LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Adriana Ivanova

25 mei, 2023

 

‘Ik denk dat poëzie overal om ons heen is. Dat het leven, de dood en poëzie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn’

door Mirthe Smeets

 

Adriana Ivanova alias Hartkamers neemt pijnpunten onder de loep – overdag als journalist, ‘s nachts als dichter.  Via haar Instagrampagina@hartkamers weet ze dagelijks duizenden volgers te raken met haar gedichten over verlangen, verlies en vervreemding.
In 2020 won ze samen met filmmaker Danique Jaspers de open call van De Balie en het Amsterdams 4 en 5 mei comité in de categorie ‘spoken word’, met hun poëziefilm Architectuur van het vrije lichaam.
Eerder trad Ivanova op bij o.a. Stedelijk Museum Amsterdam, Internationaal Theater Amsterdam, Paard, Perdu en Theater Bellevue.
Zuurstof (2020) is haar debuutbundel. 

foto ©  Danique Jaspers

 

Het citaat achterop de bundel Zuurstof over die ontelbare keren sterven, ontroerde me. Is jouw citaat een nuchtere observatie of toch ook een persoonlijke beleving?
Soms vergeet ik dat dat gedicht bestaat en lees ik het na een tijdje alsof het de eerste keer is: “ze zeggen dat je maar één keer leeft / maar niemand vertelt je / dat je tijdens dat ene leven / ontelbare keren sterft”. Het herinnert me altijd aan de ellendige momenten in mijn leven [zoals het overlijden van Ivanova’s vader, red.]. Op een goede manier, want die momenten hebben me weerbaarder gemaakt. Het gedicht ontstond vanuit het idee om in dialoog te gaan met clichés, ze te bevragen. Want als je erover nadenkt, dan dekt een zin als ‘je leeft maar één keer’ de lading niet helemaal: het laat iets pijnlijks, maar belangrijks, achterwege. En ik wil dan onderzoeken wat dat pijnpunt precies is. Dat móét ik van mezelf. Want dat is waar m’n dichtwerk om draait: het ontleden van ongemakkelijke gevoelens en gedachten. Als het niet wringt, werkt het niet.

 

LEVENSLESSEN VAN MIJN VADER

om mensen rouwt de aarde niet
alleen om vogels
en klaprozen

dus wat je ook doet dochter
vouw je vleugels niet
bewaar ze niet opgekruld achter je wervels
schuil niet in huizen van angst

verhef je
verhef je boterzachte stem
totdat deze boven straten en steden
uittorent

en zing
zing wanneer je bloed
droef stroomt
wanneer je geest
zwaar als zink is
en gedragen wordt door de mist
zing wanneer je merkt dat je
je kleuren verliest
en kleiner wordt
dan je hoort te zijn

uit de bundel Zuurstof

Wie zijn jouw poëziehelden? Waarom?
Dat is een lastige vraag, want ik lees vrij weinig dichtbundels. Daarnaast heb ik een beetje moeite met de definitie van poëzie. Niet om vervelend te doen, maar: wie bepaalt wat wel of geen poëzie is? Wat is er niet poëtisch aan een schilderij van Rothko? Of aan Shirley Manson die I’m only happy when it rains zingt? Ik denk dat poëzie overal om ons heen is. Dat het leven, de dood en poëzie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.

Welk gedicht van een andere dichter vind je werkelijk prachtig en kun je niet vaak genoeg lezen?
Dit gaat vreselijk klinken, maar ik lees nooit twee keer hetzelfde boek en dat geldt ook voor dichtbundels. Er is nog zóveel dat ik wil lezen, dat ik liever begin aan iets nieuws. Maar nu ik met je vraag in gedachten voor m’n boekenkast sta, pak ik er als eerste Reistijd, bedtijd, ijstijd van Marjolijn van Heemstra uit. Daarin staan meerdere gedichten waarvan ik heel blij ben dat ze bestaan. En waarbij ik stiekem ook telkens denk: had ik dat maar geschreven. Het gedicht dat je zo leest is daar een voorbeeld van:

Hoe een moeder

Hoe een moeder gaat lijken op haar kind,
in een kring kleuters zichzelf in alle ogen
terugvindt. Hoe ze krimpt,

haar ware maat begrijpt, nooit meer zal ze
groter zijn dan het lichaam dat ze werd,
onder overtollig vel rekt een nieuw skelet
zich uit, traag als het leven zelf,

vult haar ledematen. Vervellen is het woord
niet, ontpoppen evenmin, misschien
het omgekeerde. Duim voor duim groeit ze
voor een tweede keer de wereld in.

 

Lees jij je gedichten ‘in de maak’ hardop voor?
Vaak wel. Ik vind het belangrijk dat de gedichten klinken als iets dat mijn lezers zelf gezegd of gehoord zouden kunnen hebben. Voorlezen helpt daarbij, dan kan ik beter beoordelen of iets natuurlijk klinkt. En hoe ik het dichter bij spreektaal kan brengen. Ik denk dat eenvoud mijn werk oprecht houdt. Bovendien: er bestaat al ontzettend veel briljante poëzie die bijna niemand begrijpt. Ik schrijf liever voor mensen die nooit poëzie lezen.

Een citaat uit de bundel dat ik treffend vond, is: ‘Desolaat \ Sinds je weg bent \ heb ik mezelf \ ook maar in de steek gelaten’
Want: wie zal toegeven zich zo te gedragen? Je moet er minstens gevoelig voor zijn.  Zoals jij?
Ik weet niet of ik mezelf zou omschrijven als gevoelig. Eigenlijk denk ik dat ik gewoon veel tijd heb om na te denken over wat ik voel en waarom. Rond mijn vaders ziekte en overlijden ben ik op momenten heel ongevoelig geweest.

