LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het moment van de waarheid

11 jun, 2023
door Rogier de Jong

Als kind al hield ik niet van mijn verjaardag. Cadeautjes, oké. Maar die áándacht! Nu, op gevorderde leeftijd, is dat nog net zo. Vooral op het podium. Niet handig als je dichter bent. Want ook op de planken is het jouw feestje.

Vandaar dat ik de uitnodiging van Uitgeverij Leeuwenhof om een workshop podiumvoordracht te volgen met twee handen aangreep. Ik hoopte iets te leren over het omgaan met stemmingen en remmingen, over het publiek, maar vooral over dramatische expressie. Ik vind mijn eigen voordrachten vaak wat vlak. Jaloers kan ik kijken en luisteren naar Tom Lanoye, die met zijn Shakespearebewerking ‘Solo Ten Oorlog’ het drama zo hoog opvoert dat het schuim op zijn mondhoeken staat. En dan de Rotterdammer Daryl Grootfaam die met een spervuur van geestige en bloedserieuze jambes de zaal op zijn kop zet. Een lange weg te gaan dus. Uiteraard kun je zeggen: dan draag je toch níet voor, maar zo zit ik niet in elkaar. Kunst moet gedeeld worden, en niet alleen op papier. Je kunt niet zonder het kloppend hart van een publiek.

foto © DWDD/BNN-VARA

Wat mij bij de workshop – zeer deskundig gegeven door Mariska Boer – om te beginnen opviel, was de voorstelling die ik had van de verstandhouding tussen voordrachtskunstenaar en publiek. Die bleek niet te kloppen. Ik had altijd het idee gehad dat ik vanaf de planken aan mijn publiek moest bewijzen dat ik kon voordragen. Maar dat was dus niet zo. Je hoeft helemaal niets te bewijzen: je toehoorders moeten iets van jou: je gedichten, je gedrevenheid, je kunstje. Want zij zijn de gasten die je uitnodigt op je podium, bij je thuis, op je feestje. En jij hebt alle versnaperingen in huis.

Alle tips over toon, tempo en timing die Mariska tijdens de workshop gaf, waren aan mij goed besteed. Net als de aandacht voor gebaren en lichaamshouding: voeten stevig op de grond, schouders en knieën van het slot, hoofd licht geheven… Maar toen kwam onverbiddelijk het ogenblik dat ik achter het katheder moest om met de vers opgedane kennis een zelfgeschreven gedicht voor te dragen. Het moment van de waarheid.

Klimaatvluchteling

Daar sta je dan, vluchteling uit een koud kalifaat.
Even terug om poolshoogte te nemen
en te laten horen hoe warmbloedig je praat en
hoe je met de noorderzon bent verdwenen.

Maar je noordelijke accent verraadt
dat je kouder bent dan je zou menen.
Komisch is je geloof in een ándere heilstaat
die je hart verwarmt en je benen

beweegt om over water te gaan,
ander licht achterna dat nooit zo warm heeft geschenen
in die toendra die jij hebt verlaten.

De vraag blijft natuurlijk of je echt bent vervreemd
van de steppe die jou heeft gebaard.
Waar je ook gaat, je neemt altijd het weer met je mee.

Ik zag meteen aan de deelnemers – en aan Mariska – dat het vers niet landde. ‘Geen blad bewoog’. Wat was er aan de hand? Slecht gedicht? Ik hoop van niet – in elk geval werd mij snel duidelijk dat geen ik geen contact had gemaakt met de zaal. En daar gaat het om bij podiumvoordracht, of je nu Tom Lanoye heet of Rogier de Jong. Maar hoe maak je contact? Door wáár te zijn. Dat klinkt misschien tegenstrijdig, maar er wordt mee bedoeld dat je op het podium niet mag liegen, zelfs niet als je een rol speelt. Ben je bijvoorbeeld nerveus, doe dan iets met die nervositeit. Blijft je microfoondraad haken achter een ‘dingetje’, zoals Toon Hermans ooit overkwam, improviseer daar dan op.

Waarom maakte ik geen contact met de zaal? Omdat ik mij schaamde. Ik ben, met veel landgenoten, een product van de Nederlandse calvinistische cultuur en in die cultuur gaat het impliciet om ‘de ander’. Jezelf in het zonnetje zetten is not done. Je wordt dan algauw beticht van aandachttrekkerij of (ook heel erg) narcisme. Maar op de bühne mag, nee móet je opeens in de belangstelling staan. Want het is immers jouw feestje! Dat is wel even een omschakeling. En dus trok ik een barrière op tussen mij en mijn toehoorders. Kijk dan, ik ben geen narcist. En het publiek, dat altijd gelijk heeft, zag dat ik wegkroop achter het katheder. ‘Kom eens achter het spreekgestoelte vandaan’, zei Mariska, ‘en ga op de rand van het podium zitten. Vertel nu aan één van ons in een paar woorden wat je met je gedicht hebt bedoeld.’
Dus schraapte ik mijn keel – want dat doe je dan – en vertelde rechttoe rechtaan wat ik met het gedicht wilde zeggen.
Mariska vervolgde: ‘Dan wil ik nu graag dat je aan dezelfde persoon je gedicht nogmaals voordraagt.’

Het daverende applaus en mijn glunderende lach na die tweede voordracht spraken boekdelen. Toevallig moest ik een dag later weer voordragen, en begon ik mijn act met een terugblik op de workshop en pakte daarna een stoel. Perfect zal het allemaal niet zijn geweest, maar het was dramatisch gezien waar, want ik voelde het zo, én er werd gereageerd vanuit de zaal, al of niet met applaus. En laat ik ’t maar eerlijk zeggen: ik genóót van de aandacht.

 

     Andere berichten

Klank en kleur van een taal

door Hans Franse   - Toen ik mij, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in mijn Italiaanse ‘paese’, wist men in mijn...

Bij de rozen

door Rogier de Jong   ‘Zij zijn voor sterven en vergaan geboren,’ zo dacht ik vluchtig toen ik bij de rozen was. Maar schrok, en...