door Willem Tjebbe Oostenbrink
tekening © Titia Oostenbrink
Bovenstaande titel is een citaat van John Langshaw Austin (1911-1960), een linguïstische filosoof uit Oxford. (What is the meaning of a word?) J.L. Austin is bekend geworden met zijn taalhandelingstheorie (speech act theory). Hij stelde dat een trouwambtenaar die zegt: ‘Hierbij verklaar ik u tot man en vrouw’? iets meedeelt én iets doet. Behalve de mededeling wordt er een handeling verricht. Dit is één van de beroemdste ideeën uit de taalfilosofie. Naast zijn taalhandelingstheorie werd J.L. Austin bekend met zijn Gewone taalfilosofie (ordinary language philosophy). Met deze filosofische methode kun je allerlei dagelijkse problemen en vragen analyseren. Bijvoorbeeld wat is het verschil tussen ‘kans’ en ‘mogelijkheid’.
Aandacht voor de nuances in betekenis verrijkt de kennis van onze taal; ze vertelt iets over onszelf en hoe wij de wereld zien. Zijn manier van filosoferen spreekt mij aan, omdat het uitnodigt tot precies formuleren en luisteren.
De vraag van de titel kwam bij me op toen iemand zich verontschuldigde met ‘Misschien is het een domme vraag, maar …’. Het valt me op dat mensen vaak opgelucht reageren, als je zegt dat er geen domme vragen zijn. Misschien dat ze onzeker zijn over hun eigen kennis en bang zijn voor de reactie van de gesprekspartner. Het antwoord lijkt in ieder geval een wijsheid die in de Nederlandse taal opgeld doet. Wel vraag ik me af of de opluchting van de vragensteller in overeenstemming is met de inhoud van het antwoord. Het lijkt alsof men het antwoord op zichzelf betrekt. Alleen de aanname dat er geen domme vragen zijn, betekent niet dat er geen domme vragensteller zou kunnen zijn. Deze manier van luisteren brengt me bij J.L. Austin. Hoe gebruiken wij woorden in ons dagelijks taalgebruik? J.L. Austin stelt: De betekenis van het woord is in het gebruik (The meaning of the word is in the use).
Wat is de betekenis van een woord? Graag hanteer ik de regel dat alle vragen gesteld mogen worden, los van welke woordkeuze en manier van spreken. Dat alle vragen gesteld mogen worden, is nog geen uitspraak over of alle vragen beantwoord moeten, mogen of kunnen worden.
Als we spreken van moeilijke vragen, doelen we gek genoeg niet op de vraag zelf, maar op het antwoord, dat erbij hoort. (Ik heb in deze column voor de term ‘moeilijk’ gekozen in plaats van lastig, maar ik weet dat tegenwoordig kinderen op de basisschool alleen maar leren van lastige vragen, en de term moeilijk nauwelijks meer leren). Zelf vind ik het vaak niet moeilijk om vragen te bedenken. Maar als iemand zegt: ‘Die vragen vond ik niet moeilijk, ik had ze zo bedacht’, dan vinden we toch dat diegene het niet goed begrepen heeft.
Bij moeilijke vragen bedoelen we dat het moeilijk is om een passend antwoord te vinden.
Een andere tweedeling die te maken valt, is het onderscheid tussen zinnige en onzinnige vragen. Zinnige vragen kunnen beantwoord worden, onzinnige vragen zijn niet te beantwoorden. (Daarmee heb ik niet gezegd, dat onzinnige vragen niet tot zinnige reacties en interessante inzichten kunnen leiden.)
In elke zinvolle vraag ligt de aanname besloten dat de vraag een oproep bevat tot zoeken naar een betekenisvol antwoord. Ik weet niet of bij goede vragen één, weinig of veel antwoorden passen. Deze vraag laat ik even buiten beschouwing.
De vraag ‘Wat is de betekenis van een woord?’ is taalkundig en grammaticaal correct, maar er zijn hier geen zinnige antwoorden te geven. Over welk woord hebben we het? Wat wordt bedoeld?
Wat is de betekenis van het woord ‘werkelijkheid’. Wat is de betekenis van het woord ‘gedicht’? Door het specifiek te maken, krijgt de vraag zin.
Op de vraag in de titel zijn veel tussenvormen te bedenken die niet alle sluitend zijn te verklaren met zinvol of betekenisvol. Of de vraag behoeft een toelichting, want de vraag is op meerdere wijzen uit te leggen. (Daarbij laat ik gemakshalve buiten beschouwing dat in het Engels het gebruik van bepaalde en onbepaalde lidwoorden anders is dan in het Nederlands).
Wat hier meespeelt is dat het bepaald lidwoord (het) en onbepaald lidwoord (een) grotere zeggingskracht kunnen hebben dan de letterlijke betekenis. Bijvoorbeeld Wat is de betekenis van ‘woord’ (of het woord ‘woord’)? en Wat is de betekenis van het woord? In de laatste vraag kan ‘het woord’ staan voor alle woorden. En daarmee verandert de betekenis helemaal.
Gek genoeg als je ‘betekenis’ vervangt door ‘nut’, dan krijg je een vraag waarbij er een verschuiving lijkt op te treden. De vraag Wat is het nut van een woord? lijkt wel te beantwoorden (in de trant van: Iets zeggen kan altijd goed zijn), terwijl Wat is het nut van het woord? mogelijk de vraag oproept: Welk woord wordt bedoeld?
Een gedicht kan gezien worden als een manier van kijken naar de werkelijkheid. Maar wat wil het gedicht zeggen? Om een gedicht te begrijpen kun je op zoek gaan naar vragen die het gedicht behandelt of oproept. Of welke antwoorden het gedicht geeft. Zijn er gedichten die gericht zijn op alleen het stellen van vragen of alleen op het geven van antwoorden?
Je kunt je natuurlijk afvragen of bij elk gedicht het over een vraag of antwoord gaat, maar zoals eerder gesteld: vragen stellen kan altijd. Het is een manier om achter de tekst te kijken.
Sommige vragen zijn interessant omdat ze veel oproepen, ook als er geen passende antwoorden voor handen lijken. Ze kunnen intrigeren en veel losmaken. Maar er zijn ook veel onzinnige uitspraken (in onze samenleving, politiek) die veel losmaken, maar nergens op slaan, dus dat op zich lijkt me geen criterium om er maar op los te praten.
Dat brengt me toch bij een laatste vraag: zijn er antwoorden te bedenken die bij geen enkele vraag thuishoren?
–