LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Andy Fierens – De Trompetten van Toetanchamon

12 aug, 2022

Van een beer die Mastur heette

door Marc Bruynseraede




Literaire stuntman-acrobaat aan de trapeze van de taal Andy Fierens vergast ons op een nieuwe lijvige bundel: De trompetten van Toetanchamon.

De toeterende gedichten van Fierens zijn een kruising van de kenmerken van de poëzie van Johnny van Doorn (Johnny the Selfkicker) en Jules Deelder, met hier en daar een uitschieter die naar Delphine Lecompte verwijst. Onder de mantel van luchthartigheid en knap dichtwerk schuilt echter een hoop ellende.

Een poëzie die klaar, verstaanbaar is, in prozastijl geschreven, en, qua inhoud, studentikoos, sarcastisch, kleurrijk en inventief-explosief overkomt. Af en toe wat teveel show en ietwat overdone, maar lekker liggend in het gehoor en, ja, grappig ook. Soms, naar mijn smaak, wat smakeloos maar over smaken … enz.

Fierens verraadt zichzelf als hij goede kaarten heeft; hij zit voortdurend te kwispelstaarten. Dat was al duidelijk in de vorige bundel: Wonderbra’s & Pepperspray, waaruit het beeld komt van de beer die Mastur genoemd wordt. Het viel toen al op dat Fierens een ideaal product is in de marketingwinkel van de spoken word-cultuur, de performer-slamgeneratie, die het moet hebben van ter plaatse consumeerbare poëzie van de foodtruck, met spicy uitroeptekens en goedgevonden onzin à la

soms ben ik
zo blij
als een duitser
die in de goot
een zak
vol umlauten
heeft gevonden

maar
meestal
niet

of nog

wie goed oplet vindt rel in religie
———–proeft ham in mohammed
———–ruikt een oma in stoma

en deze

als de situatie goed ovuleert (sic)
wordt haar toekomst een slagveld van placenta’s
(er zit een tractor in zijn broek die ploegen moet)

In De trompetten van Toetanchamon gaat Fierens verder in deze stijl, al is het schreeuwerige wat getemperd en voldragener geworden. Maar aan de volkse toevlucht kan Fierens moeilijk weerstaan.

PARANOIA WILL DESTROYA

ik hoef niet onder het bed te kijken
om te weten dat er iemand ligt
Lee Towers of Litouwers – het maakt niet uit
ze croonen dwars door het matras
(…)

JE HEBT HET AURA VAN EEN LEKKENDE KERNCENTRALE

(…)
geen zinnig mens neemt jou in dienst
dus creëerde je je eigen branche: je werd klokkenluider
van de notre dame blanche
(…)
LANGEMARK

de
dood

deed
een
duits

in
het
zakje

Je vraagt je soms af of dit nu poëzie is of kolder, cabaret. Wie zich op het terrein van de literatuur begeeft, wordt toch liever niet als hansworst weggezet. Of zie ik dat verkeerd ?

De tekst van de uitgeverij geeft volgende toelichting: ‘Dichter en performer Andy Fierens geldt als het buitenbeentje van de Vlaamse literaire wereld. Met zijn hilarische en genadeloze teksten en met zijn compromisloze live performances, werd hij algauw een opmerkelijke en veelgevraagde gast op podia in België, Nederland en Zuid-Afrika.’ Fierens is tevens frontman van de literaire punkband Andy & The Androids en één van de drijvende krachten achter het koor De Bronstige Bazooka’s waarvoor hij de libretto’s schrijft. ‘Als het alleen om schoonheid en behagen draait, kunnen we ons beperken tot theekransjes’ zegt de dichter zelf, in een interview in De Morgen.
Zoetgevooisde trompetten hoeven we in deze bundel dus niet te zoeken, hoewel een gedicht als FEYNMANS BRIEF (om er maar één te noemen) toch laat zien dat er diepere gronden liggen achter de dichters woorden. Maar hij houdt blijkbaar van het ruige genre. En dat is zijn recht, natuurlijk.

Waarom hanteert Fierens zo graag de sloophamer ? In het gedicht ‘Geen Angst’ zegt hij ‘want wie een hamer heeft behandelt mij als spijker’. Is hij als kind mogelijk zo vaak behandeld als een spijker? Nu doet hij dat met evenveel plezier met zijn publiek. De medemens, zijn vader (zo’n 18 pagina’s bedenkelijke bedenkingen over ‘Mensen’, waarmee ook een openstaande rekening met zijn moeder vereffend wordt: zie verderop in de tekst) of Cocaïnestad Antwerpen (‘ANTWERPS DANKGEDICHT VOOR BANANEN’) moeten eraan geloven. Fierens houdt met plezier het fileermes klaar, als er ergens onrechtvaardigheid loert of als hij wantoestanden in een wreed geborsteld beeld kan vatten. De cokeplaag in Antwerpen levert stof:

(…)
cokelaboem boem boem prot waar is nonkel jos zijn neusbot?
(…)
en zeg kennen jullie pedro? die is dertien jaar
pedro ligt op de grond in een land hier ver vandaan
daar maken ze de cocaïne
pedro is doodgeschoten door een drugskartel

cokeldadie cokelkadee zelfs de minister snuift mee!

