LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Steven Van Der Heyden – Filigraan

26 mei, 2023

Lucide, zorgvuldig, uitgewerkte poëzie

door Hans Franse




Het is altijd een genoegen om een door de Vlaamse Uitgeverij P uitgegeven bundel te beoordelen. Niet dat je niet hard moet werken, het zijn veelal leesavonturen, maar het is slechts hoog zelden dat het geen hoogwaardige poëzie betreft. Ook bij deze bundel Filigraan, de (solo) debuutbundel van de Gentse Steven Van Der Heyden, is dat het geval. Eerder schreef hij, in 2020, samen met Luc Martens een duo-bundel Tot ze koud is. Hij profileert zich ook als een klimaatdichter.

Ik ben nog niet uitgelezen; er is zoveel te ontdekken in deze gedichten. Misschien is het te vroeg voor een grondige recensie. Ik betreur het bijna dat ik , vanwege het feit dat ik in het buitenland schrijf (waar helaas de post wat minder betrouwbaar is), een elektronisch bestand toegezonden kreeg. Dit is bij uitstek poëzie om als bundel bij de hand te hebben, om in een verloren moment even in te kijken. Als je eerst een computer moet openen om even te kijken hoe het ook weer was verstoort de techniek de magie. Ik hoop oprecht dat Steven Van Der Heyden dit niveau vasthoudt en vooral dat hij zijn eigen geluid verder ontwikkelt.

Bij de eerste lezing trof ik gedichten aan, zorgvuldig geschreven; bijna altijd was het juiste woord getroffen. Hoe vreemd het ook klinkt: ik ervoer een trefzekere aarzeling. Er is hard gewerkt aan deze poëzie en vermoedelijk veel geschrapt in het proces van schrijven, waardoor een grote compactheid optreedt. Ik kreeg de laatste tijd nogal eens lange gedichten, vol engagement en het leed van de hele wereld, op mijn bureau. Misschien ben ik te veel de man van de korte krachtige poëzie, die je overrompelt in één keer, en misschien is het een kwestie van generatieverschil. Ze vervelen mij soms, zo lang, zo gezwollen, wat van der Heyden soms in één of twee regels zegt, komt, althans bij mij, beter over, maar je moet er én als dichter én als lezer wel voor werken om deze poëzie te te schrijven en te lezen. Om niet te spreken over recenseren.

De term ‘filigraan’ duidt op een bepaalde edelsmeden techniek, waarbij ragfijne sterke metalen draden ineen worden gevlochten om een werk tot stand te brengen. De dichter zelf verwijst er naar in zijn gedicht over ‘Ik Giacometti’. Hij citeert daarbij niet voor niets Jean Genet, daar die deze kunstenaar als volgt typeerde: ‘ (…) een man die zich nooit vergiste, maar voortdurend de weg kwijt is’. Misschien is dit het sleutelgedicht uit deze bundel maar dat is een te vroege conclusie.

De bundel heeft als motto een citaat van Rainer Maria Rilke: ‘Er rest ons een straat van gisteren / en de blijvende trouw van een gewoonte (…)’ wat op een traditionele instelling zou kunnen wijzen. Ook de indeling van de bundel heeft trekjes die op een teruggrijpen op een traditie lijken te wijzen. Er is een proloog, die zeer kort is:

We herkennen de lucht met meerdere valpartijen,
lezen sporen die ouders in ons achterlieten.

In de titels van de vijf afdelingen die volgen (je bent geneigd aan een klassieke opbouw in vijf bedrijven te denken te denken) ontvouwt zich het programma van de bundel. ‘Wat verborgen wil blijven’, is de eerste afdeling, de tweede is: ‘Liever zijn we schuilplaats’, als derde lezen we: ‘In Licht dat nog zichtbaar is’. ‘Wat we verloren onderweg’ is de vierde, en het laatste ‘bedrijf’ heet: ‘Nergens in het bijzonder’. Het lijkt een programma: iets wil verborgen blijven, maar we zijn toch liever een schuilplaats, hoewel in licht dat nog zichtbaar is. We verloren onderweg veel maar zijn uiteindelijk nergens in het bijzonder. Tenslotte sluit de dichter met een ‘Envoi’ de bundel af. Ook dit is een traditionele afsluiting, met dien verstande dat in de rederijkersballades het gedicht werd opgedragen aan een belangrijk iemand, die voor de rederijkerskamer van belang was: de koning, de prince. De ‘Envois’ werden vaak tot dichterlijke conclusies. Francois Villon voerde de dood in aan wie hij het envoi richtte. Ook Werumeus Buning gebruikte het in zijn moderne ballades. Deze ‘Envoi’ is, zeker gezien hoe het Envoi gebruikt werd, merkwaardig kort: ‘Ik tast mijn topografie af, breng de diepte in kaart, / hoe plaatsen in een lichaam kant noch wal raken’.

