Jeroen van der Doef (Amsterdam, 1955), woont in Amstelveen is fysiotherapeut in ruste en werkt vrijwillig als NT2-taalcoach. Hij heeft eindelijk tijd om de lang gekoesterde reis te maken langs mijmeringen, dromen en herinneringen met als reisverslag poëzie en proza.
Enkele gedichten van hem werden al opgenomen in bloemlezingen, maar hij debuteert nu in Meander.
foto © Paul van der Doef
(voor C.)
–
Je lag zo stil vannacht zo stil
dat ik ademde voor jou
en dat ik even dacht
–
Ik zag je vleugels uitgevlogen
doormidden
geschubd je wervelkolom
zo stil gekronkeld als een slang
die koudbloedig wacht om toegedekt te worden
–
Eindelijk, eindelijk
draaide je om
–
Ook twijfel is zoals
zoveel
zomaar een woord
dat huist in je hoofd
–
het heeft zich
gezellig gemaakt
slaapt en wordt wakker op
gezette tijden
–
of komt onverwacht op bezoek
en blijft te lang zitten als een
tante die ook na haar tweede kopje koffie
niet uitgepraat is
–
twijfel werkt als een weerhuisje
–
Ik heb ooit stellig gedacht
het te kunnen
bestrijden met feiten
als strooien
bij glad weer maar
het blijft glibberig
–
het doet wat het wil
eenmaal achtergelaten in je hoofd
weet je wat te doen
of niet
–
De jambe houdt de adem in
regels verzen blazen
ten voeten uit
–
persen pijn in woorden
laten spijt een lied bezingen
over onvervulde vreugde
–
maar ook gemis van liefde
smelt de letters samen
tot je hart er vol van is
–
Je zucht eens diep
leest een gedicht
in een adem uit
–
en als je adem doodmoe is
en je niet meer spijten kan
en zelfs het gemis verdwijnt
en je hart zo leeg is
dat na de laatste adem
alleen de regels blijven
–
dan blijft de poëzie