LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Fleur Bourgonje – Het geheugen van een huis

28 apr, 2023

Een huis slopen, een dichtbundel bouwen

door Herbert Mouwen




Het geheugen van een huis gaat over het slopen van een huis. Als dat gebeurd is, heb je alleen nog je herinneringen. Lijkt me een prima thema voor een dichtbundel’, zei een kroegmaat tegen me. Nu ik de bundel enkele malen gelezen heb, weet ik dat je hiermee de bundel van Bourgonje schromelijk tekortdoet. Het slopen van je huis dat je dierbaar is en waar je lang gewoond hebt, grijpt veel dieper in. Het motto van de bundel, genomen uit Poem of the end van de Russische poëzievernieuwer Marina Tsvetayeva (1892-1941), geeft dat aan: ‘And what have we come to? / tents of nomads / thunder and drawn swords over / our heads // terror we expect / listen houses / collapsing in the one / word: home’. Kortom, waar we ook uitkomen? De poëzie biedt ons een thuis in woorden. In de jaren ‘30 en ‘40 van de vorige eeuw is Tsvetayeva’s leven meedogenloos; na alle oorlogsellende en na haar deportatie naar Jelaboega, dat in de Russische deelrepubliek Tatarije ligt, is de zelfgekozen dood voor haar het bevrijdende levenseinde. In onze tijd van serieuze oorlogsdreiging kent de poëzie van Tsvetayeva een hernieuwde belangstelling.

De bundel Het geheugen van een huis heeft zeven afdelingen. Twee hebben een titel die verwijst naar woorden uit het motto: ‘Tentenkampen’ en ‘Nomaden’. De gedichten lezen tegen de achtergrond van het motto is een absolute noodzaak om grip te krijgen op de gelaagdheid van deze bundel. In de eerste afdeling begon de sloop van het huis ‘met de bomen’ die afgetakeld waren: ‘Het waren er twee, een eeuwlang / schaduw, bescherming’. De eerste strofe van het vierde gedicht lijkt een thematische samenvatting van de gehele bundel:

Hoe het begon met de bomen, hoe de vogels
werden verjaagd uit hun nesten, een kind
op de fundamenten van dit huis groot werd
en uitvloog, verleiding binnenwoei
lippen bij vlagen tot kussen werden bewogen
woorden tekortschoten, gebaren niet wisten
wanneer, waarom

In het vijfde gedicht van deze afdeling wordt de koppeling gemaakt tussen de realiteit van het slopen van het huis en de poëtische verwerking daarvan: ‘een diep geheim groeide hier uit tot gedicht / niet eenstemmig te duiden: woorden / gaan niet gelijk op met wat waar is / wat werkelijkheid heet’. Zo is het: een poëtische tekst kan vanwege zijn gelaagdheid op meerdere manieren begrepen worden.

Een ‘vervilt kleed’ is meer dan een lap stof die op de vloer ligt en afkomstig is ‘uit een ver land’. Opgerold is het kleed ‘een koker / waar doorheen kan worden gekeken’. In deze tweede afdeling van de bundel worden huizen gepersonifieerd. De wijze waarop Bourgonje dit doet, is stilistisch mooi:

Huizen hebben zintuigen, hersenen, geheugen
ze lachen, kreunen, kennen verdriet
zoeken dekking onder bomen, achter dijken
tussen een wal van gestapelde stenen
op een heuvel, in vergeelde vlaktes van zand

ze trotseren de zon, omarmen de maan
spoelen zich schoon in de regen –

De afdeling ‘Tentenkampen’ brengt de lezer naar de vernietigde huizen in een oorlog (‘Opeens, in een flits, zicht op ruïnes’) en legt hem de vraag ‘Waarheen gaan zij die daar wonen / daar thuishoren’ voor. Gruwelijker kan de oorlog niet verwoord worden dan in de eerste strofe van het eerste gedicht, waarin de dood en nieuw leven met elkaar verbonden worden:

