‘De tekst moet branden’
door Cora de Vos
Lisette Lombé (1978) is een veelzijdig Belgisch-Congolees kunstenaar: ze dicht, slamt, performt, organiseert workshops, schrijft romans en maakt collages. Ze is medeoprichter van het multiculturele Collectief L-SLAM. Lombé zet zich in voor de rechten van al wie het moeilijk hebben in de samenleving en strijdt tegen elke vorm van onrecht. Voor die rol als activiste en als ambassadeur van de slam werd ze in 2017 benoemd tot Ereburger van de stad Luik. In 2024 volgde ze de Belgische Dichter des Vaderlands Mustafa Kör op. In 2024 verscheen ook de tweetalige uitgave Laaien, Laaien, Laaien/Brûler, Brûler, Brûler; de Franse versie was al in 2020 verschenen. In mei van dit jaar verschijnt Met kinderogen, een uitgave van het Poëziecentrum in Gent.
Onlangs werd bekend dat Ruth Lasters in maart 2026 de nieuwe Dichter*es van België zal zijn. In aanloop naar die overdracht zullen Lisette Lombé en Ruth Lasters de komende tijd samen optreden.
foto © Mustapha Mezmizi
België is een bijzonder taalgebied. Hoe is het om Hoe is het om Poète*sse de Belgique/Dichter*es van België/ Dichter*in von Belgien te zijn in een land met drie talen?
Het is een rijkdom en een moeilijkheid. Ik neem mijn missie met veel nederigheid aan, omdat het land cultureel en politiek erg verdeeld is. De eerste grens is niet taalkundig maar ideologisch. Zonder een positieve visie op delen, op de ander, is het onmogelijk om je open te stellen.
Lukt het om een brug te slaan over drie taalgrenzen heen? Welke vaardigheden moet u daarbij inzetten?
Ik ben niet tweetalig, dus mijn legitimiteit kan in twijfel worden getrokken. Ik leer in mijn eigen tempo. Dankzij vertalingen, dankzij het Engels als voertaal, zijn ontmoetingen mogelijk. Taal is niet de enige manier om elkaar te ontmoeten. Mijn poëzie reist verder dan ikzelf.
Als Dichter*es van België biedt u gedurende twee jaar jaarlijks zes gedichten aan over nationale thema’s. Hoe ervaart u deze opdracht?
Het is niet gemakkelijk, want ik voeg een nationale missie toe aan mijn artistieke carrière. Het is een opdracht bovenop mijn eigen creatieve werk. Ik vertegenwoordig een instituut. Ik moet oppassen dat ik geen controverse creëer en toch mijn persoonlijke stijl behoud. Ik kan het thema kiezen: intimiteit, mijn missie of de hartslag van de wereld.
Uw Franse gedichten worden door een vertalerscollectief vertaald in het Nederlands en het Duits. Is dat iets om al rekening mee te houden tijdens het schrijven? En is de kracht van een gedicht in alle drie talen even sterk?
Ik denk niet aan vertalen als ik schrijf. De complexiteit ligt bij het vertaalteam. Hoe behoud je het ritme, hoe behoud je het rijm? Ik heb het geluk dat ik over bepaalde keuzes wordt geraadpleegd. Het is een oefening in absoluut vertrouwen.
De recensent van Meander was erg enthousiast over de bundel Laaien, Laaien, Laaien/Brûler, Brûler, Brûler. Hij schrijft: ‘stuk voor stuk intens geladen teksten die de lezer oproepen om wakker te worden, verontwaardigd te zijn, geschokt of gekwetst maar niet onverschillig.’ Is dat wat u bedoelt met ‘het schrijven voor de levenden, in een taal gericht tot de achterste rijen’, zoals in het motto van uw bundel staat?
Als lezer of kijker verwacht ik dat een boek, voorstelling of film me raakt. Ik creëer dus om het publiek te ontroeren, om stereotypen te deconstrueren, om een schok uit te lokken. In slamkringen hebben we het over een poëtische klap in het gezicht. De tekst moet branden, niet te vriendelijk zijn.
