Weemoed in klare taal gevat
door Taco van Peijpe
De verzamelbundel In het ongewisse bevat het werk van Hans Tentije vanaf 2011 tot en met zijn laatste gedichten uit 2023. In Hoe het komt zijn de bundels opgenomen die verschenen tussen 1994 en 2010.
Tentije is sterk in het oproepen van weemoedige gevoelens door middel van rake natuurbeelden, uitgedrukt in helder Nederlands. Een mooi voorbeeld biedt het begin van een van zijn laatste gedichten, ‘Daarbuiten, I’:
en me dus nog steeds vergezelt
–
ook nu ik merk hoe de meidoornheg
tussen de afrastering en de appelboomgaard
uit angst voor bacterievuur
onbarmhartig tot op de grond
werd teruggesnoeid
–
in de hoop het gevaar zo te kunnen bezweren –
De zes verzamelde dichtbundels zijn rijk aan beelden uit het Noord-Hollandse duinlandschap (stuifzand, ruisende zee) en oude Europese steden. Vaak ook wordt de lezer meegenomen naar een verlaten industrieterrein, een tochtige parkeerplaats of andere troosteloze plek. Veel gebeurt er meestal niet, maar de beelden drukken een mistroostige stemming op indringende wijze uit.
Opvallend vind ik de manier waarop deze dichter zijn verzen smeedt. Hij maakt weinig gebruik van klank en ritme, en de indeling van regels en strofen heeft vaak iets willekeurigs. Dat toch een sterke eenheid in de gedichten ontstaat, komt door de bijzondere zinsbouw. Tentije gebruikt nauwelijks hoofdletters en leestekens en hij schakelt zinnen dikwijls in een vloeiende lijn aan elkaar, doorspekt met tussenzinnen. De lezer wordt lang in het ongewisse gelaten met betrekking tot de wezenlijke boodschap. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid en nodigt uit tot doorlezen. De Nederlandse taal wordt als het ware vloeibaar door de bedding van het gedicht geleid.
Veel gedichten worden afgesloten met een losstaand vers, dat een onverwachte wending behelst of juist een aanscherping van het voorafgaande. Het effect vind ik niet altijd geslaagd. Soms is het niet meer dan een voor de hand liggende snelle ontknoping, zoals het slot van het licht erotische ‘OOGVERBLINDEND BLAUW, V’: ‘vingervlug maakte je de knoopjes los, veel waren het er niet’.
Naarmate de inhoud van de gedichten meer neigt naar het anekdotische, vormt de geringe aandacht die besteed is aan klank, ritme en versbouw een groter bezwaar. Zo lukt het me nauwelijks nog de elfdelige cyclus ‘BILLIARD PALACE HOTEL’, handelend over een vluchtig amoureus avontuur, als poëzie te ervaren. Beter bevallen mij de sfeertekeningen en natuurbeelden, die overheersen in de bundel In omgekeerde richting, waarmee de verzameling opent. Daarin wisselen gedichten van Tentije en van Bernlef elkaar af. Die gedichten zijn op elkaar afgestemd en komen overeen qua inhoud, sfeer en taalgebruik. Strakke rijmschema’s en vast metrum ontbreken bij beide dichters, maar door de verzorgde versbouw en mooie klankeffecten weet alleen Bernlef mij er steeds van te overtuigen dat hetgeen hij te zeggen heeft zó gezegd moet worden en niet anders.
Moeilijk te vatten, maar intrigerend vind ik het zeven pagina’s beslaande gedicht ‘HET GAAT NOOIT MEER OVER’ uit de bundel Nergens anders.Vanuit een droomsituatie waarin de dag prachtig opengaat zwerven de gedachten door het interieur van een dementerende dame en vervolgens langs herinneringen uit de jaren dertig van de vorige eeuw in Duitsland en Italië, via een beklemmende episode in de DDR naar een processie vanuit een Franse dorpskerk, begeleid door muziek waarvan de melodielijnen aan het slot ‘(…) rusteloos samenkwamen en zich weer ontvlochten, een niet te bedwingen verlangen verklankend, een heimwee naar het onbekende // achter, rondom, voorbij ons, de behoefte aan mededogen, ogentroost – ‘. Naar mijn smaak is dit een van de meest geslaagde gedichten in de verzamelbundel. Hoewel ook hier de prosodie een weinig verzorgde indruk maakt, zorgen de beeldende taal, de vloeiende zinsbouw en de ongewisse monologue intérieur voor een betoverende poëtische sfeer. Jammer vind ik alleen dat de tekst is opgeknipt in willekeurig ogende tweeregelige strofen. Een doorlopende tekst, slechts hier en daar onderbroken door een alinea-einde of witregel, waar een wending in de gedachtestroom daarom vraagt, zou een goed prozagedicht opleveren.
Hans Tentije (1944 – 2023) publiceerde meer dan twintig dichtbundels en ontving daarvoor diverse prijzen waaronder in 2017 de Constantijn Huygens-prijs voor zijn oeuvre. Wie zijn naam intypt in de zoekfunctie van Meander vindt eerdere recensies met voorbeelden uit zijn werk.
Als voorbeeld van het vele moois dat deze verzameling bevat volgen hier de slotstrofen uit het titelgedicht ‘IN HET ONGEWISSE’.
en belanden met hun verkreukelde, schielijk
gladgestreken plattegrond onder een laag rottend herfstblad
aan een donkerende bosrand, van nog
na te komen beloften spreekt de wind die onstuimig
door de boomtoppen vlaagt
–
en tersluiks verdwijnen alle labyrintische landschappen
op meerdere manieren, slaperige dorpen, grotendeels allang
vergeten gezichten geleidelijk aan
in het ongewisse
–
waar het verleden sluimert, onbereikbaar dichtbij –
____
Hans Tentije (2025). Verzamelbundel. In het ongewisse. Uitgeverij De Harmonie, 340 blz. € 27,50. ISBN 9789463362177