Een kind kruipt waar het niet gaan kan
een man sleept zijn jongere broer naar een kuil
een vrouw ligt in barensnood tussen twee fronten
een hongerhond bijt de navelstreng door –

Na de tentenkampen die geen toekomst hebben, maar ‘alleen verleden, heden / alledaags lot’) belandt de lezer in het ‘Rijksmuseum’, de volgende afdeling van de bundel. Fleur Bourgonje laat zich inspireren door rustgevende huiselijkheid van twee schilderijen van Johannes Vermeer, namelijk Brieflezende vrouw in het blauw (ca. 1662-1664) en Het melkmeisje (ca. 1658-1659). De eerste vrouw leest ‘verlangend een brief’, de tweede vrouw schenkt ‘dienend melk’ en de schilder heeft ‘macht over lichtval en kleur’ en de ‘schoonheid geeft // zicht op eeuwigheid.’

Het woord ‘geheugen’ in de titel van de bundel dringt zich steeds verder op en drukt het woord ‘huis’ enigszins weg. Het huis krijgt tevens een meer figuurlijke of symbolische betekenis. Poëzie is niet alleen een huis waarin je kunt wonen of minstens tijdelijk in kunt schuilen, maar ook een schrijfvorm waarmee je op een bijzondere wijze herinneringen kunt vastleggen. Het tijdaspect van het sloopproces gaat in de afdeling ‘Dakgoot, overloop’ een rol spelen met versregels als ‘De tijd is een sloper die neerhaalt wat stand hield’ en ‘Een slopende mens is handlanger van de tijd.’ Deze afdeling gaat ook over het vluchten en de vluchtwegen, over ‘Het geheugen van een overloop. De dakgoot / als afvoer voor het verhaal dat in het geheim / werd doorgegeven, mond op mond, gebarentaal’. Of wordt het verhaal ‘mond tot mond’ doorgegeven? ‘Ook de vluchtweg is gesloopt’, dat in ieder geval. Mensen komen niet meer weg, tenten hebben geen dakgoot, een te volle boot zinkt. ‘Nomaden’ zijn ze geworden, zoals de titel van de zesde afdeling luidt.

Nomaden tegen wil en dank
slingerende stoet op weg naar nergens
van hot naar her, tent na tent

waarheen, waarheen dan?

Nu klinkt de wanhoop echt door in de dichtregels, maar de laatste afdeling ‘De stronken, de stenen’ geeft nieuwe hoop. Er is zicht op verbetering. Na een korte herhaling van het sloopproces dat heeft plaatsgevonden, wordt de lezer enig perspectief geboden: ‘Stronken krijgen na verloop van tijd twijgen. / Uit opgehoopt puin groeit geleidelijk mos.’ De planten, vogels en andere dieren nemen het initiatief tot herstel en een nieuw en positief begin daagt: ‘De kunst van het leven is verder te trekken / met wat overblijft na een sloop // amper een handvol / bijna niet zichtbaar // het past in de taal / het past in een hoofd –’. Het ‘gruis’ dat na de sloopt overblijft, is de grondstof van een bundel met gedichten.

Het geheugen van een huis is een zeer prijzenswaardige dichtbundel. Dat je Het geheugen van een huis kunt lezen met de specifieke aandacht op de concrete betekenis van een huis slopen, kan voor de lezer van voldoende betekenis zijn. De bundel bevat echter ook opvattingen over het schrijven van poëzie en de gedichten geven een inkijk in het persoonlijke dichterschap van Fleur Bourgonje. Bovendien verwijzen verschillende afdelingen naar actuele situaties, zoals de oorlog (in Oekraïne?), de belangstelling voor het werk van Vermeer, de vluchtelingenproblematiek, de voortrazende tijd en de kracht van de natuur. En dat is zoveel meer!

____

Fleur Bourgonje (2023). Het geheugen van een huis. Uitgeverij Magonia, 64 blz. € 18,95. ISBN 9789492241559.

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...