Een meanderend portret over poëzie in woord en beeld
door Tom Veys
De betekenis van poëzie heeft vele lagen. De kunstenaar-schrijver stelt daarbij verwachtingen, de kijker-lezer ontdekt. Op de vraag ‘Wat is poëzie?’ zijn volgens mij veel antwoorden mogelijk, ze zijn in het beste geval interessant en uitdagend.
Langs de rijweg nam ik onlangs een foto waarop een straatnaambordje ‘Kleine Weg’ stond. Er was een splitsing tussen twee wegen, een grote en een kleine weg. De breed vertakte kastanjeboom op de hoek fascineerde me. Zo gaat het ook met poëzie, denk ik, er is een richtingaanwijzer en er zijn meerdere wegen die toegankelijk zijn en uitnodigend.
Graag zou ik beginnen met Rineke Dijkstra.
Beelden kunnen dichters aanzetten tot schrijven. De fotografie werpt op zich al een gevoel van poëzie op. Fotografe Rineke Dijkstra (Sittard, 2 juni 1959) is wellicht geen onbekende. Deze Nederlandse kunstenaar verwierf internationale bekendheid met haar fotoserie ‘Strandportretten’ (1992–1994). Als eerste Nederlandse fotograaf won ze voor haar gehele oeuvre in 2017 de Hasselblad Award. Rineke Dijkstra toont de mens pur sang. ‘Ze toont onverhuld de emotionele toestand van de geportretteerde.’ Wellicht is dit één van de waarheidskenmerken van poëzie. Authenticiteit spreekt de lezer aan.
Woorden zijn er in vele vormen.
Het kunstenfestival in Watou heeft lange tijd een sterke indruk op me nagelaten. In 1998 was ik er voor het eerst. ‘Voor het verdwijnt en daarna’, een bundeltitel van Rutger Kopland, was ook de titel van de poëziezomer. Jan Hoet sr., voormalig directeur van het S.M.A.K. in Gent, selecteerde de kunstwerken en dichter-organisator Gwij Mandelinck selecteerde de gedichten. Beide personen zijn spijtig genoeg overleden.
In het ‘Blauwhuys’, een locatie in het parcours, werd het gedicht ‘Stilleven met goudplevier’ van Rutger Kopland bij een installatie van Mario Merz geplaatst. Mario Merz is een Italiaanse kunstenaar, die in 2003 stierf. Zijn werken behoren tot de arte povera, een kunstvorm die de werkelijkheid probeert te accentueren met geringe middelen. In het ‘Blauwhuys’ stond een lange tafel. Er lagen dagverse groenten en fruit op de tafel die naar buiten slingerde. Het volgende gedicht was er te lezen:
–
Er liggen dingen op de tafel, maar
–
waarom – het is winter en het ligt daar
weer, wat oude appels, grijze peterselie,
een dorre ui, een dode goudplevier,
–
het slaapt in een bevroren wereld, in
een boomgaard, een moestuin, een greppel
droomt het te zijn gevonden, meegenomen,
–
neergelegd op die tafel – maar waarom,
–
want er is niemand die weet hoe groot
de winter is, hoe eindeloos haar deernis,
hoe eerbiedig zij kiest wat sterven mag.
–
Ik ben vergeten wat ik zie, ik moet het
in gedachten hebben neergelegd, en niet
zijn teruggekeerd, het zo hebben gelaten.
–
Rutger Kopland
uit: Geduldig gereedschap (1993)
Dit gedicht blijft me telkens met verstomming slaan door de beweging en de rust, door de herkenbaarheid, door het spel met vrij eenvoudige woorden. Tijdens het parcours gaf een suppoost, een vriendelijk meisje, me een boeiende uitleg bij een kunstwerk. Dit was een mooi moment. Kunstenaars openen voor mij een nieuwe, andere wereld. Soms kan ik minutenlang voor een kunstwerk blijven staan wanneer het me intrigeert.
Lange tijd volgde ik interessante schrijfcursussen bij Creatief Schrijven, een schrijforganisatie in Vlaanderen, België. De laatste tijd kan ik met het literaire genootschap Woordentij fijne poëzie-initiatieven op het getouw zetten, vaak in samenwerking met andere mensen. De toekomst zal duidelijk maken waar het accent zal liggen, woord, beeld of muziek. Fictie of non-fictie.
Mijn moeder was altijd gefascineerd door de figuur van Vincent van Gogh. Dit gevoel kreeg ik ook een beetje mee van haar. Laten we het erover eens zijn, het leven en het werk van Vincent van Gogh werd al heel vaak becommentarieerd, dat van zijn broer(s) en zussen iets minder. De inzichten van Vincent van Gogh bieden me alvast een sterk lichtend uitgangspunt. ‘Hoewel ik vaak in diepe ellende ben, is er nog steeds kalmte, pure harmonie en muziek in mij.’ Zo stelt hij in een brief.
De brieven van Vincent van Gogh zijn toegankelijk geschreven. Ze bieden talloze inzichten op het vlak van de mens en de kunst. Het meta-verhaal laat zich maatschappelijk verder schrijven. ‘Als iemand echt van de natuur houdt, vindt men overal schoonheid.’ Zo stelt van Gogh in een andere brief. Dit is interessant voor hedendaagse dichters, schrijvers en kunstenaars.
Tot slot, de essentie van poëzie vind ik in veel vormen terug. De queeste blijft. Taal kan me tot nu toe op sleeptouw nemen. In boeken of bundels ontdek ik een andere realiteit. De dichter-schrijver-muzikant-danser, … neemt de touwtjes in handen om me naar een andere wereld te loodsen, een lyrische wereld die ik met graagte ontdek.