Welke verklaring is er voor uw activistische instelling? Is deze in de loop der jaren gegroeid of zat de strijd tegen onrecht er als kind al in?
Ik ben pas laat begonnen met activisme, als dertiger. Een racistische aanval in een trein tien jaar geleden versnelde mijn betrokkenheid. Ik begon als maatschappelijk werker in een feministische beweging voordat ik een dichter werd die zich inzette tegen racistische en seksistische discriminatie. Ik ben niet opgegroeid in een gepolitiseerde omgeving.
Is slam bij uitstek een middel om jongeren voor poëzie te interesseren? En speelt het Belgische onderwijs hierbij een positieve rol?
Slam kan een goede opstap zijn naar meer traditionele poëzie. Leerlingen worden uitgenodigd om hun eigen gevoelens op te schrijven voordat ze die van anderen lezen. Het is een werkwijze die motiverend kan werken. Het bijzondere aan België is dat er veel overlap is tussen slam en poëzie. Er zijn institutionele regelingen die het makkelijker maken om auteurs uit te nodigen in de klas en gepubliceerde slammers worden beschouwd als auteurs.
Voelt u zich verwant met de Dichter der Nederlanden, Babs Gons? Bijvoorbeeld als het gaat over het belang van de eigen roots?
Ik heb haar teksten niet gelezen, maar ik heb wel artikelen gelezen over haar aanpak en betrokkenheid. Ik zou haar heel graag ontmoeten voor het einde van mijn ambtstermijn. We hebben zeker veel gemeen.
Wat is de belangrijkste drijfveer voor uw kunstenaarschap: woede, liefde voor de taal?
Mijn drijfveer is intensiteit. Onrecht, hartzeer, verlangen… Als ik boos ben, moet ik die gemoedstoestand kalmeren door te schrijven. Als ik verliefd ben, wil ik meer leven dan schrijven. Mijn poëzie is meer sociaal dan existentieel, meer mondeling dan geschreven.
Kunt u iets meer vertellen over Met kinderogen, de nieuwe uitgave die in mei verschijnt?
Ik bedacht een tekst voor volwassenen en kinderen om met elkaar te praten over de vijf zintuigen. Wat kunnen we niet meer zien of voelen als we ouder worden? Wat mogen we nooit opgeven? Dit is een boek vol nostalgie en tederheid.
Drie gedichten, gekozen door Cora de Vos, van de site Dichter des Vaderlands, alle drie vertaald door Katelijne de Vuyst
–
Als een harpoen
geplant pal op de plek van het kwetsbaarste vlees
van een dier dat zich veilig achtte voor de vraatzucht van de mens,
zo begonnen over
mijn brave dagen
beelden te stromen van kinderen,
een stuk jonger dan mijn jongste dochter.
–
Probeerde het te ontwijken met trillende bovenkaak
en met andersom trillende onderkaak.
Probeerde het te ontwijken brandhaarden puin lijkbaren as gezichten stof uit
de lucht gedropt voedsel bommen offensieven overlevingsreflexen paniek
bloedstromen doden tellingen duizeling gijzelaars geesten de cijfers staven de
aanvallen staven de namen voornamen gezinnen massagraven
geïmproviseerde ziekenhuizen grenzen huid van chagrijn dansen vallen grond
tranen zeven oktober gezamenlijk bankroet soldaten plundering selfies
speelgoed lingerie juwelen versperringen lichamen de schendingen staven het
internationale doodzwijgen staven één been in plaats van twee één arm in
plaats van twee één ouder in plaats van twee rijen witte lakentjes.
Probeerde het,
ergens tussen goed en slecht geweten.
Probeerde het te ontwijken
maar wat een echec,
maar wat een rampspoed,
van het netvlies gleed alles naar het gevoelige merg.
–
Een kind,
ik herhaal,
een stuk jonger dan mijn jongste dochter,
deelt zijn portie eten met een hond.
. Delen van ontbering.
Een ander,
plat op de buik in het slijk,
drinkt water uit een plas.
. Dorst naar gerechtigheid.
Een ander zegt: ‘Je vader is een martelaar’
. Wezenloos weeskind.
