LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Geestverruiming

5 feb, 2023
door Jan Loogman

Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr. Dit is de meest bekende regel uit Rilkes bekende Herbsttag. Anton Korteweg noemde dat in 1976 ‘het mooiste buitenlandse gedicht is dat ik ken’.
Zijn voorkeur voor het gedicht benoemt hij als ‘weinig origineel, traditioneel’ en hij geeft verschillende voorbeelden van schrijvers die het gedicht op een of andere manier in eigen teksten hebben verwerkt. Dat hij het gedicht zo mooi vindt, komt volgens hem doordat het afgerond is: ‘Het roept geen vragen op maar verzoent je met een ervaring, met iets wat je weet maar dat je je nog niet bewust hebt gemaakt: de ervaring ergens definitief te laat voor te zijn.’

Zelf ken ik het gedicht pas vanaf de jaren negentig. Twee regels drongen tot mij door: Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr. / Wer jetzt allein ist, wird es lange bleiben. Waar ze vandaan kwamen wist ik niet. Ik belde met het Goethe-instituut in Amsterdam en vroeg ernaar. Ja, de regels kwamen hem bekend voor, vertelde de medewerker, maar hij moest zoeken. Een paar dagen later ontving ik via de post een fotokopie van het volledige gedicht en toen kwam ik erachter dat het van Rilke was. Ik hing de kopie aan de muur van de woning die ik toen bewoonde, de meeste dagen in de week alleen, een paar dagen samen met mijn kinderen. Een gescheiden co-ouderende vader was ik, met een zeker gevoel van verlatenheid, dat soms beviel, soms aanleiding gaf tot zelfmedelijden. De twee regels die mij geraakt hadden pasten prima bij dat laatste. Waar het gedicht als geheel voor stond, deed er voor mij eigenlijk niet toe. Ik gebruikte de beide regels als etiket op mijn eigen situatie.

Zo zijn er allerlei dichtregels die een leven leiden buiten het gedicht waaruit zij komen. Het meest bekende voorbeeld in Nederland van een verzelfstandigde regel is ontleend aan Luceberts ‘De zeer oude zingt:’ Dat is geen gemakkelijk gedicht: ‘er is niet meer bij weinig / noch is er minder’ begint het en verderop staat: ‘alles van waarde is weerloos / wordt van aanraakbaarheid rijk / en aan alles gelijk // als het hart van de tijd / als het hart van de tijd.’ Het is een complexe tekst waar analisten zich het hoofd over gebroken hebben, maar de complexiteit ontbreekt in de regel Alles van waarde is weerloos zoals deze op zichzelf is komen te staan als slogan van een Rotterdamse verzekeringsmaatschappij.

Is het erg dat dichtregels buiten het gedicht waarin zij zijn ontstaan een zelfstandig leven gaan leiden? Een onzinnige vraag omdat het antwoord er niet toe doet, aangezien dat eigen leven nu eenmaal een feit is. Zelf heb ik de eerste van Rilkes regels ooit gebruikt toen ik in het kader van een workshop ‘Pleiten’ de opdracht had een pakkend begin te vinden voor mijn pleidooi tegen een gemeentelijke beslissing een huurtoeslag niet toe te kennen. ‘Zorg dat de rechter onmiddellijk naar je luistert’ werd mij gezegd en ik begon ‘Wer jetzt kein Haus hat, baut sich keines mehr’. Daarna vervolgde ik met een strak juridisch betoog en mijn overtuiging is dat mijn catchy begin niet toe – of afdeed aan de uiteindelijke uitspraak van de rechter. Niettemin, het citeren van de prachtige regel in de rechtszaal verruimde wel even de geesten van de aanwezigen. Er is meer dat ertoe doet dan alleen de wet, ons vaste kader, konden zij denken.

Vanwege die geestverruimende werking is het helemaal niet erg dichtregels aan te halen, ook al blijft het gedicht als geheel in het verborgene. Bovendien zijn de verzelfstandigde regels een uitnodiging. Misschien maken maar weinigen er gebruik van, maar er zullen mensen zijn die na gaan zoeken waar die mooie zin vandaan komt. Soms blijkt de mooie zin een bloem in een perk van onkruid. Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Maar het kan ook anders gaan. Via Kom vanavond met verhalen / hoe de oorlog is verdwenen belandt de zoeker dan bij de gedichten van Leo Vroman en is er een betere plek denkbaar?

 

afbeeldingen:
1. kein haus, stoeltjes, Pixabay
2. neonkunstwerk Toni Burgering, fotograaf Max Dereta, CBK Rotterdam
3. rechter, Verder online

 

 

     Andere berichten

Over het dragen van een gedicht

door Rogier de Jong     Lief kind, hoe zal ik je dragen? Links, rechts, van voren, of op mijn rug? Weet je wat, ik sla je tot...

Zo trots als een paard

Zo trots als een paard

door Jan Loogman     Vroeger had mijn vader een paard. Ik weet niet hoe hij met het dier omging want vroeger was ik nog niet...

Nog maar eens: Lucebert

Nog maar eens: Lucebert

door Jan van der Vegt       Ik vrees, beste lezers, dat ik mijzelf herhaal, maar het moet wel, want het houdt niet op....