LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het lichaam van de poëzie

9 feb, 2025
door Rogier de Jong

 

De Poëzieweek 2025, die duurde van 30 januari tot en met 5 februari, had als thema ‘lijfelijkheid’ en als motto ‘In dit plooibare huis dat huid heet’. Het thema is ontleend aan een gedicht van Charlotte Van den Broeck uit haar debuutbundel Kameleon. De Vlaamse dichteres mocht het Poëziegeschenk over dit thema schrijven, getiteld Plakboel. Een lang erotisch gedicht waarover ze op de Vlaamse zender VRT zei: ‘Ik wist vrij snel dat ik een erotica wilde maken, waarin niet alleen het erotische in een seksuele context centraal staat, maar ook in de natuur of in de taal zelf.’
Het lange gedicht begint aldus:

september begint en ik betreed
het labyrint van je vingers

de eerste nacht
dik als woudhoning, lijm, melasse

de geduldige impuls
het uitbundige wachten

— het verandert alles

hoe te liggen in dit nieuwe licht
ontkleed van houdingen, van afweermechanismen
naakter dan het naakte vel

een vruchtbeginsel

waaruit de duizendlippige bloem
— middelpuntzoekende duizeling —
plooi na plooi verstuiven zal
maar niet vannacht, nog niet

stel me uit —

ik heb een boze kloof te dichten
ik heb mijn eenzaamheid nog niet onder de knie
ben slapeloos door hoogverraad en om eerlijk te zijn
vernielziek

in de natte ruigte aan de waterkant
rukt reuzebalsemien volop op

terwijl de zerpe sleedoornbes,
kamikaze,
reikhalzend wacht op vorst

stel me uit, trek me nu
alsjeblieft aan mijn heupen naar je toe
we moeten nog geboren worden
en woord voor woord verwilderen

in het geurige avontuur van onze huid
— fluïde, opgewreven

bloosrood

van omtrekkende bewegingen —

 

In hoeverre is poëzie lijfelijk? Je zou zeggen: ze staat op papier, op een beeldscherm, een muur. Daar is weinig lichamelijks aan, of je zou het schrijven en lezen van gedichten als fysiek moeten bestempelen omdat je je vingers en je ogen moet gebruiken. Ook nieuwe vormen als poetry slam en rap zijn vrij lijfelijk vergeleken bij het lezen van een gedicht op een plat vlak. Hier kruipt de poëzie naar de podiumkunst toe.

Een andere manier om de lijfelijkheid van poëzie te ervaren, is de thematiek of de inhoud ervan tot je te nemen. Diverse dichters bezingen de zinnelijkheid van het lichaam of betreuren de aftakeling ervan, zoals Hans Dorrestein:

De vleselijke woning

Als de balken gaan verzakken
Het behang dat bladdert af
Als de deurscharnieren piepen
Zwijgt de huisbaas als het graf
Last van tocht last van lekkage
In de woning die hij gaf
De huisbaas denkt niet aan herstellen
Ook al peiger je het af.

Want een mens woont in zijn lichaam
Maar hij heeft het maar te huur
En de grote stille huisbaas
Blijkt hardvochtig op den duur.

Als de beenderen gaan vermolmen
De huid wordt schilferachtig wit
De huisbaas denkt niet aan een verfje
Ook niet als je smeekt en bidt
En al kraken je gewrichten
Zieke darmen ziek gebit
De huisbaas valt niet te vermurwen
Niet door lekkage niet door spit.

Want een mens woont in zijn lichaam
Maar hij heeft het maar te huur
En de grote stille huisbaas
Blijkt hardvochtig op den duur.

 

Daarnaast kan poëzie ons hart veroveren door haar kunstigheid, schoonheid, opwindendheid of troostrijkheid. Van den Broeck zegt hierover: ‘Ik geloof heel erg in de lichamelijke werking van poëzie. Poëzie heeft heel wat eigenschappen die het lichaam aanspreken, meer dan alleen de geest. Als ik me geraakt voel door een versregel, kan ik dat voelen in mijn buik.’
Wie in de poëzie van de dichteres duikt, ziet dat lichamelijkheid voor haar sterk verbonden is met haar vrouwelijkheid en de natuur om haar heen, en dat ze vaak samenvallen. Bij haar is het lichaam een metafoor voor het vrouw zijn, de natuur en de taal zelf.

We stuiten hier overigens op een interessante paradox: aan poëzie kleeft de ernst en kunstigheid van het metier. Niettemin kan de geest van een gedicht blijkbaar ons fysieke hart beroeren. Dat is bij ons al zo, maar was zeker ook vroeger het geval, toen bepaalde onderwerpen streng taboe waren. Nog maar enkele generaties geleden kon er niet over erotiek en seksualiteit worden gesproken. Versluierd in welluidende teksten mocht het weer wel, als het publiek de Kama Sutra tenminste kon lezen of betalen. Schrijver dezes kreeg van zijn ouders op zijn huwelijksdag het Hooglied van Salomo cadeau. Ik heb het boekje nog steeds, als aandenken aan mijn vader en moeder. Literatuur mocht het onzegbare, het lichamelijke suggereren omdat ze zo verfijnd en geestelijk was.

Om de verwarring compleet te maken, dichtte Remco Campert in 1955 dat poëzie een daad is. Daarmee suggereerde hij dat de dichtkunst geen vrijblijvend taalspel is, maar een actieve handeling, die boven de letterkunde uitstijgt en het leven als zodanig omhelst. Een vitalistisch standpunt dus, in de lyrische geest van Marsman, Slauerhoff en Claus.

Maar als alles poëzie is en de dichtkunst zelf een levensdaad, wat voor zin heeft het dan nog haar aan het papier toe te vertrouwen?

Die zin schuilt mijns inziens in de behoefte van een kunstenaar om ‘bewust iets moois en betekenisvols te creëren met behulp van vaardigheid en verbeelding’ (Wikipedia). Ook scheppen is een daad, en dus lijfelijk. We ‘broeden’ op een tekst en spreken over de ‘geboorte’ van een nieuwe bundel die vervolgens ‘ten doop wordt gehouden’.
Poëzie heeft veel kanten die je als lijfelijk zou kunnen betitelen en vormt in die zin een lichaam.
Het is waardevol dat Van den Broeck ons in haar werk op enkele van die kanten attent maakt en dat de Poëzieweek 2025 ‘lijfelijkheid’ als thema heeft gekozen.

 

 

 

Bronnen:
• vrt.be
• Charlotte Van den Broeck – Plakboel – 2025 – PoëzieCentrum
• neerlandistiek.nl
• Hans Dorrestein – lezenswaard.be
• Wikipedia

Fotocredits:
• © neerlandistiek.nl

 

     Andere berichten

Udite, selve mie dolce parole *

door Hans Franse   De opname die Rafaël Pichon met zijn ‘Pygmalion’ maakte van de Mariavespers van Claudio Monteverdi bracht mij in...

Terug naar roerige tijden

- door Janine Jongsma - Vanaf 2008 was ik als beginnende dichter iedere dag te vinden op de toen bekende poëziesites. Ik las het liefst...

Een nieuwe kans voor onze ziel

door Jan Loogman     Waar geen woorden voor zijn, kan zichtbaar worden in een schildering of beeldhouwwerk. Kan klinken in...