Het onvoltooide einde van de verbeelding
door Marc Bruynseraede
–
–
Wat mij frappeerde, toen ik de aankondiging van deze bundel van Uitgeverij P las, waren de verzen van Lucienne Stassaert, uit een gedicht op pagina 25:
als een thema met variaties
met als orkestleider een buikspreker:
–
“Uw dagen zijn geteld”
beweert hij alsmaar
in de maat van een trage wals
(…)
“Het is de hoogste tijd
om naar de hemel te zweven.”
Ze komen uit een gedicht van de cyclus – eigenlijk een bundel – van 49 gedichten onder de titel ‘De overkant van de tijd’, die, samen met de cyclus ‘Op de valreep’ (34 gedichten), de laatste dubbelbundel van 92 pagina’s uitmaken van Lucienne Stassaert.
Als ik teruggrijp naar haar bundeltje Vergeten grens uit 1974 – exact 50 jaar geleden – lees ik: ‘Een huid zoeken voor de woorden, de verwondering onthullend en de afstand: een gestamel in de ruimte dat zich in stilte bevestigt, men de onmacht slikt, de dood proeft op de tong.’
En vier jaar later, in de bundel De sprekende gelijkenis (1978) de verzen:
de dood aan de horizon
En de tijd als een dolk in het woord.
–
(…)
–
Nu, de dood op de tong
het vuur aan de horizon.
In de bundel Keertijd lezen we: ‘Hoe een blad neerzijgt, / zo bereid ik me voor op de dood.’
Om maar te zeggen – en dit is geen nieuws – dat de dood voortdurend en alomtegenwoordig is in het werk van Lucienne Stassaert, naast angst, eenzaamheid, tijd, muziek en aftakeling. Als u hier aan het zuchten slaakt en graag iets luchthartigers onder de tand krijgt, kan ik u Asterix of Robbedoes aanbevelen. Hier gaat het over de serieuze dingen van het leven.
Maar … ik heb u slechts de helft verteld van de uitnodiging van de uitgever tot de introductie van deze bundel, want na het citaat over de dood lezen we:
(…)
Ik kom even in de wolken
voel me meteen genezen
een piepjong vogeltje
–
op de tak van een levensboom
dat opvliegt zodra
de muziek zwijgt in alle talen.
De vitaliserende kracht van muziek en de karaktersterkte van de dichteres maken dat we in deze bundel zeer sereen geschreven en intens doorleefde gedichten aantreffen, die door hun eenvoud onmiddellijk aanspreken.
de dood zien
haar gesloten mond
het uitschreeuwt
–
zo tastbaar is zijn afwezigheid
in zwart en grijze tinten
die een voormalig wit bedekken
de kleur van zijn lijk –
–
ze slikt haar tranen in
haar weduwenverdriet
treedt in de eenzaamheid
als in een klooster
–
voor ontroostbaren.
Lucienne Stassaert (1936) is zich, meer dan ooit bewust van het feit dat ze zich in het voorportaal van de dood bevindt. Maar de dood – als zovele onaangename en opdringerige nevenverschijnselen of als einddoel van het bestaan – is van kwelling tot sublimatie geëvolueerd. Bovendien is de suggestieve en symbolische zegging zo krachtig dat ze de teksten tot het niveau van de metafysica verheft. Volgens sommige waarnemers behoort Stassaerts poëzie tot het onvervalste domein van de mystiek. Dit wil niet zeggen dat zij berust in de dood. Wél kijkt ze er met grote luciditeit en met een zekere onbedwingbare vrees naar uit. Dit belet haar echter niet de schoonheid te zien van het bestaan; al is haar zicht vaak gekleurd met melancholie.
Hoe zij bij hoge en lage tij
de kuren voorstelt van de liefde
in al haar wisselingen:
–
de polsslag van golven
die aanspoelen op een strand,
uitzinnige extase
wanneer ze haar stormloop viert
–
herinneren me aan al de gebaren
en kreten in het wilde weg
tijdens het spel van minnaars
die zuchten van genot
–
meewarig het einde voorvoelen
het tere punt waar eenzaamheid begint
op een zanderige ochtend
met nog een glimp maneschijn
–
om de nacht uit te leiden.
Wie dacht dat de romantiek dood was moet Lucienne Stassaert lezen.
Deel twee van haar bundel, ‘Op de valreep’, is grotendeels geschreven en geïnspireerd door de muziek, al is ook hier de dood een vaste gast. De muziek biedt haar gezelschap, vertroosting en soms ook een opwekkend schouderklopje. Prachtig hoe zij Glenn Gould beschrijft die (de Goldberg variaties ?) J.S. Bach speelt: ‘naar een oord van louter licht / in meer dan een variatie. / De hemel komt in zicht / met het geneurie van een man / als bewaarder van de engelen.’
Roerend is het laatste gedicht dat de titel ‘Afscheid’ draagt en geschreven is alsof het over haar zelf gaat. De laatste strofe gaat als volgt :
slaakt ze een zucht van opluchting.
Ze stierf in mijn armen
zo gelaten als een kat
die zich niet had kunnen verbergen
met in haar wijdopen ogen de schaduw van een kind.
Stilte is hier het enige gepaste antwoord op deze verzen van Lucienne Stassaert.
____
Lucienne Stassaert (2023). De overkant van de tijd / Op de valreep. Uitgeverij P, 92 blz. € 19,50. ISBN 9789464757309