‘Van het masturbatorium naar de loopgraven is het voor Andy Fierens gewoon een kwestie van een bladzijde om te draaien’ noteert Gert Vanlerberghe in een bespreking van deze bundel op de site van Tzum. Het bloed, verwensingen en het zaad, alles stroomt, vloeit en spuit in deze bundel. Misschien het meest beklijvend zijn de tierende verwensingen, want het zijn een schreeuw van pijn.

Waar Fierens echter indruk mee maakt, ja, zelfs een meester in is, is de manier waarop hij zijn verhaal verpakt. Zijn gedicht ‘VADER’ is daar een voorbeeld van, maar ook ‘POMPEII’ en ‘DE GROTTEN VAN L’ESCAUT’. Stuk voor stuk magistraal ineen gezet. In ‘DE GROTTEN VAN L’ESCAUT’ is het citaat uit ‘Jantje zag eens pruimen hangen’ van Hiëronymus van Alphen: ‘Schoon zijn vader ’t hem verbood’ in zijn geheugen blijven branden, als een gloeiend merkijzer. En daar belanden we bij de vader/ouderproblematiek, die hem, in de 18 bladzijden lange tekst, onder de titel ‘Mensen’ doet schrijven: ‘MENSEN / die een zoon / van tien hebben / die Andy heet / en wachten / tot hij naar school is / om zijn hamsters / en kittens / door te trekken in de wc.’ Een blijvend trauma, waar niet zomaar overheen kan gestapt worden.

Dat Andy dan bij de Androids en de Bronstige Bazooka’s belandt, is bijna een natuurlijk gevolg, want vader en zoon zijn ‘een bindmiddel dat niet pakt’. Als baldadigheid de regel is, dan kan ik dat ook. Angsten en demonen bezweer je door ertegen te roepen.

Omdat de gedichten telkens meerdere bladzijden lang zijn, kan ik ze hier moeilijk voluit citeren. Slechts één passage aanhalen zou ze onrecht aandoen, want de opbouw is van belang. Maar het is duidelijk dat het spottend-studentikoze en machistische taalgebruik een methode zijn om de pijn van het tumultueuze familieverleden een plaats te geven. Een klein citaatje als: ‘het blijft / je vader / natuurlijk // maar toch’
is veelzeggend. Het gedicht ‘HORRESCO REFERENS’ beschrijft het diepe verdriet van een jongetje van negen jaar dat de dichter ontmoet en zegt: ‘ik wil niet meer leven’. De dichter maakt zich tot spreekbuis van dat bedroefde jongetje; eigenlijk is hij dat jongetje-zelf. Het gedicht moet je in zijn geheel lezen, het komt monumentaal over.

Enkele gedichten rond de desastreus-burgerlijke eindejaarsfeesten (‘JINGLE BELLS’ en ‘LAATSTE AVONDMAAL’) illustreren wat er zich in het hoofd van de dichter afspeelt :

LAATSTE AVONDMAAL

Coke en sigaren voor hem,
bloemen en xanax voor haar,
chocola en rilatine voor de kinderen

Ach mallerd, dat had je toch
———– niet hoeven te doen!

De tafel roept. We eten
dikke nek en god, wat ruikt
het lekker.

———–Maar zeg, hoe gaat het écht?

(Ik wil vluchten naar het
onbewoonde eiland van
mijn melanoom.)

———–En op het werk ?

Er cirkelen demonen
rond het bestek.

Het servies
spreekt mij aan,
en smeekt gedurig
om iets erects.

———– Deze wijn is echt lekker!
———– Kostte maar vier euro per fles!

Boven dampende schotels
de broze schoonheid
van een scherp mes.

Wacht maar, vrienden,
ik zorg voor het dessert.

Het pseudo-opgeruimd karakter dat de dichter zich aanmeet, kan niet verhullen dat deze bundel aan het lijden en de lijdende mens een somber gestemde stem wil geven, zoals de conclusie van het gedicht ‘HORRESCO REFERENS’: ‘Het lijden / dat / het leven / achtervolgt / zodra / een leven / lijden kan / had hem / al / gevonden // dat een / zinvol leven / niet bestaat / en dat / een mens / zijn eerste / stap / al / een stap is / in de / richting / van het graf’.

In de tussentijd vragen wij ons af hoe het nu verder moet met de poëzie van Andy Fierens. Kan hij zich, als 46 jarige, blijvend als een angry young man gedragen? Maar wie ben ik om mij daarover uit te spreken?

Dood en verderf staan de lezer van De trompetten van Toetanchamon niet te wachten, maar ik zou, voor alle veiligheid, toch aanraden – bij een eventueel bezoek aan het Egyptisch Museum in Caïro – aan de verleiding te weerstaan, om op deze trompetten van Toetanchamon te blazen.

Lees liever Fierens: tweemaal daags, liefst als het eten al verteerd is, want het is meer dan de moeite waard.

Ten behoeve van belangstellenden in Egyptologie wou ik even meegeven dat vanaf juli 2022 er een tentoonstelling loopt over Toetanchamon in het Brusselse Tour & Taxis, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de opgraving van Toetanchamon.

___

Andy Fierens (2022). De Trompetten van Toetanchamon. De Bezige Bij, 110 blz. € 22,99. ISBN 9789403163710

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...