Weerloos en overdadig
door Marc Bruynseraede
Esohe Weyden heeft de bundel Richtingloos navigeren uitgegeven. Vormgeving: formaat, papier, lettertype, omslag ogen bijzonder aantrekkelijk. Uit de flaptekst leren we dat Esohe Weyden dichter, schrijver, presentator en jurist is, werkzaam als doctoraatsonderzoeker aan de Universiteit Antwerpen en als dichter optredend op diverse podia en festivals als Crossing Border, Pukkelpop en Tomorrowland.
Samen met haar redacteurschap bij DW & B (Dietsche Matante & Belfort), een vlotte pen en een hoop ambitie, de goede papieren om stadsdichter van Antwerpen te worden, van 2025 tot 2027. Ik was dus wel benieuwd wat onze nieuwe stadsdichter literair zoal in petto heeft. Rekening houdend met de voorgeschiedenis van andere Antwerpse stadsdichters, die met hun gedichten de kathedraaltoren, de Boerentoren, de kaaimuren rond de Schelde en de openbare gebouwen op het eilandje met hun verzen wisten te decoreren. En een gedicht schreven dat de Schepen (Wethouder) van cultuur tegen de schepen, pardon, schenen, stampte (want niet flatteus genoeg voor de politiek), krijgt Esohe Weyden wel grote schoenen om op te vullen.
Richtingloos navigeren is een goed gestructureerde bundel. De gedichten lezen lekker, al roept de verstaanbaarheid wel eens wat vragen op. De thematiek is overwegend ik-gericht. De dichteres voert een gevecht met de taal en met zichzelf om in het reine te komen met een thematiek die haar toch overstijgt, in een nogal schimmig-intellectualistisch getint gedachtenspel. Het moet gezegd: schrijven heeft ze wel onder de knie.
Vriend-dichter Erick Kila formuleert het zo, in een recensie van een andere bundel op Mappalibri: ‘’Het persoonlijke in de zin van ‘dicht op de huid’ pakt in de poëzie niet altijd goed uit. Vóór je het weet, neemt het al te particuliere de overhand en zakt de lezer een soort ego/emo-moeras in.’’ Dat is hier met Esohe Weyden ook het geval. Eerst wilde ze niet over de liefde schrijven, want er was al zoveel over geschreven. Vervolgens weer wel, want het is toch een belangrijk gegeven in het mensenleven, maar dan van zo ver dat je je soms afvraagt: waar gaat dit feitelijk over? Het al te particuliere is dan vermomd in een al hogervernoemd intellectueel schimmenspel, met hier en daar mooie uitschieters.
De bundel telt zes cycli. In ‘Proloog’, de eerste cyclus, wringt en wroet de dichteres zich uit de machteloosheid naar bevrijding, naar het onder ogen zien van de werkelijkheid en in het reine komen met zichzelf. Cyclus twee ‘Luchthartig’, gaat ze op zoek naar de betekenis der dingen, die haar overkomen zijn. Hoe minder er getobd wordt, hoe meer poëzie we te lezen krijgen.
–
I De getypte letters
worden onuitgesproken woorden,
galmend in gedachten.
–
De ogen glijden hongerig
over de zinnen heen,
masseren elke boodschap
die zoet en zacht en zuiver
op het scherm verschijnt.
–
Even wordt weken,
waarin steeds gedetailleerder
het leven in zijn soberheid
wordt gedeeld.
Cyclus drie ‘Gewicht’ bezwijkt bijna onder het gewicht van bellettrie. Ze gaat over de liefde, vanaf de piek van ongebreidelde vreugde tot de randen van de afgrond van de diepste twijfel. Maar gelukkig raast de wervelwind voorbij, omdat de dichteres geen weerstand biedt.
–
I Het is anders deze keer.
Vanaf de piek van ongebreidelde vreugde
kijk ik op mijn oude leven neer.
–
Mijn hart is overvol.
Gulzig giet ik geluk bij
tot het over de randen stroomt.
In cyclus vier ‘(Ver)drijven’ komt de dichteres tot de kern van haar betoog: ‘richtingloos navigeren’, in zeven gedichten. Niet goed wetend waar naartoe, schrijvend vanuit strubbelingen en verzet; in de stilte van het verlies met als grootste tegenstander de angsten. In de uitwerking van haar onderwerpen vallen mij onwillekeurig de woorden van Peter Vermaat in, die in Meander van 13 april 2022 een bespreking wijdde aan een vorige bundel van Esohe Weyden, Tussentaal: ‘Er is veel dat klinkt in de gedichten van deze bundel, hoewel er hier en daar een gedicht faalt door een overmaat aan parlando en daarmee gebrek aan diepgang’.
Gelukkig schijnt het zonnetje weer in cyclus vijf ‘Verlicht’. Er zijn weer koffiekoeken op zondag en de felle lichten van de onvolmaaktheid worden gedimd. De dichteres heeft genoeg aan zichzelf en haar onvolmaaktheid. En wie zijn wij om dat tegen te spreken ?
–
Met de zon op haar tong
en de wolken in haar longen
loopt ze over grove stenen in de stad.
–
Het leven wankelt op haar kruin
waardoor de kroes kreukelt
en elke krul veerkrachtig deinen kan.
–
Ze draagt wat niet in maten past
en zonder gewicht wordt geboren
waardoor de zwaartekracht
haast een sprookje lijkt, vluchtig voor een gebed.
–
Wie kan haar wekken uit de gekunstelde wereld
met regels als webben rond haar dromen geweven?
Wie durft de knikker te schieten,
de werkelijkheid met een duim om te keren?
–
Zo bereikt het leven op haar kruin
ook de ruimte onder de kroes,
de wolken in haar longen
en de kronkels in haar brein.
Het is tijd om, in cyclus zes, ‘Luchthartig’ af te sluiten, verdwalend in langgerekte gesprekken. De kiezelstenen in de stadstuinen trillen, weerloos en overdadig, net als een niet onaardig aantal gedichten in deze bundel. Gelukkig heeft het Antiquariaat De Slegte van deze uitgave twintig genummerde exemplaren, gesigneerd door de auteur, en verrijkt met een handgeschreven gedicht, uit de brand gesleept.
Het talent van Esohe Weyden en haar stadsdichterschap scheppen verwachtingen.
Daar kijken wij naar uit.
____
Esohe Weyden (2025). Richtingloos navigeren. Uitgeverij Pelckmans, 80 blz. € 22,00. ISBN 9789463838368