Minder is meer
door Maurice Broere
–
–
Hup Holland hup is een bekende kreet waarmee men meestal sporters aanmoedigt, maar ‘Dub Holland’ stelt toch voor problemen. Moeten we als volk twijfelen? En waaraan dan? Als het levensvragen betreft, is dat altijd het uitgangspunt van filosofie en dat zou van toepassing kunnen zijn op poëzie. Arjan Witte is naast dichter muzikant en dat opent een andere mogelijkheid, want dubbing kan verwijzen naar het opnieuw opnemen en mixen van audio, een soort recycling. Dub Holland is uitgegeven met een harde kaft. Op de achterkant van de bundel staat een ronkende verantwoording van Ingmar Heytze, die de bloemlezing heeft samengesteld uit publicaties die her en der verschenen zijn en de bundel psych-o-besitas. Op de eerste bladzijde staat in handschrift een opdracht van Spinvis, een muzikant met wie Witte samenwerkt. Er is geen verdeling in afdelingen en de gedichten zijn wisselend van lengte. Achterin staat nog een wat oubollig aandoend interview.
–
Hier had een gedicht moeten staan maar de markt is verzadigd
sinds aan rijm geen verplichting hangt, hangt overal de was uit
Het kiert rondom
maar poesie kun je het toch niet noemen
Er kleven n.l. verplichtingen aan je taal
Branchevervaging is nu eenmaal een gegeven
Echter zijn gelukkig sommige memo’s pure poëzie
Dat rijmt op administratie
De dichter voelt zich duidelijk niet gebonden aan regels en presenteert met enige humor een vers met onregelmatige regellengte. Rijm lijkt uitgebannen, al valt het gebruik van assonantie op en soms kom je spontane taaluitingen tegen die rijmen. Dat stemt de dichter blijkbaar gelukkig.
–
Alles wat je ziet is energie of niet?
En alles wat je hoort plant zich voort
En alles wat je voelt is bedoeld als warmte
Armoede is als je warme mist
–
Dus zing ik:
Echo, alles is echo
Niets is nieuw
–
Elke kip is een ei
Maar niet tegelijkertijd
Een ei is een kip in een schip
–
Dus zing ik:
Echo, alles is echo
Niets is nieuw
Alleen licht is echt
Om onduidelijke redenen is een aantal gedichten in rood afgedrukt in de bundel, zoals het bovenstaande, al kan ik dat hier niet tonen. Ook in de inhoudsopgave zijn de titels in rood gedrukt. Op grond van het aantal regels en de indeling in kwatrijnen en terzinen zou je het als een sonnet kunnen beschouwen, met enige goede wil zou je de laatste strofe waarin een conclusie staat, kunnen zien als een wending. Een klassieke indeling met een wat wisselende regellengte en zonder eindrijm. Weer is assonantie veelvuldig toegepast wat zorgt dat het goed klinkt. De eerste strofe is een opsomming met herhaling van het woord alles. Het gaat over zien, energie, luisteren, horen en voelen. De laatste zin is verwarrend, maar vermoedelijk is de ‘t’ in ‘warme’ weggevallen. De tweede strofe is op grond van het woordje ‘dus’ een conclusie op de eerste strofe. Hier is de wet van behoud van energie in het geding. Volgens deze natuurkundige wet kan energie van de ene vorm omgezet worden in de andere, maar verdwijnt nooit zomaar. Er zijn namelijk verschillende energievormen. De totale hoeveelheid energie in een gesloten systeem verandert nooit. De derde strofe komt met de kwestie wat was er eerder de kip of het ei? De dichter ziet het ei als een voertuig voor de kip. De vierde strofe herhaalt de tweede en voegt daar een regel aan toe. Is licht wel echt nieuw? Licht is energie en volgens de wet van behoud van energie kan dat dus ook niet nieuw zijn.
–
Geef de dood een kans wanneer je sterven moet
Grijp je niet vast aan vreemde vingers
Hoor hoe buiten vogels zingen en laat geen camera’s
meer toe
Kom papa, wij gaan met je mee
Dit is geen sterven, dit wordt geen graf, nee, dit is water
naar de zee
–
Geef de dood een kans als je leven wilt, aan alles komt
een einde
zoals dit koninkrijk verkwijnde en haar rijkdom werd
verspild
Kom Majesteit, wij trekken uw koets, dit is geen revolutie,
vernieuwing is iets zoets
–
Geef de dood een paard en spring maar achterop
Kijk rustig achterom naar waar de heuvels ooit begonnen,
naar examens en ballonnen
en rood wit blauw in top
Kom kerel, pak zelf ook een schop
Zonsondergang: crescendo in galop
–
Geef de dood een kans, geef dat joch een kwartje,
want ook dit ene hart
is als de dagen zijn geteld, voedsel voor de dieren en
de bloemen in het veld
Vier strofen variërend in lengte, wat ook geldt voor de lengte van de regels. In de eerste regel van de strofes is sprake van parallellisme: ‘Geef de dood (…)’. Af en toe eindrijm, in strofe drie zelf een heus rijmschema en binnen de regels alliteratie en assonantie, waardoor het prima klinkt. In de derde strofe lijkt het alsof moeite is gedaan een rijmschema te vermijden. De titel ‘Afscheidslied’ slaat op de dood, ondanks dit zware thema is het gedicht luchtig van toon. In de eerste strofe lijkt de vader moeite te hebben met sterven, maar de omstanders moedigen hem aan de gang der dingen te accepteren, zoals water naar de zee stroomt en in de tussentijd te genieten van wat het leven biedt. In de tweede strofe werkt de dichter dit verder uit. Als je echt leven wilt, moet je niet opzien tegen de dood, want dat is zonde van je beperkte tijd. Leven bestaat bij de gratie van de dood. De volgende strofe benadrukt het genieten van het leven. De laatste twee regels voelen wat vreemd. Een schop pakken om een graf te graven? Het leven gaat sneller als het einde nadert? De laatste regel geeft nog enige troost, want als je dood bent, ben je voedsel voor van alles wat nog wel leeft en leef je eigenlijk door.
Dub Holland levert een wat ambigu beeld op. Enerzijds staan er prachtig klinkende zinnen in en roept de dichter interessante filosofische vragen op, zoals: kunnen we niet wat minder somber tegen de dood aan kijken. Andere motieven zijn zonder meer boeiend onder andere licht, echo, ouders, angst. Anderzijds maakt Witte gebruik van eigenaardige, soms onnavolgbare metaforen. Menig gedicht begint hij met een boeiende levensvraag, maar eindigt dan als een losse flodder, waarbij je denkt: had die laatste twee strofen weggelaten dat had het vers op een hoger plan gebracht. Een ander punt waar de laatste tijd kritiek op komt, is dat menig modern dichter een stukje proza in stukken knipt en het als gedicht presenteert. Witte lijkt daar ook last van te hebben. Deze bundel is een bloemlezing met misschien wat veel oud werk, maar een datering ontbreekt en ontwikkeling is daardoor niet zichtbaar. Wellicht is er sprake van enkele ‘jeugdzondes’ en vertoont zijn recentere werk meer klasse dan hij nu laat zien.
____
Arjan Witte (2024). Dub Holland. Uitgeverij Excelsior Recordings, 112 blz. € 19,99. ISBN 9789083445809