LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Jo/hanna Pas – Was, of hoe ik mijn huid verloor

1 mrt, 2023

Leven met een slopende ziekte

door Janine Jongsma




Johanna Pas (1969) is dichter en literair vertaler. Ze publiceerde drie poëtische novelles: Alleen met jou, Soms gaan bomen staande dood en De rug van een hand. Ze vertaalde werk van Kae Tempest, Emma Donoghue en Jonathan Kemp. Ondanks haar nog jonge leeftijd leeft ze in beperkte tijd. De bekende slopende ziekte heeft de macht overgenomen van haar lichaam. Pas was jarenlang de uitbaatster en het gezicht van boekhandel Kartonnen Dozen te Antwerpen. Vanwege haar ziekte moest ze ermee stoppen en werd de boekhandel opgeheven vorig jaar. Kartonnen Dozen was een begrip bij de LGBTQIA+-gemeenschap. Mensen vonden er diverse boeken over het thema en konden er ook hun verhaal kwijt. Pas maakte van de winkel een plek waar gelijkgestemden elkaar konden ontmoeten.

De bundel is met zorg vormgegeven met een mooi lettertype. De titel Was, of hoe ik mijn huid verloor is dubbelzinnig; hoe Johanna Pas Was en hoe ze door haar ziekte haar figuurlijke huid verloor oftewel nooit meer de oude werd. Ook de afbeelding op het omslag is halverwege doormidden gesneden. In de bundel staan vier afdelingen: ‘Levende have’, ‘De schaduw van hun hand’, ‘Gehavend leven’ en ‘De kamers in mijn huis’ die respectievelijk te vertalen zijn naar haar kindertijd, het verlies van haar ouders, het hebben van kanker en als laatste de verzoening met de vergankelijkheid van haar lichaam.

Persoonlijk vind ik de tweede helft van de bundel beter, hier spreekt de poëzie meer, de onderwerpen en de taal zijn indringender. Al moet ik zeggen dat Pas onderstaand gedicht over haar moeder herkenbaar en teder heeft vastgelegd.

Uit de afdeling ‘De schaduw van hun hand’:

Mijn moeder

Soms legde
ik mijn wang tegen haar zachte rug en keek
hoe zij de naald onhandig door de kousen haalde
om nog een winter mee te gaan

Ik wilde
liever niet dat ze de gaten stopte
de ruwe stukken sneden in mijn huid

maar met
mijn hoofd tegen haar zachte rug
en achter mij de schimmen die haar plaagden
wist ik dat zij iets anders dan mijn kleren maakte

De laatste twee afdelingen gaan erover hoe Pas het ervaart om kanker te hebben. In 2016 kreeg ze de eerste keer kanker en dat overwon ze, helaas is de kanker teruggekomen en zit ze momenteel weer middenin de behandeling. In het gedicht ‘Heugen’ uit de afdeling ‘Gehavend leven’, zegt ze: ‘Er zit een woord in mijn gebeente / dat meer verwoest heeft / dan mijn haar’. Ze windt er geen doekjes om. Zeker bij zo’n zwaar onderwerp slaat de boodschap je dan om de oren. Zoals in het gedicht uit diezelfde afdeling ‘Huid’: ‘de kanker heeft (…) de Meubels uit / mijn Huis gehaald mijn / Vrienden en mijn Lief / verstoten / mijn Huid gelooid’.

In de laatste afdeling, ‘De kamers in mijn huis‘ zien we Pas in het gedicht ‘Gevel’ een kamer in huis gebruiken als metafoor voor een stel:

Gevel

Ooit
waren wij een kamer in een huis:
een tafel stoelen en een bed
twee ramen – met gordijnen-
als poorten naar een wereld die
we niet verkenden – een trappen-
huis dat we vermoedden –

Nu
kijk ik naar de gevel van het huis:
de lege achterkant van de gordijnen
het afval voor de deur – de sleutel
ergens in jouw hand – en in mijn dromen

Mooi gebruik van de metafoor. ‘Twee ramen – met gordijnen- / als poorten naar een wereld die / we niet verkenden’ staan voor twee paar ogen die de poorten waren naar de buitenwereld waar zij geen behoefte aan hadden. Nu is de ik-figuur alleen achter gebleven en kijkt zij naar de gevel van het huis met het afval ervoor. Dit zou uitgelegd kunnen worden als haar lichaam dat ziek is. ‘de lege achterkant van de gordijnen’ is een zin die opvalt. Een beeldende manier om te zeggen dat de kamer nu leeg staat, de ik-figuur blijft met lege handen achter op alle fronten.

Dat een slopende ziekte niet alleen lichamelijk en geestelijk aan je vreet, maar ook van invloed is op andere facetten van je leven, lezen we in het volgende gedicht:

Traphal

Ik mis het huis
waarin mijn vrienden kwamen
hun silhouetten door de glazen
deur en dan hun stemmen in
de gang

en hoe hun lippen langs
mijn wangen streken
Hun schaduw op de muur
hun vette vingers op
de klinken

en hoe hun geur nog dagenlang
bleef hangen bij de tafel
waar ze zaten –

en nu
alleen
de leegte in mijn kaken

Ik mis het
huis waarin
ik woon

Een ontroerend gedicht waarin de eenzaamheid spreekt, het gebrek aan gezelligheid van vrienden om je heen. Expressief ook met ‘hoe hun lippen langs / mijn wangen streken ‘ en ‘hun vette vingers op / de klinken’. Treffend is ‘de leegte in mijn kaken’: het niet meer samen eten en praten. Wanneer iemand kanker krijgt nemen de sociale contacten automatisch af. Sommige mensen kunnen er niet mee omgaan en blijven weg. Andere willen wel, maar durven niet. Maar ook de zieke zelf is er vaak niet meer toe in staat. Het is te vermoeiend of ze zijn ziek door de bijwerking van de medicatie. Daarnaast beheerst de ziekte je hele leven en al ben je er lichamelijk wel toe in staat om vrienden uit te nodigen, de vraag is of je het geestelijk dan aankunt.

Dit is een zeer persoonlijke bundel geworden, maar aan de andere kant is een slopende ziekte wel een universeel onderwerp en Pas schrijft met voldoende afstand. In het interview dat Radio1be met haar hield geeft ze aan dat, hoewel ze zelf aanwezig is in haar bundel, ze gelooft in de kracht van poëzie: ‘dichters verwoorden iets wat de lezer misschien zelf nog niet onder woorden kan brengen’. Dat is gelukt omdat Pas nergens sentimenteel wordt.

Op het omslag van haar bundel staat Jo/hanna. Ze zegt hierover nog in het interview: ‘Mijn gender is diffuus. Als ik nu jonger was, zou ik zeggen dat ik non-binair was.’

Laten we de dichter het laatste woord geven:

Water

Draag mij maar
naar de zee

Of ik de druppel
van de emmer was
of van de hete plaat

de zee zal mij
verwelkomen als water

____

Johanna Pas (2023). Was, of hoe ik mijn huid verloor. PoëzieCentrum, 48 blz. € 21,00. ISBN 9789056550806

     Andere berichten