LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

De wereld heeft genoeg van ons

1 jun, 2025
door Jan Loogman

 

 

…En ik zal gaan. Maar de vogels zullen toch zingen blijven / en mijn tuin met zijn groene boom zal blijven, / en met zijn blanke put.

Dit oorspronkelijk Spaans gedicht, van Juan Ramón Jiménez, geeft de boodschap die veel poëzie verkondigt: wij mensen kunnen gaan, wij kunnen sterven, maar de vogels zullen toch blijven zingen. Het is poëzie die vertrouwde troost biedt, maar die in oorlogstijd geen bestaansrecht lijkt te hebben. In Het lijf in slijk geplant, Geert Buelens’ verzameling van gedichten uit de Eerste Wereldoorlog, is onder andere een gedicht van Abu Madi opgenomen, van wie Buelens vermeldt dat hij in Libanon werd geboren, op zijn elfde verhuisde naar Alexandrië en later naar New York. Het gedicht heeft in vertaling de titel De Eerste Wereldoorlog en spreekt uit dat de tijd van poëzie voorbij is: Voor zwaarden en speren is de pen van geen belang / wat kunnen pennen met lansen doen // Gesproken woorden zijn niet nuttig of worden / rode zwaarden op een tong.

 

In een recent nummer van Wordt Vervolgd, het magazine van Amnesty International, komt een inwoner van Gaza aan het woord, die bij een Israëlische aanval zijn vrouw en drie kinderen heeft verloren. ‘Ik wil geen medelijden,’ zegt de man. ‘Ik wil gewoon mijn kinderen terug.’ Wie zou deze man de troost van poëzie durven aanbieden?

Wie in Gaza woont, zal zich niet kunnen vinden in de zekerheid die uit het gedicht van Juan Ramón Jiménez spreekt. Dat na het eigen sterven de vogels zullen blijven zingen, de tuin en de blanke put zullen blijven, zal voor een Palestijn moeilijk te geloven zijn, want waar was tijdens zijn leven die tuin, die groene boom, die blanke put?

 

In de verzameling van Geert Buelens is ook een gedicht van Vahan Tekeyan te vinden, dat handelt over de genocide die de Ottomanen in de periode van de Eerste Wereldoorlog uitvoerden op het Armeense volk. We zullen God zeggen is de titel. De dichter stelt zich voor dat de laatste Armeen in het hiernamaals God ontmoet, die hem in ruil voor de aardse pijn troost en compensatie aanbiedt. De laatste Armeen wil niets weten van deze verlate genade, hij zegt soeverein: ‘Stuur ons naar de hel, de hel, nog een keer: / die kennen we heel goed; die heb je ons doen kennen, en hoe, / en wijs aan de Turken je hemelse koninkrijk toe…’

Zullen ook de inwoners van Gaza God zo toespreken nadat zij slachtoffer van de volgende Israëlische aanval zijn geworden? Of overleven zij die terwijl hun broeders en zusters, hun moeders, vaders en kinderen sterven? Dan moeten zij een gracht graven zoals de Libanees-Amerikaanse dichter Mikhail Nuaymah zegt in zijn gedicht Broeder dat eveneens in de verzameling van Geert Buelens staat. Bij die gracht voor de doden mag het niet blijven, vindt de dichter: Broeder, wie zijn wij, zonder land, familie, buur / liggend of staand zijn wij gekleed in schande / de wereld heeft genoeg van ons en onze doden / pak de spade en graaf een tweede gracht voor ons die leven.

 

 

afbeelding 1 en 3 Pixabay
afbeelding 2 Rode Kruis

     Andere berichten

What’s in a name?

door Romain John van de Maele     In Romeo and Juliet (1597) formuleerde William Shakespeare (1564-1616) een bekend geworden...

Een beeldhouwer als dichter

door Hans Franse       Zondag 23 maart was het de laatste dag van de kleine, maar mooie en zelfs tedere tentoonstelling van...

Halfstok

door Rogier de Jong   Dit jaar is het tachtig jaar geleden dat de Tweede Wereldoorlog ten einde kwam, een gruwelijke wereldbrand met...