Het eerste gedicht van de bundel heet ‘In een mens’. Hierin komt reeds een zeer overheersend thema naar voren. Het is niet duidelijk wie ‘wij’ zijn, of dat de dichter een algemeen beeld van het collectieve ‘wij’ beschrijft of dat hij in zichzelf kijkt. Het lijkt een overheersend thema in deze bundel: de gespletenheid, het onzekere zoeken naar wie je eigenlijk bent.

We zijn gekwelde atomen met een ingebouwd einde,
een losse constructie, haarscheuren in ieder van ons.

Elke ochtend stellen we ons samen.

Op straat stulpen onze maskers uit
alsof we opnieuw kieuwen ontwikkelen.

Wij zijn een spiegelpaleis
met semi-doorlaatbare wanden.

Achter de uitgesproken woorden
een oerwoud aan gedachten.
We zoeken asiel in onze verbeelding.

Als gewonde dieren druipen we af
uit een onbeslist gevecht, missen
het instinct om ons niet te snijden.

De dichter komt meerdere malen op dit thema terug, met name in het gedicht ‘Jij en ik’ waarmee de afdeling ‘Liever zijn we schuilplaats’ begint. Het is een gedicht van een mens die zoekt naar wat hij werkelijk is, die eenheid in zijn persoonlijkheid wil brengen. Of zoals hij zelf zegt: ‘Ik zeg je en jij omdat we elkaar al lang kennen, twee cirkels met mijn stem als raakvlak.’ En: ‘Een kladversie van mezelf zoekt al jaren het origineel.’

Ik citeer een gedicht dat me aansprak in zijn geheel, omdat het deze ‘gespleten thematiek’ duidelijk uitdrukt. Het is ook interessant omdat men dit thema als smartelijke element in het werk van de heel grote Hans Andreus ervaart (vooral onder woorden gebracht in De sonnetten der kleine waanzin), het missen van een tweelingbroer.

Lone twin

Een storend buikgevoel ben je,
dun vlies rond mijn medelijden,
een tweede versie om te herschrijven.

Je bent een ingesleten gewoonte,
iemand om mijn zwijgen te vullen,
een genetisch gecodeerde herinnering.

Ons verleden heeft geen haast,
we blijven voor elkaar vermist.

De dichter zet onder dit gedicht een verklaring: ‘lone twin: verloren tweelinghelft of alleen geboren tweeling.’ Uit de context van de bundel kun je ook denken aan een ander nog te vinden persoonlijkheidsdeel van de dichter zelf.

Er zijn veel ontroerende, mooi gestileerde gedichten in de bundel te vinden, waarin de dichter zich bevestigd weet op plaatsen waar hij vroeger kwam: zijn ‘grootouderlijk huis’ bijvoorbeeld, een plek van vroeger, nu in verval. Ook dat verval betrekt hij op zichzelf, het verleden is voorbij:

Ik heb altijd geweten dat dit huis
een lichaam was, een nestplek
waar levens samen kwamen, opgesloten
in de traagheid van een dorp.

(…)

Gezichten bestaan enkel nog
in lijsten, boeken bewaren
eenzaamheid met gebroken rug.

In het hart hongeren kamers
naar meubilair, volharden kookpotten
in hun hongerstaking.

Het fragment geeft ook aan op welk een dromerige wijze vanuit een onzekerheid Steven Van Der Heyden schrijft, tevens de prachtige wijze waarop hij de lichamelijkheid die hij in het huis ervaarde in beeldspraken weergeeft: ‘boeken bewaren eenzaamheid met gebroken rug.’ Wellicht is ook mijn opmerking over ‘een trefzekere aarzeling’ duidelijk geworden

Wederom kom ik tot ontdekking dat elk citaat de leesbaarheid en de betekenis van de bundel vergroot, maar de recensie te lang maakt. Na de bundel van Toon Tellegen die ik hiervoor mocht bespreken, is deze debuutbundel een aangename verrassing op zeer hoog niveau. Ik hoop dat ik de lezer nieuwsgierig gemaakt heb: deze bundel verdient het gekocht te worden en heel veel gelezen te worden. Ik hoop dat Steven Van Der Heyden dit hoge niveau vasthoudt en vooral zijn eigen geluid versterkt. Daar heb ik hoge verwachtingen van. Zo ook van zijn dichterscarrière. Ik wil zowel uitgeverij P als Steven zelf complimenteren met deze debuutbundel. Ik werd er bijna gelukkig van. Trefzekere aarzeling?
____

Steven Van Der Heyden (2023). Filigraan. Uitgeverij P, 64 blz. € 18,00. ISBN 9789493138995

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...