LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Lilian Zielstra – Mijn dochter draagt een steen

21 jul, 2023

Het helende blad van de vrouwenmantel

door Onno-Sven Tromp




Mijn dochter draagt een steen is de derde bundel van Lilian Zielstra, die in 2017 en 2018 stadsdichter in Groningen was. De bundel bevat veel anekdotische poëzie, met vaders, moeders, kinderen, relaties als terugkerende elementen. Vaak zijn het een soort korte verhaaltjes in de vorm van een gedicht. In het titelgedicht schrijft Zielstra bijvoorbeeld over een dochter die haar geliefde kiezelsteen gebruikt om van de buikpijn af te komen.

Ook stipt de dichter verschillende keren het geloof aan, zoals in het objet trouvé of de readymade op pagina 26, waarin een grappig berichtje over bijbelpapier afkomstig van een internetforum tot een gedicht is verheven. In die lijn mogen we misschien ook de ‘ribben’ lezen die in enkele gedichten worden genoemd: als een verwijzing naar het verhaal over Eva die geschapen werd uit een rib van Adam of misschien naar het vijfde stigma vlak onder de ribben van Jezus.

De meeste gedichten in Mijn dochter draagt een steen zijn te karakteriseren als zacht en lieflijk, maar aan die eigenschappen gaat deze bundel bijna ten onder. Het zijn gedichten waaraan je je geen buil kunt vallen. Door zulke poëzie word je als lezer langzaam in slaap gewiegd. Dat kan een prettige ervaring zijn, maar maakt het minder waarschijnlijk dat je het einde van de bundel haalt.

In de dertig gedichten tellende bundel trof ik een aantal gedichten aan die voor mij verder gingen dan voor de hand liggende mededelingen. In die gedichten biedt de dichter de lezer ruimte om zelf de tekst te interpreteren en niet slechts lijdzaam te absorberen wat de ik-figuur zoal in haar dagelijkse leven meemaakt. Het gaat om gedichten zoals ‘Glas’ (p. 14), ‘Schijnvrucht’ (p. 18) en ‘Hooibroei’ (p. 24).

Schijnvrucht

Ik werd in november verliefd op een boer.
Hij had bruine ogen als een koe, hij keek
deemoedig de wereld in.

Ik zei: jij bent de deemoed zelve.
Hij boog zijn hoofd en knikte.

In het donker mocht ik zijn flanken bekloppen
zoals ik hem dat bij zieke dieren zag doen.
Je doet dat voorzichtig, maar ferm.

Er was niets mis met hem.
Hij was kerngezond.

In mijn lijf zag hij een verzameling vruchten:
mijn navel als pinda, mijn nagels als eikels,
mijn tanden maïskorrels, mijn kiezen halve hazelnoten

In december bevroren zijn akkers.
De grond was stijf en hij werd alsmaar bozer.

Het lag aan de vorst, zei hij, niet aan mij.
De kou haalde het slechtste in hem naar boven.

Afgezien van bijvoorbeeld de laatste uitleggerige regel is ‘Schijnvrucht’ een geslaagd gedicht. Er gebeurt iets. Een heel enkele keer schrijft Zielstra ook wat rauwer: ‘we zijn echte mannen / en zullen de vetranden van de wereld bijten.’ (p. 24) Kijk, dan wordt het interessant. Of bijvoorbeeld in een gedicht over depressieve meisjes die van achter hun cappuccino’s kijken naar ‘al het sterven dat aan hen voorbij trekt.’ (p. 32) Ook het gedicht ‘Sirene’ begint spannend, met een aan de schrijfster Charlotte Runcie ontleende regel (‘Sinds ik heb gebaard, trekt de zee aan me.’, p. 37), maar het verzandt in een lieflijk beeld van een meisje dat onder water zwemt, tussen de blauwe tegeltjes van een zwembad.

De tweede en laatste sectie van Mijn dochter draagt een steen gaat over pas bevallen zijn, en dat maakt het laatste gedicht uit de bundel interessant: daarin beklaagt Zielstra (of althans: haar poëtische ik) zich over het feit dat er weinig literatuur geschreven is door moeders, maar wel over moeders. Ze schrijft: ‘Het was de enige keer dat ik geen tijd voelde / en nooit eerder was ik zo alleen, alsof ik dreef.’ Maar meer wordt het niet. De enige belangwekkende regel in dat gedicht blijkt ook weer een citaat te zijn (dat trouwens in de aantekeningen achterin verkeerd staat vermeld): ‘Moeders schrijven niet, ze worden geschreven.’ Het is afkomstig van de feministe Susan Rubin Suleiman. Zielstra las het citaat in een artikel van de schrijfster Julie Phillips over het veranderende brein bij vrouwen die net moeder zijn geworden.

We mogen de gedichten in de tweede sectie dus zeker lezen als een poging om vernieuwende poëzie te schrijven over de ervaringen in de eerste weken na een bevalling. Wel jammer dat de dichter opnieuw niet veel verder komt dan gedichten over bijvoorbeeld een verzorgende die haar na de bevalling ontbijt op bed brengt. In het artikel van Julie Phillips is sprake van moeders die ‘schrijven over gevoelens van ontwrichting, fragmentatie, boosheid.’ Of over een ‘hormonale tsunami’. Dat maakt mij erg nieuwsgierig naar (post-)partumpoëzie waarin zulke thema’s worden aangeroerd, maar voorbeelden ervan zijn in de bundel van Zielstra niet te vinden.

Zielstra heeft wel een scherp oog voor details (‘De oudste dochter draagt met toewijding een doos eieren, / een recht dat alleen aan oudste dochters is voorbehouden.’, p. 11). En haar jongste bundel Mijn dochter draagt een steen wekt ook het vermoeden dat er meer in haar pen zit, al zal ze misschien moeite moeten doen om dat er daadwerkelijk uit te wringen. Anekdotes lenen zich goed voor het kruiden van gedichten, maar het is de kunst om daaraan te ontstijgen. Voorin als motto een citaat van de getormenteerde Sylvia Plath opnemen is daarvoor niet voldoende.

Een leuk extraatje van deze bundel heb ik voor het laatst bewaard, net als de dichter dat zelf doet. Op de allerlaatste pagina biedt zij ons namelijk een QR-code aan, waarmee we naar de door haar voorgedragen gedichten kunnen luisteren. Ik zag iets dergelijks eerder in de bloemlezing Dichter draagt voor van oud-Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr, die zelfs verfilmingen bij de gedichten liet maken. Het luisteren naar Zielstra’s gedichten werkt rustgevend en helend, als een pleister op een wond. Of zoals ze schrijft in een gedicht (p. 13): ‘als het geneeskrachtige blad van de vrouwenmantel’.
____

Lilian Zielstra (2023). Mijn dochter draagt een steen. Uitgeverij Passage, 48 blz. € 16,50. ISBN 9789054524229

     Andere berichten

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...