‘In de puurste vorm schuilt ook een ongekende schoonheid’
door Janine Jongsma
Mark Boninsegna (1976) is dichter, schrijver, journalist en artiest. Hij heeft al een aantal bundels op zijn naam staan. Afgelopen voorjaar besprak Maurice Broere zijn nieuwe bundel De hemel voor ongelovigen. De stijl die Boningsegna hanteert is puur, recht door zee en zonder opsmuk. De thema’s komen uit de dagelijkse (rauwe) werkelijkheid. Er is ook een album dat dezelfde titel draagt, waarvan een aantal gedichten op muziek is gezet. Daarnaast bespreekt Boninsegna poëzie met een collega-dichter in de podcast De Rotterdamse School.
Als ik Mark benader om over de recensie van zijn bundel met mij in gesprek te gaan is hij meteen enthousiast. Zoals altijd val ik met de deur in huis en vraag wat zijn eerste indruk was van de recensie. Mark vertelt dat hij trots was, maar ook een spoor van nervositeit voelde omdat een recensie altijd spannend is. Toen hij de recensie uiteindelijk gelezen had, kreeg hij wel de indruk dat Broere de bundel niet goed had gelezen. Ik vraag hoe hij dit bedoelt en hij licht het toe:
Er staat een fout in. Zo heeft hij het over Charleroi. In heel de bundel komt Charleroi niet voor. Wel het Franse plaatsje Charleville-Mézière, de plek waar Arthur Rimbaud een groot gedeelte van zijn leven gewoond heeft.
Ik ben het met hem eens dat dit slordig is en ik bied namens de recensent en mijzelf onze excuses aan. In de recensie corrigeer ik de plaatsnaam. Laten we maar snel gaan naar het grote compliment dat Broere gaf; hij vergeleek de dichter met Jules Deelder. En ik geef hem geen ongelijk, ik dacht hetzelfde. Ik vraag hoe Mark dit ziet.
Met Jules vergeleken te worden is altijd een compliment. Het gebeurt vaker. Hopelijk heeft iedereen wel door dat we totaal verschillende dichters zijn. Ondanks dat we beiden van de Rotterdamse School zijn. Maar ik moet wel toegeven dat ik af en toe denk: ‘daar gaan we weer’. Ik denk dat ik wel het recht heb om op eigen benen te mogen staan. Maar Jules zal altijd in mijn hart zitten.
Ik merk wel degelijk dat Mark zijn eigen stijl heeft, die in die zin ook afwijkt van Deelder, maar het klopt dat door het kenmerkende van de Rotterdamse School – het recht voor zijn raap zijn – je automatisch denkt aan Deelder.
Volgens Broere staan er in de bundel enkele taalkundige onvolkomenheden. Ik vraag Mark om uitleg en hij zegt dat die voorkomen in de afdeling ‘Verwaarloosbaar’ en dat dit met reden is, iets dat onze recensent gemist heeft.
Bij de ’verantwoording’ staat dat in deze cyclus, onder andere, ready mades staan, afkomstig van sociale media. Dit is de letterlijke taal overgenomen met toestemming van de schrijver van de post op sociale media. Deze taal aan te houden, versterkt juist het gedicht. Praten over grote en indringende onderwerpen, maar niet één zin enigszins normaal Nederlands kunnen schrijven. Daar ligt het geheim en de oplossing.
Dat vind ik mooi omschreven en ik begrijp wat hij zegt. Maar ik wil weten wat hem als dichter zo aantrekt in die ready mades dat hij ze zelfs heeft opgenomen in de bundel. Is het het verkondigen van de rauwe waarheid, lekker ongepolijst? Ik vond namelijk die afdeling soms ontroerend, juist door het ongepolijste. Ik vraag Mark of dat de reden was en hij gaat er dieper op in.
Het mooie is dat iedereen zijn, haar of hen mening mag hebben. Je ziet vaak dat personen die zich door hun bubbel op sociale media in de maling laten nemen. Zoals bijvoorbeeld over de theorie dat er Satanisch ritueel misbruik van baby’s plaatsvindt. Het zijn mensen die vaak in hun jeugd niet zijn uitgedaagd om vraagtekens te zetten. Niet alles wat je leest en hoort is waar. Desalniettemin worden er grote uitspraken gedaan die op lezers en op diegenen die deze uitspraken doen van zeer grote invloed zijn. Met bizarre theorieën gaan we de wereld niet redden, maar creëren we wel extra leed. Maar omdat deze dingen opgeschreven worden in de puurste vorm van het zijn van deze personen, schuilt er ook een ongekende schoonheid in. Een dieper inkijkje ga je niet krijgen. Alles wordt online geklakt. Ook het kleine verdriet, dat dan weer onmenselijk groot gedragen wordt door diegene die het plaatst. En dan hebben we ook nog eens een Thomas Acda, die toch nog even op een ready made over hem moest reageren. Je ziet, stiekem verschillen we niet zo veel van elkaar op het moment dat er een emotie getriggerd wordt.
Dat er schoonheid schuilt in het lezen van iets dat in zijn puurste vorm is opgeschreven, kan ik alleen maar beamen. Zo ook dat de humor altijd op straat ligt. Dit wil ik aantonen met de ready made over Thomas Acda waaraan Mark refereert. Hiermee sluiten we ons gesprek af. Toen ik deze ready made las moest ik niet alleen grinniken, maar ik moest ook meteen denken aan Simon Carmiggelt!
–
In de Haarlemmerstraat. Hij woont hier even verderop.
Gaat het verder niet om. Hij is altijd vét sjachrijnig!
Heb wel eens een woord met hem gewisseld. En hij wil
al elf jaar afvallen. Hij jogt niet voor zijn plezier, maar
om af te vallen. En is vét sjachrijnig! Hij wil ook vooral
niet aangesproken worden, want ‘dan voelt hij zich
zo’n BN-er’. Het is wel een leuke kerel. Sprak hem net
aan, wij beiden uithijgen. Ik gefietst, met een Gin-
Tonic, hij dik. Hij zegt: ‘jij moet je nu wel heel goed
voelen, anders doe ik je wat!’ #Haarlemmerstraat
–
–
–
… Of je het een gedicht mag noemen?
–
Groet,T.A.