Een fantastische poëtische verdwaling
door Kamiel Choi
–
–
De mooi vormgegeven dikke bundel De wereldvrede (300 bladzijden) is een samenraapsel van veel eerder gepubliceerd werk. De ‘Verantwoording’ legt uit dat de overgrote meerderheid van de gedichten is geschreven voor de uitbraak van de oorlog in de Oekraïne. De Wereldvrede was tijdens het schrijven dus vooral een oefening in verbeelding, omdat er op ons continent lang geen oorlog was geweest. Dit veranderde met de inval van Poetin in de Oekraïne in februari 2022. Toch heeft Hüsgen de bundel in deze vorm uitgebracht, waarmee hij dapper vasthoudt aan het belang van zijn literaire werkelijkheid.
Die literaire werkelijkheid is voor een lezer moeilijk te doorgronden. Wanneer je het boek op een willekeurige bladzijde openslaat ontdek je gedichten waar je ‘geen touw aan kunt vastknopen’, zoals de volksmond zegt. Op bladzijde 208 lezen we:
ademende wijnrank, jichtige nek
van kabeljauw in carburateur: ontdekken
in schemering splinterend staal, methaan vliedt
spoedig vrolijk over ons allen, isolatiefoltering van
gezonde slaap ondervraagt gericht de landschappen al
‘Mag ik die schedels nu eindelijk eens
in de containerschepen proppen?’
Misschien heeft de rangschikking van de taal in strofen ons op het verkeerde been gebracht, en is deze bundel eigenlijk te lezen als axiomatische of asemische poëzie – als taal die we áls taal op ons moeten laten inwerken. De Wereldvrede in de titel is dan niet de boodschap van deze bundel.
De bundel bevat ook een aantal gedichten die geschreven zijn naar aanleiding van concrete beelden. Dit verankert de poëzie en geeft de lezer kans op het gevoel iets te doorgronden. Als voorbeeld dient het gedicht ‘In spectrum’ (blz. 153), geschreven bij het schilderij Between uit 2004 van de Koreaanse kunstenares Yoon Jongsuk.
samengesteld, jezelf
licht
–
toeleggen dat
schimmen bepaalt
–
aan hand
van beweging
in spectrum:
–
waar jij
opnieuw
beweegt, achter
–
draden, voorstel aan omtrek
van lichtval die ruimte
doorzichtig doorkruist,
–
in beweging beweging
verandert, draden licht
als werden zij
–
verschijning
Het schrijfproces lijkt hier volkomen anders dan bij de meeste gedichten in de bundel. Het is alsof de dichter zijn poëtische vermogens hier als door een prisma richt en zo het talige resultaat kan scherpstellen.
De ondertitel van de bundel is Verwensingen, verdwalingen, verwachtingen. Het zijn vooral de ‘verdwalingen’ in een tomeloze stroom van gedachten, een soort écriture automatique of stream of consciousness waarbij de beelden zo snel over elkaar heen tuimelen dat het lijkt alsof je op verschillende monitoren tegelijkertijd zeven rare films zit te kijken.
–
bereikte, in cape, door gewelfde gang accommodatie.
Nam met forse treden brede trap, kalkte drijfveren
–
op deuren van openbaar toilet. Alles bood hij kans, aan wie tegen
hem getuigde, had hij
–
geen hekel, al was het vice versa. Niemand
–
verduidelijkte of verlangens, tegenstrijdigheden, samenhangen
vormelijkheden, lichamelijkheden, bespiegelingen, overdaad (…)
–
(blz 53)
–
Al was – is – wordt omgekeerd. Vervalt tot
vuil, als het zich inzet. Lamlendig
–
was wie, in zich,
liep bij trappen naast de
bladderende muur
–
(de jonge bewoonster
met ledikant, goede moed,
teder, licht verontrust, zij
(meer dan de gebrandschatte stad,
lang geleden overgeslagen bij
telling aller gebeurtenissen, hun oord,
–
wegglijden over veld en piste; eerlijke vriend
van de tractordealer die voor het eerst bewoog
–
na een riskante, met goed perspectief volbrachte
maag-darmoperatie) zag de witte hond
–
grommend ronddwalen, licht beige
winterjas wapperde, haarband
gleed af), zonder oog, in (…)
–
(blz. 113-4)
De omslagafbeelding, door de auteur zelf ontworpen op basis van de beeldentuin van Henk Lamers te Weurt, wekt de indruk van een sfeer die ik voorzichtig als melancholische frivoliteit wil beschrijven. De sfeer in de bundel doet me denken aan de film Holy Motors (2012) van Leos Carax, maar ik heb geen idee hoe deze associatie tot stand is gekomen. Deze bundel is de meest idiosyncratische bundel die ik in lange tijd las. Het is bijna onmogelijk om te zeggen waar de bundel over gaat, en als recensent voel ik me gedwongen te blijven citeren: ‘(…) Het was er // vol vingerverf. Snolletje, / taal maakt pas in lichamen / gelukkig, als zij onheus / geboren opgetild worden / door elkaar, jij richtingloos / mij richtingloos in // ogen staart. Ik ben met / lippen tussen de jouwen Wij, / d’oude romantische vis van / d’oudere connectie, vertrokken’ (blz. 94). Taal is voor de dichter bijna iets fysiologisch. Is het woke om de lezer erop attent te maken dat de auteur een transgenderachtergrond heeft? In de ‘Verantwoording’ lezen we op de allerlaatste pagina van de bundel: ‘Ja, ik (van huis uit Luuk de Jong) ben trans, als zodanig door het ziekenhuis erkend – uit medische noodzaak, na vele jaren van welbewuste poging tot literaire sublimatie.’ (blz. 300).
Het mag voor de lezer van een recensie onbevredigend zijn, maar meer kan ik er niet van maken. Een universum dat dermate excentriek is als wat in deze bundel wordt gepresenteerd, eist dat je er als lezer zelf in verwijlt. Het feit dat de meeste woorden bij de eerste en tweede lezing van mij af gleden en ik, behalve wanneer bij de gedichten naar aanleiding van beeldende kunst, houvast of vertrouwdheid ervoer, mag u daar niet van afhouden.
____
Lucas Hüsgen (2023). De wereldvrede. PoëzieCentrum, 300 blz. € 25,00. ISBN 9789056550608