Het is vreemd, hoe je in de pijnlijkste situaties soms niet in staat bent om ook maar iets te voelen. Je vraag zet me daardoor ook aan het denken: hebben ongevoelige mensen minder sterke emoties? Of is het meer dat ze hun emoties niet willen of kunnen toelaten?

 

ARCHITECTUUR VAN HET VRIJE LICHAAM

de straten slapen
maar binnenin ons bruist het
in ons woekert een landschap
aan verlangen, een landschap
dat naar leegte luistert

want waar we doorgaans in ander-
mans armen
naar nieuwe werelden zoeken
hebben we nu enkel de
eigen plooien en hoek

en
en toch zijn de mogelijkheden
groter dan je denkt
het lichaam een instrument
de geest kent geen grens
als je op dezelfde plek blijft staan
kun je eigenlijk overal heen gaan

wellicht kunnen we
nu er uren zijn om te rekken
wat van onze onverteerbare gedachten
als onkruid uit onze hersenkieren trekken

daarna misschien enkele zere
plekken op ons lijf in slaap zingen
(vooral de plekken die nog rouwen)
zodat zich ook daar op den duur
vergezichten kunnen ontvouwen

alles wat we in ons hoofd vormgeven
valt met de minste bewegingsvrijheid
te beleven

wie het eenmaal doorheeft
reist dus makkelijk van
ruis naar roes
zonder de rationele vrees om
door heimwee te worden verwoest

want straks kunnen we weer voelen in uitroeptekens
zijn er weer aanrakingen om ons aan te laven
straks hoor je ons aan naasten en vreemden vragen:
weet je nog
toen de waanzin van de wereld
zichtbaar werd?

maar voorlopig slapen de straten
en blijft het binnenin ons bruisen
omdat er steden
zeeën
sterrenstelsels
in ons hoofd huizen

uit de bekroonde poëziefilm Architectuur van het vrije lichaam (2020)

In hoeverre is het schrijven van gedichten voor jou een noodzaak?
Eerlijk gezegd heb ik na de publicatie van mijn bundel nauwelijks meer iets geschreven waar ik tevreden over ben. Het voelt ook niet alsof ik nu een belangrijk verhaal te vertellen heb. Maar in mijn actievere tijd op Instagram, toen ik op een totaal dieptepunt zat, kon ik niet stoppen met schrijven. Mijn hoofd zat vol dingen die ik nog wilde zeggen. Tegen mijn ex, tegen mijn ouders, tegen mezelf. En poëzie voelde als de enige juiste vorm waarin ik dat allemaal kwijt kon.

Waar schrijf je jouw ideeën op en waar sla je ze op?
Ik doe álles op mijn telefoon. De meeste ideeën krijg ik als ik onderweg ben, ergens op wacht of ‘s nachts in bed lig. Maar ik haal ook veel ideeën uit interviews, filmdialogen en gesprekken met vrienden. Lig ik in bed en kan ik m’n ogen amper openhouden, dan gebruik ik de dictafoonfunctie. Maar vaak maak ik gewoon een notitie op mijn mobiel. Ik hou ook een lijstje bij met bijzondere woorden die ik ben tegengekomen. Zo heb ik een soort archief waar ik op kan terugvallen, als ik ergens aan werk of weinig ideeën heb.

 

 

Ontstaat eerst het thema van je gedicht of werk je strofe na strofe?
De titel bedenk ik altijd als laatste. Voor Zuurstof heb ik verschillende methodes gebruikt. Voor het gedicht Levenslessen van mijn vader schreef ik zo’n 50 woorden op een vel papier, knipte die één voor één uit en husselde de strookjes door elkaar. Daarna pakte ik willekeurig een stuk of vijftien strookjes en werkte met de woorden die daarop stonden het gedicht verder uit.
Moeder daarentegen ontstond geheel onverwacht, terwijl ik de bundel al aan het samenstellen was. Van bijna alle andere gedichten heb ik minstens acht versies – maar deze regels schreef ik binnen een paar minuten en het voelde eigenlijk gelijk goed. Ik denk dat het een van mijn favoriete gedichten uit de bundel is.

 

 

Werk je momenteel aan een nieuwe bundel? Hoe ga je te werk?
Er zijn nog geen concrete plannen voor een tweede bundel. Ik wil het niet overhaasten of forceren, omwille van momentum. Er komt vast ooit weer een verhaal dat ik waardevol genoeg vind om te vertellen. Of dat weer in dichtvorm gaat gebeuren, weet ik alleen nog niet.

Waar kunnen wij je het beste in de gaten houden, op Instagram? Vermeld je het daar als je nieuwe bundel zou verschijnen en als er recensies over je huidige bundel verschijnen? Beloofd?
Ja! Alles wat ook maar enigszins nieuwswaardig is, kondig ik aan op mijn Instagrampagina. Dat was, is én blijft zo. Beloofd.

 

afbeeldingen © Adriana Ivanova

 

     Andere berichten

Interview Elise Vos

Interview Elise Vos

‘Ik ben ervan overtuigd dat er altijd iets moois schuilt in iets donkers’ door Annet Zaagsma     foto © Kris Lauwereys Elise Vos...

Interview Iris van de Wetering

‘Literatuur is een plek voor menig mens en zijn of haar ideeën… laat het floreren zoals het is.’   door Alja Spaan - Iris van de...

Interview Jan Kleefstra

Interview Jan Kleefstra

‘Ik schrijf omdat ik het schrijven nodig heb om te overleven.’ door Jeanine Hoedemakers   Jan Kleefstra heeft inmiddels meerdere...