LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Bach in Aardenburg

13 apr, 2025
door Rogier de Jong

 

Goede Vrijdag en Pasen zijn in aantocht en dat betekent dat in mijn woonplaats Aardenburg de Matthäus Passion uitgevoerd wordt. In dit geval moet ik zeggen uitgevoerd wérd, want inmiddels is dat al gebeurd en wel op 5 april jl. Als vanouds schalden de koralen door een volgepakte Sint-Baafskerk omlijst door de nu eens barokke en dan weer ijle klanken van Bach. Een bijzondere ervaring; de lijdenstijd wordt door deze passiemuziek zeer voelbaar gemaakt. Als toehoorder onderga ik een groot deel van het ruim twee uur durende oratorium met gesloten ogen. Het is meesterlijke muziek die me altijd raakt. Het recitatief ‘Am abend, da es kühle war’ krijg ik na het concert niet meer uit mijn hoofd en ook de brok wil niet los uit mijn keel. Als kind zong ik in Groningen mee in het jongenskoor onder leiding van Koos Meekers die met een rood hoofd de sopraanstemmetjes dirigeerde. Meters verderop stuurde de grote dirigent Charles de Wolff het orkest en de volwassen koorleden aan. In Aardenburg stond op 5 april de Duitse dirigent Christoff Rademann voor zijn troepen. De uitvoerenden verjongen, maar de muziek over verraad, veroordeling, dood en liefde blijft altijd up-to-date. En niet te vergeten wonderschoon.

Aardenburg staat mede om deze reden bekend als Bachstad en het kon natuurlijk niet uitblijven dat het Bachcomité ooit een bekende dichter zou vragen de connectie met Bach in poëzie vast te leggen. De eervolle opdracht werd verleend aan de Vlaamse dichteres Christina Guirlande (1938), die het volgende vers schreef:

Bach in Aardenburg

Terwijl aangrijpend veertien maal in evenveel
koralen wordt verwezen naar het hart, zingt
binnenshuis, achter kraaknette ruiten, het
leven onverstoord zijn klein recitatief.
De klank bleef onveranderd al die tijden:
de stemmen ondersteund door het geruis
van boom en wind, van toekomst en geijkte
dromen, van storm en strijd met overmoed en spijt,
zo transparant als een hoog glasraam of verborgen
in de tuinen van onuitgesproken wensen.

Waar wachten we nog op om na ‘Wir setzen
uns mit Tränen nieder’ ook ons eigen slotkoraal,
het onvermoeibare perpetuum van hoop
en leven uit te zingen, in harmonie met wind
en bomen, de nabije zee, onze oude dromen.
De toonaard is ons aangeleerd, de woorden
moet men keer op keer opnieuw verzinnen,
de woorden als onmisbaar dagelijks brood,
of hemels als vreugde, als muziek.

Het gedicht hangt in de tuin van de Sint‐Baafskerk en maakt deel uit van de poëziewandelroute ‘Dichters in Aardenburg’.



Opvallend aan het gedicht is niet alleen de lommerrijke locatie onder een boom, maar ook de muzikaliteit die zich uit in een jambisch ritme, met een wisselend aantal versvoeten per regel. Je mag aannemen dat de dichteres geprobeerd heeft de inhoud van haar gedicht te laten corresponderen met de vorm die naast melodie ook elementen als klankassonantie bevat en gepersonifieerde beelden als ‘de tuinen van onuitgesproken wensen’ en ‘het onvermoeibare perpetuum van hoop’. Prosodie dus: klank, ritme, klemtoon en melodie.
Verder valt op dat de tekst toegankelijk is geschreven en zeer leesbaar is. Mogelijk heeft het feit dat Guirlande in het onderwijs heeft gewerkt en teksten en gedichten schreef voor haar leerlingen hiertoe bijgedragen. ‘Tot nu toe verscheen een zestigtal boeken (jeugd- en kinderboeken, dichtbundels, novellen) en werden meer dan 750 verhalen, gedichten en korte essays gepubliceerd in tijdschriften, periodieken of weekbladen’, lees ik op de site Poëzie-leestafel.



