëzie bloot gaf. Soms melancholisch en dichtbij de dood.
Uiteraard geldt dat ook voor sommige hedendaagse dichters die zich kwetsbaar opstellen.
Heel goed vind ik vaak de beeldspraak bij het taalgebruik.
Mooi kan een tekst zijn die melodieus klinkt. Het ritme van de zinnen.
Binnenrijm maar ook eindrijm (sonnet etc.) bekoort me.
“Schrijven is schrappen” : soms belangrijk bij het scheppen van een gedicht. Kort kan juist krachtig zijn. Bij een ellenlang gedicht verlies ik vaak mijn aandacht.
Over mijn eigen poëzie ben ik zelden helemaal tevreden. Vaak twijfel ik. Maar dat is goed!
Anneke Wasscher is dichter.
foto (c) Alja Spaan, december 2020
–