In De ogen van de uil nodigen Jana Arns, Astrid Arns, Bo Vanluchene, Ann Van Dessel en Elise Vos je uit aan het voeteneind van hun bed.
Tijdens de week van de slaap stellen ze hun kersverse groepsbundel slapeloze gedichten voor op de beddenafdeling van Weba in Deinze (op 21 maart om 20.00 uur, Weba Deinze, Gentsesteenweg 42) en in Bedking te Boortmeerbeek (op 29 maart om 19.30 uur Leuvensesteenweg 338). Ook toegankelijk voor goede slapers! Maar hier kun je alvast een voorpublicatie lezen.
De bundel verschijnt bij uitgeverij P
Insomnia Nervosa
–
Zij rust op rantsoen,
kluift aan andermans dromen.
–
Zonder REM- slaap dient het hemelbed
als vangnet.
–
De nacht is een stunt
en zij niet onbevreesd.
–
Frontaal zijn haar gedachten.
Geen helm beschermt tegen schaarste.
–
Haar ogen, twee zinkgaten,
de oren vol was.
–
Kussens zijn dreigende wolken
en zij de voorspelling:
–
Het eerste ochtendlicht
vindt geen adres.
–
© Jana Arns (1983) is dichter en schrijfdocent. In een vorig leven was ze muzikant. Ze won o.m. de Prijs Letterkunde Oost-Vlaanderen en is momenteel stadsdichter van Deinze. Jana hoopt vooral op goede nachten.
–
Zij rust op rantsoen,
kluift aan andermans dromen.
–
Zonder REM- slaap dient het hemelbed
als vangnet.
–
De nacht is een stunt
en zij niet onbevreesd.
–
Frontaal zijn haar gedachten.
Geen helm beschermt tegen schaarste.
–
Haar ogen, twee zinkgaten,
de oren vol was.
–
Kussens zijn dreigende wolken
en zij de voorspelling:
–
Het eerste ochtendlicht
vindt geen adres.
–
© Jana Arns (1983) is dichter en schrijfdocent. In een vorig leven was ze muzikant. Ze won o.m. de Prijs Letterkunde Oost-Vlaanderen en is momenteel stadsdichter van Deinze. Jana hoopt vooral op goede nachten.
Pavor nocturnus
–
hier ben je te oud voor: het gillen
ogen richten op de spin zo groot
als de vaderhand die langs de lakens kruipt
–
het boek met droomverklaringen vergaart
huidschilfers onder het bed het lavendelkussen
zweet dat nooit volledig opdroogt
–
in het matras zit geen vervloekt amulet verstopt
onstuitbaar vloeit de warme melk
uit een moegetergde borst
–
een naamloos kind krijst aan het voeteneind
als je knippert, wijkt het niet
je scheurt een stuk vlees uit je dij
–
gooit het naar het zwarte gat van de deur
waar je de tanden van de mare vermoedt
–
© Elise Vos (1984) debuteerde in 2024 met Bolster en publiceert regelmatig in literaire tijdschriften. Ze zoekt naar schoonheid in duisternis en vindt die vaak op onverwachte plekken.
–
hier ben je te oud voor: het gillen
ogen richten op de spin zo groot
als de vaderhand die langs de lakens kruipt
–
het boek met droomverklaringen vergaart
huidschilfers onder het bed het lavendelkussen
zweet dat nooit volledig opdroogt
–
in het matras zit geen vervloekt amulet verstopt
onstuitbaar vloeit de warme melk
uit een moegetergde borst
–
een naamloos kind krijst aan het voeteneind
als je knippert, wijkt het niet
je scheurt een stuk vlees uit je dij
–
gooit het naar het zwarte gat van de deur
waar je de tanden van de mare vermoedt
–
© Elise Vos (1984) debuteerde in 2024 met Bolster en publiceert regelmatig in literaire tijdschriften. Ze zoekt naar schoonheid in duisternis en vindt die vaak op onverwachte plekken.
Spoken
–
Vanavond slaap ik bij een man, rimpelig in het nekvel.
Zijn armen ontvreemde vleermuisvleugels, Ik krimp tot iets stils.
Zwijgen vult alle hoeken van de kamer.
–
We herlezen de dag:
De muren tevreden maar op zolder huizen muizen.
We vinden geen stokken of stenen, duistere spanning zwelt aan.
En kunnen de gaten niet dichten, moe geschreeuwd jagen we spoken na.
–
Als witruimte in een boek ligt onze taal te rusten.
Nacht schampt overdracht, tot ook het ongedierte slaapt.
–
© Astrid Arns (1960) is dichter en organisator van poëzieavonden in Gent. Ze begeleidt ook leesgroepen. Astrid hoopt met haar gedichten de zoektocht naar de ander scherp in beeld te brengen.
–
Vanavond slaap ik bij een man, rimpelig in het nekvel.
Zijn armen ontvreemde vleermuisvleugels, Ik krimp tot iets stils.
Zwijgen vult alle hoeken van de kamer.
–
We herlezen de dag:
De muren tevreden maar op zolder huizen muizen.
We vinden geen stokken of stenen, duistere spanning zwelt aan.
En kunnen de gaten niet dichten, moe geschreeuwd jagen we spoken na.
–
Als witruimte in een boek ligt onze taal te rusten.