Voor wie het niet weet: Christina Guirlande (1938), pseudoniem van G. Van den Eede-De Beule, is een Oost-Vlaams dichteres. Op haar dertiende begon ze met het schrijven van verhaaltjes en gedichten. Ze gebruikte toen al het pseudoniem Guirlande, gevonden in het jeugdboek Sabinneke van Beatrijs Vermeyen. In 1968 debuteerde ze met Triptiek, een bundel gedichten voor volwassenen. Jan van Coillie stelt in Lexicon van de jeugdliteratuur dat dit debuut ‘al duidelijk het credo [bevat] dat ook haar werk voor de jeugd kenmerkt. Ze laat zich kennen als een gevoelige vrouw, sterk betrokken bij de kleine dingen van het leven, met oog voor het detail.’
Het zijn, naast de muzikaliteit van haar gedichten, precies deze details die haar poëzie fris en oorspronkelijk maken en boven de middelmaat uit tillen.

Zoals ‘Bach in Aardenburg’ laat zien, was Guirlande dankzij dit talent ook heel goed in staat om poëzie voor volwassenen te schrijven. Talrijke gedichten werden in bloemlezingen opgenomen, o.a. bij Davidsfonds, Lannoo en het Poëziecentrum in Gent. Een vijftigtal gedichten werd getoonzet door diverse toondichters. Zij schrijft, dikwijls in opdracht, teksten voor tiener- en kinderliederen. Haar gedichten verschenen ook op diverse plaatsen in Vlaanderen als muur- en raampoëzie. Verder was ze stadsdichter van Dendermonde.
Voor haar jeugdboeken ontving zij o.a. tweemaal de Boekenleeuw. Ook haar gedichten werden meermaals bekroond.

Dat het Bachcomité haar heeft gevraagd een gedicht over ‘Bach in Aardenburg’ te schrijven, is niet verbazingwekkend. Wie zoveel muzikaliteit in een tekst weet te leggen, is de aangewezen persoon om de connectie tussen de Zeeuwse Bachstad en de grote barokcomponist uit Thüringen vorm te geven in woorden.

Ik wil eindigen met een gedicht dat zij als stadsdichter van Dendermonde schreef. Zelf beluister ik een verre echo van Achterberg, voor wat het waard is. Goede poëzie echoot overal en altijd.


Avond bij water

Ik wenste dat de tijd hier
stil bleef staan, een avond lang,
wanneer de wind gaat liggen in
de kruinen, de eenden en de ganzen
hun gesnater moe, het water rimpelloos
wil rusten bij de brug.

En wij dan op de bank, verwikkeld
in een woordeloos gesprek. Er moet
zoveel gezegd nog voor de tijd
weer tikt, over het vreemde
wonder ‘nu’, het toen en het
verafgelegen later.

Hoe jij dan in dit stilstaan glanst
als nachtblauw water, je adem
hapert aan dit ogenblik, de tijd
door onze handen glipt, de tover weg,
de maan ons troostend bijlicht op
het trage pad naar huis.

 

 

Bronnen:
Poëzie-leestafel
Lexicon van de jeugdliteratuur (1982-2014)

Fotocredits:
© Foto: HLN

     Andere berichten

Rob de Vos – prijs 2025

Rob de Vos – prijs 2025

De poëziewedstrijd voor de Rob de Vos-prijs gaat weer van start. Vanaf 1 april t/m 30 september mag iedere deelnemer één gedicht insturen....

Verheven dichtregels

door Jan van der Vegt   Het moet de droom van elke dichter zijn: een regel uit jouw gedicht, hoog op een gebouw, in neonletters...

De eerste honderd (1)

door Wim van Til   Elke reis begint met de eerste stap. Mijn reis door het landschap van de poëzie begon op 15 december 1971. Ik zat...