LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Een herinnering

18 aug, 2024
door Hans Franse

 

Een van mijn allerdierbaarste vrienden hier in Bettona is al meer dan 10 jaar dood.  Het was een klassieke Engelsman met een prachtige karakteristieke kop. Het Engels dat hij sprak was van een 19e eeuwse allure, ook zijn kennis van de taal en de liefde ervoor was groot. Hij heette Robert Tyrrell en was werkzaam geweest als acteur en journalist. In de laatste fase van zijn werkzame leven was hij film- en televisieregisseur geweest bij ITV, waarbij hij zelfs voor een documentaire een Oscar had gewonnen. Het was een groot kunstliefhebber, uitsluitend van klassieke kunst. Toen zijn levendige dochter Judy voor Damien Hearst ging werken en zijn werk promootte, vond hij dat maar niets al was Damien (Uncle Damian voor de kleinkinderen) gul voor hem. We deelden de liefde voor theater, films en muziek en reden vaak samen naar concerten in een van die verrukkelijke miniatuur Scala’s van Milaan: kleine, mooie theatertjes in kleine, mooie plaatsen.

Bob was getrouwd met Barbara, die de theaterschool (‘dramaschool’) had gevolgd in Bristol.
Ze had in een paar films van Carol Reed gespeeld. B & B hielden van poëzie, vooral van Shakespeare, maar soms konden Bob, zowel als Barbara, ineens een gedicht van John Masefield of een andere klassieke Engelse dichter citeren; dat was puur schoonheid en groot genot.
Bob sprak grammaticaal uitstekend Italiaans, zij het, volgens Italiaanse vrienden, een Italiaans uit de tijd van de grote 18e eeuwse schrijvers. Zijn uitspraak was slecht, een zwaar Engels accent overheerste. Barbara sprak geen Italiaans. Zij waren naar Italië gekomen voor het weer, de cultuur (uiteraard de klassieke en rinascimentale) maar vooral voor de wijn. ‘We like a strong wine’, zei Barbara dan, ‘as a strong oil’. Bij het presenteren van de nieuwe jaargang olijfolie trokken we van frantoio (olijfmolen) naar frantoio. Bob proefde dan met een hemelse uitdrukking op zijn gezicht van een lepeltje de eerste olie, nam een stukje brood, proefde nog een keer en gaf zijn mening. We trokken ook samen naar de wijnfeestdag, de zg. cantine aperte, waar we de wijn proefden, de ‘strong red’ en ‘the soft white’, waarbij ik reed: Bob weigerde de godendrank uit te spugen. Maar ook het Italiaanse eten stond in hoog aanzien: we bezochten samen de vele plaatselijke (vr)eetfeesten die hier sagra’s heten en allen een thema hebben. Die van de gans in B. en van de ui in C. hadden onze voorkeur. Ze hadden zelfs een eigen bestek dat ze in de sagratijd bij zich droegen.

Ik moest aan hun denken toen ik bij het opruimen ineens op een programma stuitte van iets dat we samen georganiseerd hadden. In Bettona ontstond rond 1997 na het verschijnen in B. van de Napolitaan Ciro P. en zijn pijprokende veel jongere vrouw Stefania een soort cultureel ontwaken, dat leidde tot het oprichten van ‘Poetare’, een leesgroep van gedichten, bezocht voornamelijk door dames uit B., met enkele mannen, geleid door voormalig lerares, Didi R… op het liceo classico uit Brescia. Ook zij was naar Umbria was gekomen om te genieten van weer en voedsel, van het kweken van olijven en wijn. Ik richtte een koor op, dat ikzelf leidde ondanks hevige ruzies met de pijprokende S. die vond dat ik in een week het koor voor een concert moest klaarstomen: ’Elke Italiaan zingt goed’, zei ze, ’hoor maar’, waarna ze uitbarstte in geluiden, waarvan iedere Napolitaan oorpijn zou krijgen. Het koor werd ‘Controcanto’ genoemd.
Na een jaar hard werken (met een kerst- en een paasconcert) besloten Bob, Barbara, mijn vrouw en ik dat we de poëziestroom van Italiaanse en vertaalde andere poëzie moesten doorbreken en stelden Didi R.. een programma voor rondom Shakespeare. Bob en Barbara zouden uit de sonnetten in het Engels voordragen, Didi R. .zou dat met haar groep doen: dezelfde sonnetten, maar dan in het Italiaans. Het koor zou muziek zingen uit die tijd. Helaas koos Didi, die geen woord Engels sprak de vertaling uit, die zowel Bob als ik slecht vonden. Maar wij mochten ons niet met haar keus bemoeien. Wat ik niet en Bob moeilijk accepteerde. Mijn vrouw maakte een buste van Shakespeare van papier maché, die op een piedestal zou prijken.

Op 18 oktober 1998 vond de manifestatie ‘Bettona in Poesia’ plaats in de Biancalanazaal van de Pinacoteca Comunale (gemeentelijke schilderijenmuseum) onder de subtitel ‘Shakespeare a due voci’  (sonnetti, canzoni, musica). Ik had nog een soliste gevonden, Manuela M. die met veel moeite en inzet een lied leerde uit ‘The tempest’ (Full fathom five, thy father lies/of his bones are coral made…) Ze kreeg de tekst niet haar mond (ondanks mijn oefenzin ‘Mauela Molinelli manga molto miele’ die haar stem wat naar voren bracht), dus toog Bob naar de plaatselijke bar, gaf barista Peppe een papier en een pen, vroeg hem op te schrijven wat hij hoorde en declameerde in de bar tussen de kaartende gepensioneerden het gedicht. Peppe noteerde en er was een fonetische weergave. Het koor zong muziek uit Shakespeariaanse stukken (Come unto these yellow sands van Purcell). Er was muziek van Luca Marenzio, een madrigaal van Thomas Morley. B&B declameerden 10 sonnetten van Shakespeare op een manier die mij tranen in de ogen bracht, de verstilde schoonheid botste een beetje met de Italiaanse tekst, maar toen we (ik had nog trillend van de zenuwen wat op mijn spinet gespeeld een soort potpourri vooraf en een stuk eigenlijk voor het virginaal geschreven), triomfantelijk eindigden met ‘Piu non si trovano’ werd er gejuicht en geklapt en, uiteraard, gingen we samen eten en drinken.

Bob werd ziek en ging terug naar Engeland. Ik bracht hen na een aantal prachtige vriendschapsjaren voor de laatste keer naar het vliegveld. Hij stond bij zijn huis en keek met tranen in zijn ogen naar Bettona, waar hij zo gelukkig was geweest.
Hij overleed in Engeland, waar ik hem had bezocht op de dag dat hij naar het ziekenhuis werd gebracht; ik heb hem niet meer gezien. Wij hebben op de piazza in Bettona een ‘brindisi’ op hem uitgebracht met ‘strong wine’ en bubbels.

foto’s © Hans Franse

 

     Andere berichten

Applaus en bedachtzaamheid

door Jan Loogman   Op 11 november 2024 loop ik van het treinstation in Haarlem naar de binnenstad. Het is bijna half elf in de...