Leven, dat geschonden wonder
door Æde de Jong
–
–
Aan tafels van Joke van Leeuwen is één lang meanderend gedicht, waar soms een vraagteken of een elliptische zin in staat, bij wijze van rustpunt. Ook lijkt het erop dat elke bladzijde enigszins op zichzelf staat, qua thematiek, en ook als ritmisch rustpunt door het omslaan van de bladzijde. Het is niet duidelijk of we elke bladzijde als een aparte strofe moeten beschouwen. Volgens de ondertitel is het immers één lang gedicht. Het ontbreekt deels aan interpunctie: er zijn geen hoofdletters en punten. Dit draagt bij aan de eenheid van het gedicht omdat het hierdoor, ook door het ontbreken van strofen, een lange stroom poëzie wordt.
Bij het lezen van het gedicht/de bundel word je door deze stroom meegevoerd en weet je niet altijd waar je je bevindt. Wel zijn er in de tekst enkele herkenningspunten opgenomen. We passeren etalages, horen kinderen op zolder lopen en komen langs bushokjes. Deze verwarring, die vooral bij de eerste lezing optreedt, komt ook door de zijwegen die het gedicht geregeld inslaat. Zo wisselt Van Leeuwen moeiteloos tussen marketingjargon en levensbeschouwelijke vragen van kinderen: ‘een kind dat zeker denkt: / houdt het heelal ooit ergens op? / begint de wereld niet met mijn / geboorte?’ Dat de lezer meegevoerd wordt in die zee van beelden komt ook door het bedwelmende, pakkende ritme. Neem alleen al de eerste regel, een vijfvoetige jambe, waarin de nadruk op de woorden denk, nabij en aanwezig ligt: ‘Ik denk wie ik nabij wil hier aanwezig’. Ook maakt Van Leeuwen volop gebruik van (midden)rijm, assonanties en alliteraties. Het is dan ook aan te raden om het gedicht hardop (aan jezelf) voor te lezen om volop van dit ritmische, muzikale effect te profiteren. Het is ook mogelijk om naar de dichter zelf te luisteren. Via de QR-code achter in de bundel is haar voordracht te vinden.
Van Leeuwen weet onze wereld trefzeker, zonder al te veel oordelen, in mooie beelden te vangen, want ‘oeverloze vragen / eindigen met uitroeptekens’. Verder verwoordt ze de beeldbeldebacles die zich tijdens de lockdowns voordeden treffend in een cursief stukje tekst, tussendoor: ‘mute je staat op mute wat wat / je staat op mute zet eerst het praten / aan wat wat ik kan je niet verstaan’ of het beoordelen van de klantenservice ‘met een rijtje mondjes boos tot / blij’. Het ochtendlicht is ‘een rode bosbrand’. Dat is weer eens wat anders dan de rozevingerige dageraad.
Er spreekt ook een zekere eenzaamheid uit het gedicht: ‘die ene en die / andere zijn daar niet met z’n tweeën’ en ‘ze weten enkel van zichzelf nog hoe / ze heten’. Zo is de afwezigheid van sommige mensen aan de tafels in het gedicht duidelijk. De spreker brengt diegenen zelf tot leven door middel van het geheugen en ‘uit as en aarde’. Dit wordt misschien wel het mooist verwoord in de volgende regels, tussen gedachtestreepjes, alsof het niks is:
bent allang natuur, jij voedt het
ondergrondse en ik leef hier nog
gezond en wel een potje door in
dit vreeswekkend zotte heden –
Verderop is er ‘tussen geschoren gras de as / verstrooid van iemand die een zoon / het leven gaf (…)’. Door van geschoren gras te spreken, krijgt het gras iets menselijks.
Na de eerste paar lezingen weet je nog niet precies wat je gelezen hebt. Locaties, mensen, overledenen en heel herkenbare alledaagse zaken duiken op en wisselen elkaar af. Natuurlijk zijn er wel motieven te ontwaren. Er is gemis en de tijd verstrijkt. De spreker ‘heeft’ zeventig jaren. Die lijkt ze te verzamelen. Ze is immers gezond terwijl iemand anders al het ondergrondse voedt. Het geheugen en de verbeelding brengen deze zaken tijdelijk terug naar het heden.
De laatste bladzijde begint met dezelfde regel als waar het gedicht mee opent. Er worden tafels getimmerd ‘om aan thuis te / komen, stoelen eromheen voor / wie er is en voor wie als afwezigen / aanwezigen mogen zijn’. Je bent er pas echt niet meer als niemand meer aan je denkt.
____
Joke van Leeuwen (2022). Aan tafels. Querido, 80 blz. € 18,99. ISBN 9789021469751