LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Kim Longwood

8 sep, 2022

‘Ik ben en blijf een hopeloze romanticus met een hyperactief brein en daar bestaat maar één soort therapie voor’

door Annet Zaagsma

 

 

Kim Longwood schrijft al meer dan 15 jaar korte proza, poëzie en artikelen. Met haar kennis van kunst en literatuur brengt zij graag realiteit, avontuur en fantasie samen. In haar werk komt vaak een droog gevoel voor humor naar voren, eveneens als de prangende noodzaak de geromantiseerde kant van het leven te delen. Maar er zit ook pijn in haar werk, want niet alles loopt altijd op rolletjes. Literaire podia zijn haar niet onbekend. Kim heeft sinds 2018 bij een diversiteit aan organisaties gedichten en spoken word voorgedragen. Ze combineert graag de intensiteit van geschreven poëzie met de flair van voordracht. Kim runt het online kunst- en cultuurplatform deFINERTHINGSclub, waar zij een stem geeft aan de creatieven van Nederland. Haar missie is om zowel haar eigen boodschap als die van anderen te delen.

foto: Adèle Cartier

 

Dag Kim, om meteen maar met de deur in huis te vallen: sinds wanneer schrijf je en waarom schrijf je poëzie?
Toen ik op de middelbare school zat, schreef ik veel gedichten en songteksten, zowel in het Nederlands als Engels. Ook hield ik sporadisch een dagboek bij. Het hielp me altijd om alles wat er in mijn hoofd omging op te schrijven. Ik heb nooit een leven gehad dat van een leien dakje ging en ik heb pas op mijn negentiende voor het eerst therapie gevolgd, dus schrijven was tot die tijd mijn uitlaatklep. Het bleek dat ik er ook nog goed in ben, dat is natuurlijk mooi meegenomen.
Op mijn vijftiende en zestiende deed ik mee aan wedstrijden als Kunstbende en Poetry Slam. Ik heb geen prijzen gewonnen, maar daar ging het me ook niet om.
Toen ik op mijn achttiende modedesign en -styling ging studeren heb ik het schrijven van inspirerende teksten en poëtische stukken gebruikt om mijn ontwerpen en creaties ondersteuning te geven. Voor mij gaat woordkunst altijd hand in hand met elke andere creatieve bezigheid. Na zes jaar in de mode gewerkt te hebben was ik die wereld zat en besloot ik een switch te maken, naar schrijven. Het schrijven van onder andere poëzie, omdat dat nog altijd diep in mijn wezen geworteld zat. Ik ben en blijf een hopeloze romanticus met een hyperactief brein en daar bestaat maar één soort therapie voor.
Nu ben ik vijf jaar verder en werk ik als creatief schrijver binnen onder andere de kunst- en cultuursector, de culinaire wereld en de digitale wereld. Ook treed ik sinds 2018 op met zowel mijn poëzie als spoken word, voornamelijk in Rotterdam maar soms op andere plekken in Nederland.

In juni 2021 kwam je debuutbundel Wreedfabriek uit. Hoe is deze bundel tot stand gekomen?
Tijdens de winterlockdown van 2020 besloot ik om aandachtig te gaan zitten voor de dichtbundel waar ik het weleens over had gehad. Ik zei altijd tegen vrienden: ‘Dat zou ik willen doen, een dichtbundel schrijven en publiceren, dat lijkt me heel tof.’ Ik had door de jaren heen gedichten op mijn computer opgeslagen of in allerlei boekjes geschreven, maar nooit bij elkaar geraapt. Daar was het tijdens die saaie maanden het perfecte moment voor.
In drie maanden tijd heb ik mijn bundel geschreven. Dat betekent: alle bestaande gedichten gelezen, sommige weggegooid, veel herschreven, maar ook nieuwe gedichten geschreven, want ik wilde per se 150 gedichten hebben. Ik wist toen al dat sowieso de helft af zou vallen.
Het idee was om een rode draad te creëren, iets waardoor de gedichten als een gek verhaal op elkaar aansluiten. Soms juist met een wrang gevoel. Want de inhoud van de gedichten is ook een beetje twisted. Net als ik.

