door Hans Franse
Joachim Fest was hoofdredacteur van de Frankfurter Allgemeine en onder zijn leiding werd de krant een orgaan om rekening mee te houden. De historicus die een grondige Hitlerbiografie schreef, maar zich liet beduvelen door de gevangen zittende Speer, van wie hij een redelijk gunstig beeld schetste, schreef voor zijn dood zijn autobiografie: Ich nicht, een monument voor zijn ouders die in de oorlog hun rug recht hielden en daar duur voor betaalden. Een zeer erudiet mens die door zijn werk als journalist een netwerk van kunstenaars, schrijvers en politici had opgebouwd.
Zoals zoveel intellectuele Duitsers uit het land van Goethe maakte hij veel ‘Italienische Reisen’ en was hij vertrouwd met het klassieke Italië, het land dat de bakermat van de Europese beschaving vormde, het land van de Romeinen en Dante, van Alberto Moravia en veel anderen.
Het is geen recent reisboek, waarin Joachim Fest een cultuurreis in Zuid- Italië beschrijft. Ik doel op het boek Im Gegenlicht, (ondertitel: eine Italienische Reise), waarin deze laatste Grandtourreiziger zijn ervaringen en ontmoetingen beschrijft, enerzijds als een opgetogen jongen die eindelijk van alles ervaart en zelfs af en toe op de rand van het syndroom van Stendhal bivakkeert, anderzijds als een erudiet mens.
Meestal beginnen reisbeschrijvingen in het noorden om in het zuiden te eindigen. Joachim Fest gaat echter ‘met de cultuur’ mee. Hij reist van Zuid naar Noord, vanuit Magna Graecia. Via de Griekse kolonies komt hij bij de stad die uiteindelijk het centrum van Europa vormde: Rome, waar de Griekse cultuur was geabsorbeerd, en het technisch en organisatorisch vernuft van de Romeinen Europa tot op heden kleurde. Onderweg gebeurt er nogal wat, de meest fascinerende plekken en kunstenaars komen voorbij.
Hij begint in Sicilië; de notities die hij verzamelt bundelt hij onder de titel: Das schweigen des Südens. De tweede etappe voert langs de Ionische kust en heeft als prachtige titel Troja Überall (An der Ionischen Küste). Hij reist door Calabria en noteert zijn soms zeer korte overwegingen. Dan komt hij via de Amalfitaanse kust in Napels, een van de meest fantastische steden die ik ken. Is Amsterdam al een wereld op zich, Napels is meer een universum op zich, met zijn eigen taal, zijn eigen cultuur, zijn eigen manier van leven: het zijn gouden mensen en de omgeving is van een huiveringwekkende interessantheid. De Villa van Tiberius op Capri, Pompeo en Herculeanum, het is allemaal geweldig. Misere und Anmaszung (Neapel und die Campagna) heet de derde etappe.
Wat zocht Fest in Napels? Onder andere het graf van Vergilius, die over Aeneas schreef en in Napels begraven werd. Zijn graf ligt buiten het drukke centrum. Het is een oud graf, maar of de grote dichter er echt begraven is, is maar de vraag.
Uiteraard nam Fest een taxi. Dankzij de klassiek gevormde en intellectuele taxichauffeur kwam hij op heilige plekken. Joachim Fest is, denk ik, de laatste grote intellectueel die vanwege zijn grote eruditie alles wat hij ziet en iedereen die hij ontmoet kan duiden. Het bezoek aan het graf van de chroniqueur van het ontstaan van Rome leidt tot beschouwingen.
Dat van die chauffeur is waar: mijn vriend Harrie, onlangs in Napels, had dezelfde ervaring. Zijn vrouwelijke taxichauffeur verzorgde een route die hem veel bezienswaardigs toonde.
Ik ben gek op Napels en heb er heel wat doorheen gezworven. Op een van die tochten vond ik het graf bij toeval door bij het station Mergellina een geel bordje te volgen dat wees naar de ‘Tomba di Vergilio’. Via een benauwde autotunnel ‘4 giornate’ kwam ik op de plek, ingeklemd tussen trein, autoweg en lawaai: een idyllische plek onder de oleanders, een bijna bucolische plek. Ik zag dat de mismaakte dichter Leopardi naast het graf van Vergilius begraven was. Ik bewonder Leopardi, de dichter van L’Infinito over de kracht van de geest om je vleugels weids uit te slaan zonder van je plaats te komen. Ik was ontroerd.
Nam Fest een taxi en vond ik het graf bij toeval, later zag ik dat wij het beiden anders hadden kunnen doen: Vergilius’ graf is ook aangegeven op de stadsplattegrond, die door de plaatselijke VVV gratis werd verstrekt.
Ik bleef in Napels en zag wat er te zien was: Napoli spacca, de musea; ik praatte met veel mensen. Fest reisde door via Anzio en Palestrina naar Rome. Zijn vierde Etappe noemde hij Die verschwundene Grabplatte (Römische Fragmente). Hij eindigt daar boek en reis. Het is geen reisgids, maar een goed geschreven inspirerend boek: Kein Reiseführer, aber ein Reisebuch fürs Gepäck. Wer mit einem guten Quantum Interesse an Gott und der Welt, an groszen und kleinen Leuten ausgestattet ist, und für die Qualitat genauer Sprache….’(Suddeutsche Zeitung). Je zult het nu voor een paar centen kunnen kopen. Doen en dan reizen.
afbeeldingen © Hans Franse