. Krabbenscharenhandjes.
. Open sluitspieren.
–
Onder een voetbalshirt
zoekt een schreeuw naar zijn stem.
–
–
. IK DANS
tong op mijn tenen,
piment van de eerste strofe,
streep zweet onder mijn politieke long,
enkelbandjes van glasscherven.
Elk gedicht vergruizen dat te weinig bloedt.
. IK DANS
witte jurk, wade van het ontwaken,
schouders met stuifmeel bedekt.
Moeder zegt dat het niet betaamt, als je buren hebt,
dat je je slipjes in de tuin te drogen hangt.
En ik geloof haar.
. IK DANS
een uitnodiging maar niet op bristolkarton
voor het wicht dat muurbloempje speelde tijdens de slows
een uitnodiging om de eenzaamheid niet te vrezen.
Ooit kom je te weten dat velen veinzen samen te zijn
voor een paar tellen of een leven lang.
. IK DANS
Privilege van twee benen, geschaafde binnenkant van mijn dijen,
bots met mijn schenen tegen mijn goedkope bank,
schaterlach van mijn dochter.
Droom dat mijn ouders elkaar niet meer op de tenen trappen
bij hun laatste rondje op de dansvloer.
. IK DANS
En de pauwen die in mij bakkeleien
en de veren en het paraderen en de makkelijke prooien
en de gescheurde spagaat tussen dag en nacht.
Plakkerig hart
onder synthetische stoffen.
. IK DANS
bloot geslacht op je gezicht,
vervlogen schaamte,
amazone,
je mond, mijn lippen,
natte horizons, nieuwe vergezichten.
Je drinkt me niet.
Je ziet me.
–
–
VRAAG ME op wie ik volgende keer ga stemmen, voor wie ik het winnende lot voor de toekomst
van mijn kinderen in de stembus zal schuiven
en u zult het woord VERTROUWEN begrijpen.
–
VRAAG ME pardon pour het slappe links, pardon voor het vampirische rechts, pardon voor de
bulkbuik van het centrum, een welgemeend pardon
en u zult het woord MOED begrijpen.
–
VRAAG ME hoeveel leugens, hoeveel larie, hoeveel druppeltjes sperma of gekke beloften ik sinds
mijn pubertijd heb moeten slikken
en u zult het woord DOMINANTIE begrijpen.
–
VRAAG ME hoe laat mijn tantes opstaan, hoe laat ze naar de trein-tram-bus rennen, hoe laat ze hun
laatste patiënte verzorgen
en u zult het woord INTEGRATIE begrijpen.
–
VRAAG ME hoe vaak mijn lieve vader zijn Congolese ouders heeft weergezien in de periode
tussen zijn aankomst in België en zijn veertigste verjaardag
en u zult het woord VADERLAND begrijpen.
–
VRAAG ME waar mijn heimwee naar boven zeildoeken opgehangen vliegenvangers vandaan komt
en naar maaltijden in blik
en u zult het woord VOLK begrijpen.
–
VRAAG ME waarom ik op latere leeftijd weer begin te sporten, waarom ik weer een lange adem
wil, waarom ik het mes van de jeugd nog steeds tussen mijn tanden steek
en u zult het woord ENGAGEMENT begrijpen.
–
VRAAG ME of ik liefheb en word bemind, hoe ik liefheb en word bemind, waarom ik liefheb en
word bemind
en u zult het woord DIVERSITEIT begrijpen.
–
VRAAG ME naar de kleuren van burgerschap, van steden en bossen, naar het woord dat niet zwicht
voor de dwang resultaten te boeken, naar niet-paniekerige besluiten,
–
VRAAG ME naar de opgestroopte mouwen van gedichten, naar de kosteloosheid van dageraad en
zorg, naar de navelstreng en naar het cordon sanitaire,
–
VRAAG ME naar de trucjes van moeders, naar de onzichtbare hechtpleisters van de natie, naar het
tarten van het lot, naar opstandigheid, naar zweet en naar bressen
–
EN DAN ZULLEN WE DEZELFDE TAAL SPREKEN.
–