LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het commentaar van Jan van Gulik

4 okt, 2024

Wie ben ik om van alles te vinden?

door Jan van Gulik




‘In many ways, the work of a critic is easy. We risk very little, yet enjoy a position over those who offer up their work and their selves to our judgement’. Het zijn de woorden van fictioneel karakter Anton Ego, de gevreesde culinaire recensent uit de Pixar-film Ratatouille.

De reden dat ik aan de woorden van Ego moest denken, is een uitzending van het televisieprogramma Zomergasten. Hanneke Groenteman gaat in gesprek met acteur Pierre Bokma, die u onder andere kan kennen van zijn rol als David Cohen in de documentaireserie De Joodse Raad. Zoals gebruikelijk in Zomergasten kiest de tafelgast van tevoren enkele filmfragmenten uit die een nieuwe impuls geven aan het gesprek. Aan het slot van de uitzending kiest Bokma een fragment uit Ratatouille. Anton Ego verschijnt: ‘In many ways, the work of a critic is easy. We risk very little, yet enjoy a position over those who offer up their work and their selves to our judgement’.

Bokma zegt over het Ratatouille-fragment dat hij hoopt dat ‘iedereen die recenseert luistert’. Volgens de acteur presenteert de ijdele recensent zijn mening dikwijls als de feiten, terwijl ‘het stomste stuk wat iemand maakt altijd nog beter zou kunnen zijn dan wat de recensent erover schrijft’ (2:35:44). Het betoog van Bokma is me bijgebleven. Het doet me mijn eigen rol als recensent kritisch beschouwen. IJdel doen, is dat mijn rol in het literaire veld? Schuilt er enige oprechtheid in het recenseren?

Ik wil de woorden van Bokma allerminst ridiculiseren. Er schuilt een waarheid in zijn betoog. Een recensent kan de kunst (een gerecht, een toneelstuk, een dichtbundel) gemakkelijk neersabelen of ophemelen: het is lage cultuur of het is hoge cultuur. De recensent plaatst zich hiermee buiten de kunst, kijkt van een afstand en velt een oordeel. Door een beroep op de eigen autoriteit wijst hij de lezer de weg in het cultuurlandschap. Dat is ijdel, zeker!

Als ik mijn eigen recensies herlees, stuit ik voortdurend op de ijdelheid. Wie ben ik om van alles te vinden? Niet meer dan een wat geoefende lezer. Toch ondervind ik dat recenseren niet louter een ijdele bedoeling is. Dit inzicht doe ik op bij het lezen van het commentaar van dichter Anne Meerbergen op mijn recensie over haar bundel Schipperen. Ze komt te spreken over een versregel die ik in de recensie anders interpreteerde dan zij had bedoeld. Met ‘het water dat brak’ doelde zij niet op brak water, maar op het breken van de vruchtvliezen. Meerbergen stelt dat zij het heerlijk vindt ‘als een recensent een andere interpretatie aan dit gedicht geeft’. Volgens de dichter maakt ‘deze extra laag (…) het gedicht nog complexer’.

Het commentaar van Anne Meerbergen wijst mij op de waarde van het recenseren voor de kunst zelf. Een dichtbundel is voor mij als een toets voor het eigen vermogen om te associëren. Verbeelding, doe je werk. Wat maken de beelden bij mij los, wat zie ik? Wat volgt is een interpretatie, een kwetsbaar inkijkje in de verbeelding van de recensent. De dichter maakt de beelden, de recensent laat zien hoe de beelden verbeelding worden. Wat roept een gedicht in mij op, wat voel ik precies? De waarde van het recenseren is het tot stand brengen van een spoor van associaties en om in te schatten waar dit spoor strandt. Op deze manier kan de recensent een bijdrage leveren aan de kunst, door met de kunst aan de slag te gaan. Wat kan ik er in ontdekken? Het is een verkenning van de betekenislagen. Een verkenning die nooit leidt tot het volledig in kaart brengen van een bundel. De interpretatie van Meerbergen, ‘brak water’ als het breken van de vruchtvliezen, miste ik.

Graag breng ik de woorden van Pierre Bokma in herinnering: ‘dat het stomste stuk wat iemand maakt altijd nog beter zou kunnen zijn dan wat de recensent erover schrijft’. Bokma heeft gelijk, de passie die een kunstenaar in een stuk stopt is als recensent niet te evenaren. Wel zet hij maker en recensent tegenover elkaar. Dat is niet nodig. Alsof de recensent met een recensie de kunst wil evenaren of overtreffen. Voor mij is recenseren een zaak van duiding: op deze manier heeft de dichtbundel mijn vermogen om te associëren geprikkeld, zoals het ook jou als lezer het vermogen om te associëren kan prikkelen. Hoe rijk een bundel is, blijkt volgens mij uit de hevigheid waarmee een gedicht associaties opwekt, hoezeer de beelden tot de verbeelding spreken. Ik recenseer in eerste instantie niet om een bundel te beoordelen. Dit oordeel is eerder een resultaat van het associëren: heeft de bundel mijn verbeelding van nieuwe voeding voorzien? Ik zie mijn recensies als een uitnodiging om zelf te gaan lezen, om zelf te associëren en om met elkaar in discussie te gaan over die associaties. Dat is niet ijdel, toch?

     Andere berichten

Het commentaar van Astrid Arns

Het commentaar van Astrid Arns

‘Het schamele water met de handen te vangen’ door Janine Jongsma - - In 2018 debuteerde Astrid Arns (1960) met de bundel Mijn naam op de...