Kun je iets vertellen over de titel?
Iedereen heeft problemen en iedereen ervaart ups en downs op een eigen manier. Het leven is een soort fabriek van wreedheid. Daar komt de titel vandaan. Uiteindelijk gaat het er niet om dat het leven wreed is, maar hoe we ermee omgaan. We kunnen erover schrijven, erom huilen of lachen, we kunnen de pijn met elkaar delen en hopelijk daardoor ook weer helen.

Je bundel bevat maar liefst 70 gedichten. Ben jij een heel productieve dichter?
Ik ben van nature een zeer productief mens. Ik zit niet graag stil en ik ben gek op to-do lijstjes aftikken. Voor een kunstzinnig typje noemen mensen me vaak tegenstrijdig, omdat ik OCD heb. Ik zie het echter niet als een probleem, het helpt me juist zeer georganiseerd en overzichtelijk te leven. Ik ben een ster in plannen, best handig als het op een dichtbundel schrijven aankomt.

Hoe gaat dat schrijven in z’n werk?
Ik laat mijn creativiteit en inspiratie komen wanneer het komt. Creatie forceren brengt zelden wat ik ‘zoek’. Soms schieten er gedichten of zinnen door mijn hoofd die ik dan snel noteer in een boekje, als notitie op mijn telefoon of als Word bestandje opsla. Als ik dan een keer tijd en zin heb ga ik daarmee aan de slag. Vaak is dat gedurende de herfst en winter, want ik ben een buitenmens en ik ben liever aan het skateboarden, rolschaatsen of surfen dan dat ik achter een computer zit.

De stijl van de gedichten in Wreedfabriek is open en toegankelijk met transparante beelden. Van wat voor poëzie hou je zelf? Is er een bepaald gedicht dat veel indruk op je gemaakt heeft?
Dat klopt, ik ben pro parlando! Mijn helden zijn Derek Otte, René Oskam, Lévi Weemoedt, Lars van der Werf en Tim Hofman. Er zijn tientallen gedichten geschreven door al deze dichters waar mijn kaak van op de grond valt. Waar ik keihard door moet lachen. Of waardoor ik een traan laat.
Zolang poëzie menselijk is, slimme humor bevat en recht het hart in schiet ben ik fan. Spelen met taal, woordgrappen maken en schrijven met een knipoog vind ik heerlijk. Maar voor mij geen moeilijk gedoe en abstracte werken. Ik wil connecties voelen, geen puzzels oplossen.

Je schrijft over persoonlijke onderwerpen zoals liefdesrelaties, seksuele ervaringen, het hebben van een eetstoornis, vriendschappen die stuk lopen en de druk om succesvol te zijn: ‘Wreedfabriek’ is als het ware een bundeling van onderwerpen die aan bod komen in een therapiesessie. Wat brengt het je om over dit soort onderwerpen te schrijven?
Opluchting. Steun. Connecties met andere mensen die dezelfde soort dingen doormaken. En het geeft me een platform om onderwerpen die nog steeds als taboe worden ervaren op tafel te gooien.
Waarom zou ook maar iemand zich moeten schamen voor dingen waar ze gelukkig van worden, dingen waar ze verdriet door ervaren, dingen waar ze mee worstelen? Als de samenleving een stuk veiliger was geweest op mentaal vlak, dan zouden meer mensen makkelijk uit kunnen spreken waar ze mee zitten. En dan zou het leven een stuk comfortabeler zijn. Niet dat al die problemen opeens niet meer zouden bestaan, maar ze zouden wel als normaal worden beschouwd. Dat zou anderen denk ik ook opluchting, steun en (meer) connecties brengen.

