Poëzie moet gevoeld worden
door Hettie Marzak
–
–
Voor het vijfde jaar op rij heeft de jury van de Herman de Coninckprijs een bundel uitgegeven, De 44, met daarin de vierenveertig beste gedichten uit alle inzendingen die in 2023 geschreven zijn. Winnaar was dit jaar Robin Block met zijn bundel Handleiding voor ontheemden. De jury, bestaande uit Uschi Cop, Sophie Kok, Emma Lesuis, Mirjam van Hengel (voorzitter) en Steven Vanackere, koos zijn bundel uit honderdelf inzendingen, waarvan achtentwintig debuutbundels. Uit al deze inzendingen heeft de jury voor de bloemlezing vierenveertig gedicht gekozen, omdat 1944 het geboortejaar is van Herman de Coninck, naar wie de prijs vernoemd is.
In het voorwoord schrijft de jury dat deze bloemlezing vooral bedoeld is om lezers te laten voelen: voelen ‘wat woorden vermogen’ en voelen hoe dichters de woorden gebruiken om hun gedichten te schrijven. Daarbij is alles toegestaan: prozagedichten, dialogen, opsommingen, gedichten met of zonder rijmstructuren. Ook elk onderwerp mocht aan de orde komen: de klimaatcrisis, vluchtelingen, je eigen lichaam, of de natuur, tijdelijke bevliegingen of ideeën met eeuwigheidswaarde. Als het maar een vorm van gevoel oproept: troost, verbazing, ontroering, ontreddering desnoods.
Zowel ervaren dichters als nieuwkomers hebben hun werk kunnen insturen, mits het Nederlandstalig was. Eén uitzondering is gemaakt voor de gedichten van Lamia Makaddam, die al jarenlang in Nederland woont en werkt, maar in het Arabisch schrijft. Haar werk is vertaald door Djûke Poppinga.
Alle gedichten uit deze bloemlezing zijn alfabetisch gerangschikt op achternaam van de dichter, ook het gedicht van winnaar Robin Block. Bij gedichten die verschillende pagina’s besloegen, heeft de jury één pagina uitgekozen om op te nemen, net zoals er uit een cyclus van gedichten ééntje geselecteerd werd. In de ‘Verantwoording’ achterin de bundel vertelt de jury hoe zij te werk is gegaan. Extra aandacht ging uit naar de dichter Johanna Pas, die kort na de totstandkoming van deze bundel overleed.
Omdat de jury aangaf dat ze hoopt dat ‘iedere lezer in deze bloemlezing iets vindt waar het hart sneller van kan gaan kloppen’ heb ik drie gedichten gekozen die dat effect ook daadwerkelijk bij mij teweeg brachten. Als eerste een gedicht van Lieke Marsman:
–
Er was niemand jarig, er was niemand dood.
Het gedicht zelf was de reden
–
Als we zeggen: de mensen lezen
geen poëzie meer, wat bedoelen we?
–
We bedoelen dat ze niet langer voelen.
Allemaal cursussen om iets te worden,
–
maar niemand doorvoelt wat hij is.
Aan het eind van een gedicht ben je niet langer verloren.
–
De stekels van schaamte trekken zich terug.
Het leven is een leven lang zoeken naar metaforen
–
als het afstellen van een autoradio
op een landweg: ruis van onbekende stemmen
–
in een lied dat vaag bekend voorkomt.
–
Dan een beller lang na middernacht:
ik zou het lied graag nog eens horen.
Marsman sluit hiermee helemaal aan bij de bedoeling van de bundel: poëzie vanwege de poëzie en verder niets. Voelen als levensvoorwaarde. Het beeld van het zoeken naar een zender op de radio is een prachtige metafoor voor het zoeken naar de zin van het leven.
Ook Alja Spaan zoekt naar betekenis en reden van leven en liefde in haar gedicht ‘Met wiebelpoten’:
en onafhankelijkheid, beweging en bezit,
–
ruimte en horizon, dat je steeds meer verliest, beetje bij beetje.
Er lekt iets. Je vergat een dop aan te draaien,
–
een deur op slot te doen, je liet een monster binnen en je hebt
nooit naar een waarschuwing geluisterd.
–
Je hebt ook nooit gedacht dat het nodig was en dat het zover zou
komen en vaak ook lijkt het terecht dat alleen
–
dit overblijft: staren in een ruimte waarvan je de meters probeert
uit te leggen, ramen openzetten en vliegen
–
vangen, koekjes breken en kruimels in een zakje doen voordat
de buurvrouw ze steelt, je wang lenen aan
–
een jong handje dat je haar omhoog duwt en de spelden schuift,
haar horen zeggen dat er een nieuwe dag is.
En als laatste heb ik als een eerbetoon gekozen voor het gedicht van Johanna Pas, die in juni 2023 overleed. Je mag uit het gedicht opmaken dat ze haar dood heeft zien aankomen, maar desondanks is het gedicht niet bitter, maar eerder berustend en hoopvol in vooral die ontroerende laatste versregel:
niet binnen in dit lege huis
Ik zal de nerven van het boomblad zijn
dat tot de lente wacht om af te vallen
–
Ik zal de trillers van de merel zijn
die op de dakrand zingt
Ik zal de ogen van de meerkoet zijn
die in het zwarte water eten zoekt
–
Ik zal de kraaien op het veldje zijn
die trots elkaar begluren –
–
Ik zal weer meervoud zijn
Veel gedichten beginnen met een ijzersterke openingszin, die als een oneliner staat: ‘Om te kunnen veranderen moet er iets hetzelfde blijven.’ (Eva Meijer, ‘Blijk ik dus een boom te zijn’) en ‘Mij kwelt nog wel een dode soms / met zijn herinnering aan mij.’ (Marc Regering, ‘Recept’), ‘Wie vuur kamert in een toren, oogst ladders in somber licht’ (Henk Ester, ‘Wiskunde van lyriek’). Deze versregels trekken de lezer het gedicht in, totdat het hem niet meer loslaat.
In deze gevarieerde bundel staat voor iedereen wel iets. Er wordt een overzicht gegeven van alles wat de poëzie momenteel te bieden heeft en dat is veel. Het is ook een goede manier om kennis te maken met dichters van wie je nog nooit eerder iets gelezen hebt; als er iets bij zit dat je bevalt, kun je altijd meer van deze dichter lezen. Vijf euro kost deze mooie bundel, wat koop je daar nou tegenwoordig nog voor? In dit geval de toegang tot een oneindige wereld van gevoel, van zowel de dichter als de lezer.
____
Bloemlezing, de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2024. Uitgeverij Behoud de begeerte samen met PoeziëCentrum, 61 blz. € 5,00. ISBN 9789056554415