Nacht schampt overdracht, tot ook het ongedierte slaapt.
–
© Astrid Arns (1960) is dichter en organisator van poëzieavonden in Gent. Ze begeleidt ook leesgroepen. Astrid hoopt met haar gedichten de zoektocht naar de ander scherp in beeld te brengen.
sta op
–
‘s nachts vertel ik het aan mijn ouders
–
zeg
moeder, vader,
–
ik ben een octopus
& spreid mijn
achtarmig bewijs
–
één arm vol magnetische nappen zuigt
linea recta alle paperclips in de ruimte
aan & sorteert mij van A tot
Z
–
dit is de arm die
golven in gebarentaal
omzet
–
één arm is in staat
verdriet te vangen
wanneer het uit flesdiepe
grotten opborrelt
–
deze vangarm
geeft te veel
weg
–
deze arm brengt vrede waar ik hem
gekruist leg
& moet zich onafgebroken
proberen verweren tegen af-
hakken
–
met mijn zesde arm kan ik
geliefden plezieren
tot zij geen vijfarmigen meer willen
–
(dit is mijn fantoomarm)
–
deze spuit mijn inktwolk waarmee ik
vijanden verwar
van mijn woord
–
moeder, vader,
–
ik smeek, erken
het sponsmonster dat ik ben
–
dat ik ook drie harten heb
gebroken, verloren
&
–
ik schrik wakker
in wat is
ik ben een vis
die het droge gedoogt
–
ankervaste fantast
verpakt in een
strakke lakenwrap
–
mijn gaartijd voorbij
het is van levensbelang
niet te spartelen
–
© Bo Vanluchene (1988) is dichter, publisher, recensent en ex-columnist bij Het Nieuwsblad. Bo hoopt met poëzie wakker te maken, te blijven en te worden.
–
‘s nachts vertel ik het aan mijn ouders
–
zeg
moeder, vader,
–
ik ben een octopus
& spreid mijn
achtarmig bewijs
–
één arm vol magnetische nappen zuigt
linea recta alle paperclips in de ruimte
aan & sorteert mij van A tot
Z
–
dit is de arm die
golven in gebarentaal
omzet
–
één arm is in staat
verdriet te vangen
wanneer het uit flesdiepe
grotten opborrelt
–
deze vangarm
geeft te veel
weg
–
deze arm brengt vrede waar ik hem
gekruist leg
& moet zich onafgebroken
proberen verweren tegen af-
hakken
–
met mijn zesde arm kan ik
geliefden plezieren
tot zij geen vijfarmigen meer willen
–
(dit is mijn fantoomarm)
–
deze spuit mijn inktwolk waarmee ik
vijanden verwar
van mijn woord
–
moeder, vader,
–
ik smeek, erken
het sponsmonster dat ik ben
–
dat ik ook drie harten heb
gebroken, verloren
&
–
ik schrik wakker
in wat is
ik ben een vis
die het droge gedoogt
–
ankervaste fantast
verpakt in een
strakke lakenwrap
–
mijn gaartijd voorbij
het is van levensbelang
niet te spartelen
–
© Bo Vanluchene (1988) is dichter, publisher, recensent en ex-columnist bij Het Nieuwsblad. Bo hoopt met poëzie wakker te maken, te blijven en te worden.
sloopstaarnis
–
in het nulst van de nacht waakt zij naast
een lijf dat deint op het lome ritme van
een verre zee. een arm als een lege mouw.
zij tokkelt op de weerloze vingers
–
een mantra, kamt met de handpalm
traag het borsthaar in een middenstreep.
hier klept een hart dat van geen ophouden
weet open en dicht omdat een ochtend
–
moet worden gehaald. de nacht ronkt zich
in rukken van de ene naar de andere droom.
zij leest de witte wenkbrauwen die op de maat
van de waan hun zeilen hijsen. de uren vergaan
–
en de lucht uit de longen gaat log in de kamer
hangen om een zekere rust te verbeelden. wie
is de man die haar bed verraadt. haar God,
Zij heeft hem onder haar hand te slapen gelegd.
–
© Ann Van Dessel (1961) is dichter en schrijfdocent aan de SchrijversAcademie in Antwerpen. Zij wil poëzie van het voetstuk halen en terug aan de mensen geven. Want poëzie is van iedereen. En iedereen is poëzie.
–
in het nulst van de nacht waakt zij naast
een lijf dat deint op het lome ritme van
een verre zee. een arm als een lege mouw.
zij tokkelt op de weerloze vingers
–
een mantra, kamt met de handpalm
traag het borsthaar in een middenstreep.
hier klept een hart dat van geen ophouden
weet open en dicht omdat een ochtend
–
moet worden gehaald. de nacht ronkt zich
in rukken van de ene naar de andere droom.
zij leest de witte wenkbrauwen die op de maat
van de waan hun zeilen hijsen. de uren vergaan
–
en de lucht uit de longen gaat log in de kamer
hangen om een zekere rust te verbeelden. wie
is de man die haar bed verraadt. haar God,
Zij heeft hem onder haar hand te slapen gelegd.
–
© Ann Van Dessel (1961) is dichter en schrijfdocent aan de SchrijversAcademie in Antwerpen. Zij wil poëzie van het voetstuk halen en terug aan de mensen geven. Want poëzie is van iedereen. En iedereen is poëzie.