 

Dyscalculie

Na te zijn gestruikeld
over stapels bagage
die nog niet uitgepakt
maar wel aanwezig
zag ik pas helder dat
ik veel te snel liep
richting een situatie die
om voorzichtige beredenering
en precieze calculatie riep

Op je website schrijf je over je gedichten: ‘Het draait niet alleen om mijn pijn en verdriet, mijn trauma of mijn ervaringen in lust en liefde. Nee. Het draait ook om jou. Want iedereen maakt dingen mee die bijna niet uitgesproken kunnen worden, dus schreef ik ze op papier. Zodat er een toevlucht is wanneer nodig. Zodat er gelezen kan worden dat niemand alleen staat.’ Bestaat er zoiets als de helende werking van poëzie?
Daar geloof ik in. Dus mijn antwoord? Ja! Of dat voor iedereen zo werkt weet ik natuurlijk niet. Wel weet ik dat sommige mensen die mijn bundel hebben gelezen normaal nooit poëzie lezen, maar zich in mijn werk konden vinden of er steun door hebben ervaren. Dat vind ik heel erg mooi.

 

Cursus solitair

Eenzaamheid kan best mooi zijn
het zet dingen in perspectief
schetst een duidelijk plaatje van
wie het slachtoffer en wie de dief

Het kan hoge muren breken
wanneer terug bij af
waardoor de waarheid helder
dat is stiekem best wel maf

Eenzaamheid, koester dat
neem het zoals het komt en gaat
wanneer het weer vertrokken is
weet je tenminste waar je staat

Je interviewt voor je website dichters, fotografen en andere kunstenaars die (vaak) een relatie hebben met Rotterdam. Als ik even google vind ik veel dichters die uit Rotterdam komen. Definieer jij jezelf ook als een Rotterdamse dichter, is de stad voor jou een belangrijke inspiratiebron?
Ik interview creatieve mensen uit heel Nederland, mijn platform is landelijk. Maar omdat ik zelf in Rotterdam woon en veel mensen uit de omgeving ken is het onvermijdelijk om daar een groot deel van te promoten. Er zijn ook gewoon zoveel getalenteerde Rotterdammers!
Of ik mezelf als Rotterdamse dichter zie? Dat zeker. Niet per se omdat de stad een inspiratiebron is, maar wel omdat de Rotterdamse mentaliteit en de manier waarop we hier onze schouders ergens onder zetten in mijn bloed zit. Mijn gedichten en spoken word stukken zijn recht voor z’n raap, nemen geen blad voor de mond en schamen zich nergens voor. (Ja, ze hebben een eigen persoonlijkheid. Kan gewoon.) Het is wat het is en je doet het er maar mee. Of niet, ook goed. Hahaha.

Wat kunnen we qua poëzie de komende tijd van jou verwachten?
Er ligt eenzelfde soort project op de plank. Hier en daar gedichten die hopelijk ooit een thuis zullen vinden in mijn tweede dichtbundel. Maar pin me niet vast op een tijdsframe, want die heb ik niet. Ik heb er het volste vertrouwen in dat ook deze keer alle puzzelstukjes op hun plek vallen wanneer het moment daar is.

 

Eigen schuld, dikke pech

Met vingers die alleen grijpen kunnen
naar vrouwenlichamen gevarieerd

en een neus die stofzuigt over tafels
gevuld met poeders in stralend wit

loopt hij alsof zonder schaamte maar
zich schamend diep van binnen

voor wie hij is en wat hij doet
zijn keuzes telkens weer tegen het lijf

Hij liegt en bedriegt en is vals als
een handtekening onder een verbroken

document der liefdesbinding
die hem op deze manier überhaupt

nooit gegund wordt te zullen kennen
Hij doet bekennen buiten de snoeppot

en buiten het vertrouwd bed
met anderen van zoet te hebben genoten

heeft daarmee onder alcohol en drugs
dag na dag gegoten wat proper

had gemoeten maar niet is gebleven
en heeft nu aan zijn vuile handen

het plakkerige, zwarte rot
van zijn gebroken leven kleven

     Andere berichten

Interview Gerard Scharn

‘Helaas is het zo dat poëzie alleen gelezen wordt door poëzieliefhebbers.’ - door Alja Spaan - Gerard Scharn (Gemert, 12 oktober 1946) is...

Interview Rozalie Hirs

Interview Rozalie Hirs

'De lezer is ook maker' door Cora de Vos       Componist en dichter Rozalie Hirs (Gouda 1965) ontving op 21 januari van dit...