De taal van de data: poëzie in binaire code
door Jan van Gulik
–
–
Als ik door mijn cloud, die de uwe is van Anouk Smies swipe, ontdek ik snelle associaties die horen bij een generatie die opgroeit met mediamogelijkheden. Propaganda bepaalt de opinie, die allang niet meer van publieke aard is. ‘Publiek’ gaat uit van gemeenschappelijke denkbeelden en gemeenschappelijke gevoelens, zaken die ons gestaag uit handen worden genomen door handige uitvindingen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Mens en MacBook worden één, zo maak ik op uit de bundel van Smies.
In de eerste afdeling, genaamd ‘alles buiten de data was propaganda’, duidt de dichter onder andere complotten aan, die zich voordoen op het internet. Verschillende gedichten bevatten een lyrisch ik dat in deze afdeling nog deel is van de wereld buiten de data. Dit zie ik bijvoorbeeld in het gedicht ‘de beste truc’ op pagina 13 van de bundel.
gefaciliteerd door
supermarkten, Kärchers en feestjes waarbij we op pony’s rijden
–
Het presenteert zich als populaire vorm van lijden
in tussenmanagers en de gedomesticeerde hondenbeet
–
Deze samenzwering buit het teveel uit van
vrije dagen, socials en levenspad-apps
–
Sta op om je rabiësinjectie te zetten
Satans verdwijntruc die de mainstream heet
–
[p.13]
Het lyrisch ik bidt, sluit de ogen voor de feed, de miljoenen video’s en foto’s waar internetgebruikers doorheen scrollen. Hierdoor tracht het lyrisch ik het algoritme, met onder andere ‘supermarkten, Kärchers en feestjes’, uit het hoofd te zetten. De associaties in ‘de beste truc’ bieden inzicht in het brein van de ‘swiper’. Alles ligt binnen het bereik van een vingerbeweging, maar bevredigt niet. De beelden van de supermarkt, de machine van het merk Kärcher, het feestje leiden niet tot een vervolggedachte, een dieper inzicht.
Het internet blijkt geen voedingsbodem voor redeneren, maar een voedingsbodem voor zelfverheerlijking. Zo lees ik de verwijzingen naar de ‘tussenmanager’ en de ‘hondenbeet’ als socialemediaberichten. Iedereen stuurt alles de wereld in. Wie aangeeft te ‘lijden’, genereert aandacht. Naast een voedingsbodem voor zelfverheerlijking, wordt het internet in ‘de beste truc’ afgebeeld als een voedingsbodem voor propaganda. Ieder schept het leven naar eigen inzicht door enkel bepaalde berichten toe te laten, een eigen inzicht dat ook die van een ander dient te zijn. Dit leid ik af uit de aansporing in de vierde strofe om een ‘rabiësinjectie’ te zetten. In ‘de beste truc’ staat het lyrisch ik buiten de data. Het internet wordt van een afstand beschouwd, weg van ‘het complot’. Aan het einde van het gedicht concludeert het lyrisch ik dat de populariteit van het internet, ‘de mainstream’, ervoor zorgt dat men niet nadenkt over het gebruik ervan. Mensen hebben niet in de gaten dat het internet afdoet aan belevingsvermogen, een fenomeen dat wordt aangeduid als ‘Satans verdwijntruc’.
In de tweede afdeling ‘de aarde is een agnost’ en in de derde afdeling ‘raymond kurzweil’ verandert het perspectief ten opzichte van de eerste afdeling. We bevinden ons niet meer buiten de data, maar in de data. In het gedicht ‘lof’ op pagina 45 van de bundel spreekt een lyrisch ik bijvoorbeeld met ‘lieve cloud’ de data toe.
