Een tweegesprek tussen Peter Vermaat en Hans Puper
door Janine Jongsma
–
(Foto Pixabay)
De tweetalige verzamelbundel Tijdelijke helden van W.H. Auden bevat de meest uitgebreide moderne Nederlandse vertaling van Audens belangrijkste gedichten, vertaald door Han van der Vegt. Hans Puper recenseerde de bundel voor Tzum, terwijl Peter Vermaat er een bespreking over schreef voor Meander. Beiden hadden een uitgesproken mening: zo vond Hans Puper dat de vertalingen soms tegenvielen, terwijl Peter Vermaat zich juist stoorde aan het ontbreken van een verantwoording van de gebruikte vertaalaanpak.
Het vertalen van poëzie is een complexe aangelegenheid en geeft regelmatig aanleiding tot discussie. Peter Vermaat en Hans Puper gaan het gesprek aan, geïnspireerd door de vertalingen van Han van der Vegt.
Ze nemen als eerste het gedicht ‘XIV’ uit Tijdelijke helden onder de loep:
–
Yes, we are going to suffer, now; the sky
Throbs like a feverish forehead; pain is real;
The groping searchlights suddenly reveal
The little natures that will make us cry,
–
Who never quite believed they could exist,
Not where we were. They take us by surprise
Like ugly long-forgotten memories,
And like a conscience all the guns resist.
–
Behind each sociable home-loving eye
The private massacres are taking place;
All Women, Jews, the Rich, the Human Race.
–
The mountains cannot judge us when we lie:
We dwell upon the earth; the earth obeys
The intelligent and evil till they die.
–
————-
–
XIV
–
Hun lijden is aanstaand; kijk naar de lucht
die als een koortsig voorhoofd naar ons buigt;
zoeklichten zien hen elk in eigen tuig
die ons pijn komen brengen in hun vlucht,
–
en wij zijn niet op hun bestaan bedacht
waar wij hier zijn. Ze hebben ons verrast
als kwaad dat lang vergeten was,
kanonnen schieten als geweten terug.
–
Achter elk mild en huiselijk gezicht
wordt heimelijk een bloedbad aangericht
van Vrouwen, Joden, Rijken, het Mensenras.
–
Bergen hebben geen oordeel over ons.
Wij leven in de wereld en de wereld is
gehoorzaam aan wie slim is en wie slecht.
Hans Puper
Een vertaling moet op zichzelf kunnen staan en tegelijkertijd de dichter recht doen. Moeilijk, maar ik ken Han van der Vegt als een goede, eigenzinnige dichter, een combinatie die tot opmerkelijke bundels leidt, zoals Bouwdoos. Het verbaast me daarom dat zijn vertaling van Audens poëzie me zo tegenvalt. Het oorspronkelijke gedicht is helder, de vertaling veel minder.
Neem alleen al de eerste strofe. Er is sprake van personen wier lijden aanstaand is en wij. Dat lijden zou je kunnen aflezen aan een lucht die zich als een koortsig voorhoofd naar ons buigt. Wat moet ik me daarbij voorstellen? Raar beeld. Maar uit regel drie en vier blijkt dat er gebombardeerd gaat worden; dat ‘tuig’ moet je lezen als vliegtuig. Wij gaan dus ook lijden. En het aanstaand lijden uit regel 1 zou dan betekenen dat de vliegers en de rest van de bemanning uit de lucht worden geschoten.
Geforceerd allemaal. En waarom? In de oorspronkelijke strofe is er alleen sprake van ons lijden, en de lucht lijdt mee, die klopt als een koortsig voorhoofd; ‘pain is real’. Daar kan ik me iets bij voorstellen in dit verband. En die onheilspellende ‘little natures’ zijn ook veel beeldender dan dat rare ‘tuig’.
Overigens zouden dat buigende voorhoofd en een woord als ‘tuig’ niet misstaan in Van der Vegts eigen poëzie. Hij schrijft soms prachtige surrealistische en zinsbegoochelende passages.
Peter Vermaat
En mijn commentaar in de bespreking:
Waar Auden het rijmschema a-b-b-a/c-d-e-c/a-f-f/a-f-a hanteert, gebruikt Van der Vegt a-b-b-a/c-d-d-a/e-d-d/f-g-h, terwijl de vertaler er wel in slaagt om de metriek van Auden vrijwel overal te volgen. Het schrijven van sonnetten is geen sinecure, het vertalen ervan nog minder. Wat de inhoud betreft is op te merken dat er hier en daar details uit de Engelse tekst niet terugkomen in de Nederlandse, zoals ‘pain is real’ (r. 2) en ‘will make us cry’ (r. 4). Het Engels is door zijn ‘dubbele wortels’ (het Germaanse idioom afkomstig van de Saksen en het Latijnse idioom afkomstig van de Normandiërs) in de gelukkige omstandigheid dat er voor bijna alle termen vrijwel gelijkwaardige synoniemen bestaan, waarmee de taal een stuk compacter kan worden gebruikt dan het Nederlands. Ook in het bovenstaande gedicht ontkomt de vertaler er waarschijnlijk daarom niet aan om bepaalde Engelse woorden vanwege ruimtegebrek niet te vertalen, tenzij hij het uitgangspunt om evenveel lettergrepen te gebruiken zou opgeven.
Maar dit is niet altijd noodzakelijk. Het verwondert mij dat ‘ugly’ (r.7) onvertaald blijft, terwijl de Nederlandse evenknie van die regel juist twee lettergrepen korter is dan de regel in het Engels. Daarbij zou ‘als lelijk kwaad dat lang vergeten was’ niet alleen een meer volledige vertaling hebben opgeleverd, maar nog een extra alliteratie bovendien. Ook vreemd vind ik het gebruik van ‘Hun’ in regel 1, waarbij het Engelse ‘we are going to suffer’ het gebruik van ‘ons’ veel logischer zou maken.
Hans Puper
Je zit hier met een lastig probleem. Wat doe je als vertaler? Volg je de oorspronkelijke vorm zo goed mogelijk, wat vaak ten koste gaat van inhoud en het soepele verloop van regels, of neem je meer vrijheid?
Een voorbeeld. De woordvolgorde in de nevenschikkende zin ‘en wij zijn niet op hun bestaan bedacht / waar wij hier zijn’ vind ik geforceerd. En ook nog eens heel lelijk met dat dubbele ‘zijn’. Natuurlijk is: ‘Wij zijn hier niet op hun bestaan bedacht’, of beter nog: ‘Wij waren hier niet op hun bestaan bedacht’, dat past ook beter bij de Engelse tekst. (Dit is natuurlijk geen alternatief voor een vertaling, daar is het zinnetje te kort voor). Een gedicht kan levendiger en aantrekkelijker worden als de vertaler zich meer formele vrijheden veroorlooft, denk ik. Zonder het metrum te handhaven, kun je wel een ritme oproepen. Dat hoeft niet te betekenen dat je de dichter dan geen recht meer doet. Misschien werk je zelfs wel meer in zijn geest. Maar ik heb natuurlijk makkelijk praten vanaf de zijlijn.
Opvallend is, dat in de vrije verzen de vertalingen wel heel natuurlijk zijn.
Wordt vervolgd.