sluipwesp van individuele drift
mammoetklank van wetenschap,
harde hand zonder onderscheidend vermogen
–
Lieve cloud,
pooier van goedertierenheid, ballenbak,
hackertje, cosmetische chirurg van gemis
–
Lieve cloud,
waar niemand uit ontwaakt als ik het mocht bepalen
Niet uit mijn cloud, die de uwe is
–
[p.45]
Kenmerkend voor de afdelingen ‘de aarde is een agnost’ en ‘raymond kurzweil’ is de worsteling met de data, zoals ook duidelijk wordt in het gedicht ‘lof’. Enerzijds wordt de cloud afgebeeld als omgeving, waarin het lyrisch ik zich graag bevindt. De cloud wordt lief toegesproken, wordt vergeleken met een ballenbak, een kleurrijke speelomgeving. Anderzijds wordt de cloud in ‘lof’ onder andere weergegeven als een medium waarop de ‘individuele drift’ parasiteert, zoals een ‘sluipwesp’. Het gemeenschappelijke sterft af.
De paradoxale beelden in ‘lof’ bieden eveneens inzicht in de worsteling van het lyrisch ik met de data. De cloud is een ‘pooier van goedertierenheid’ en een ‘cosmetisch chirurg van gemis’. Het meest treffend is het verkleinwoord ‘hackertje’, een lieve aanduiding van een woord dat doorgaans een negatieve connotatie heeft. Hoewel het lyrisch ik zich bewust toont van de negatieve invloeden van de cloud, kan het lyrisch ik niet zonder deze cloud. Er ontpopt zich een verslaving aan korte prikkels, een blootstelling aan ‘goedertierenheid’ waardoor het verlangen naar echte ervaringen kunstmatig wordt uitgewist. Al wat ons rest is de uitwisseling van data, die van iedereen is.
In de laatste afdeling ‘cloud’ worden we deel van de data. De taal wordt per gedicht formeler, tot de taal die wij kennen in de gedichten ‘8’, ‘9’ en ‘10’ wordt vervangen door binaire code. De gedichten in ‘cloud’ bevatten veel directe redes met een aanspreekvorm met ‘u’, alsof de cloud ons toespreekt. Dit is bijvoorbeeld het geval in het gedicht ‘6’.
–
Als u een deur opent naar een denkbeeldige zaal vol objecten
kunt u geprikt worden
–
In uw pauzes ontvangt u gepersonaliseerde reclames
Non-binaire caramelkleurige vrouwen helpen u van twijfel af
Door hun myriadeachtige Zelf uit te beelden
–
Vergeet niet dat honger u verder brengt
en u horizontaal en verticaal kunt navigeren
–
Boven al onze deuren knippert de gezelligste quote van Mark Twain
Men moet reizen om te leren
–
[p.56]
In ‘6’ spreken de data ons toe. De data sporen aan om te leren, althans om het ‘Zelf’ te versterken door kansen te grijpen die het algoritme ons aangrijpt. Door data af te staan aan de cloud, ‘geprikt te worden’, past het algoritme zich aan met aandacht voor de identiteit van de gebruiker.
In de laatste strofe van ‘6’ is het niet de data die ons toespreken, dat maak ik bijvoorbeeld op uit het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord ‘onze’. Een webgebruiker observeert, komt nog even los van de data, denkt zelf na. Dit leid ik af uit ‘de gezelligste quote’, woorden die gezien het voorafgaande een cynische indruk maken. Het woord reizen heeft in de context een volstrekt andere betekenis aangenomen. Wie zich wil ontwikkelen, doet dat niet door een ander te leren kennen, maar door zichzelf optimaal te profileren op het internet.
Anouk Smies biedt in mijn cloud, die de uwe is een origineel inzicht in de invloed van technologische ontwikkeling op het mens-zijn. Associaties volgen kort op elkaar, waardoor de lezer in het brein van de mediaverslaafde kijkt. Met paradoxen en directe redes legt Smies de ongenuanceerdheid van de wereld binnen de data bloot. Het gebruik van onder andere sociale media leidt tot complotten en zelfverheerlijking. Dit wordt opgemerkt, toch zet deze ontwikkeling door. De mens geeft zich over aan de data. Taal maakt plaats voor binaire code.
____
Anouk Smies (2023). mijn cloud, die de uwe is. Uitgeverij Opwenteling, 61 blz. € 17,50. ISBN 9789063381820