Het woord als dynamische motor
door Hans Franse
–
–
Eigenlijk gaat elke gedichtenbundel hoe dan ook over het Woord als creatieve en scheppende kracht, als een motor die voortdurend nieuwe energie aanvoert om de wereld te omvatten en te begrijpen en zicht te krijgen op je eigen plaats erin als waarnemer en woordelijk verbeelder.
De bundel van Margreet Schouwenaar, de vroegere stadsdichter van Alkmaar, Hazenslaap, die niet minder dan 70 gedichten bevat, valt op door een tomeloos ritme: een voortdurende bijna motorische tocht zonder rustpunten. Er zijn nauwelijks witregels om even op adem te komen Als er een witregel is, is het geen rustpunt, maar de lezer vervolgt zijn tocht, na even adem gehaald te hebben met het eerste woord van de nieuwe regel dat een sequentie voortzet en niet nieuw begint. Het lijkt er soms op alsof de dichteres zo een tomeloze vaart neemt dat ze zelfs zinnen niet afmaakt en half suggereert. Maar dat alles past in deze dynamische poëzie, deze ritmische klankinfrastructuur, want er is ook assonantie. En hoewel ik er soms moe van werd, bleef ik toch lezen omdat het mooie gedichten oplevert van hoge poëtische kwaliteit. Het is dan ook een product van kwaliteits-uitgeverij P in Leuven.
Schouwenaar gebruikt het Woord om haar leven te ordenen:
’(…) Ik sta in dommelende woorden / Ik treuzel en zie de dingen voorbijgaan voordat ik een zin / weet (…) Ik duld / velen zodat ik kan zoeken naar dat ene woord voor alles (…)’ (pag.18). Ze gebruikt woorden die van vandaag zijn. Een fragment uit het gedicht ‘We namen aan’ op pag.12, geeft aan wat ik bedoel.
roffelt triomfantelijk een mars op de aanbevolen tegels
in tuinen. Even iets van verkoeling. We kunnen de zon
niet meer tillen, missen de werktuigen, hoewel we alles
hebben gekocht dat geluk beloofde, dat ons geliefd zou
maken. Het duimpje omhoog, dat ons even stil en zoet
swipend de opstand ontnam. En nu is het de ander die
moet ontruimen, die wat scheefgetrokken is passend moet
maken. Er ligt nog steeds een plank over de valkuil. Wij zijn
het niet. Alles is altijd voorzien en het is de roerganger
niet die…We houden uit de wind, zetten onze zielen in
de was, spelevaren in bad of de jacuzzi en blijven door bezit
–
gestut overeind (…)
Onder bijna alle gedichten, en dat maakt ze zo fascinerend, ligt een persoonlijke, emotionele en geëngageerde inhoud. Margreet Schouwenaar staat met twee benen in de wereld, neemt waar en ordent. Haar zeventigste verjaardag leverde deze 70 gedichten op. Dat waarnemen en reageren op wat er gebeurt in de wereld en in haar leven van toen, nu en straks, die alertheid, dat wakker geschud worden uit die ‘dommelende taal’, maakt voor mij de titel ‘Hazenslaap’ begrijpelijk.
De bundel heeft een duidelijke opbouw. Er is een inleidend gedicht: ’Alsof woorden’, dat een programma voor de bundel weergeeft: ’(…) Je poot hartzeer, / snijdt de graskant, benoemt de oogst, snoeit het alfabet, / beoefent het bloeiproces, wil het naamloze noemen, zingt / onder de montere hemel hardop, zodat het lijkt alsof woorden / geven geen verliezen is.’
Het is nogal een opgave die de dichter zich hier stelt. Ze werkt die uit in vijf delen, waarna een concluderend gedicht, ‘Straat uit een klinker’, de opgave uit het eerste gedicht als het ware evalueert.
De eerste afdeling, ’Wie niet snikt, komt zelden buiten’, bevat veertien gedichten. Het centrale thema: verlangen naar een minder materialistische maatschappij. Ik zou graag veel citeren, maar de gedichten zijn lang. Ik beperk me tot regels. ‘Wat valt er / te verliezen? De tuinman harkt het herfstblad, zodat de / egel niet, niet meer. En de nieuwste SUV siert het tuinpad’ (pag.12). Of: ’Leegte verjaagt het tekort niet / maar gaapt, toont het hiaat, de naad, de kloof, de kier, vraagt en getuigt: meer is hier niet’.(pag.13). Of dit kenmerkende uit het gedicht ‘Het stille naast je’(pag.17):
is de buitenkant, is aan welke flank en hoe de wind; ritselen
zonder ritme, malen naast de mat. Geen pad vrij, slagbomen,
versperringen, hindernissen heb jij en misschien ook zij
aangebracht, neergezet; ja (…)
De gedichten gaan over de weg door een maatschappij, ‘waar de routekaart ontbreekt’. De conclusie wordt getrokken in het gedicht ‘Verstajem’ (pag.22):
geweest, wilt zijn: een huis, een kind, een kruis, vuur. Door
zonder plan wegen te bewandelen die verder dan een uitweg gaan.
Je kunt je verlaten op het broddelend licht, op het groen bladerdak.
Je kunt opstaan en in deze onverstaanbare, ogenblikkelijke tijd
horen.
De afdeling ‘De omtrek van een ik’, een schitterende titel,’(zeventien gedichten), gaat over afscheid, de dood van moeder en de emoties die de herinneringen opwekken. Er staan prachtige gedichten in dit deel.
Uit ‘Eerst zal ik je dragen’ (pag.25) een fragment:
zodat je nooit meer kunt verdwalen, zodat je in aarde en verhalen
een bestemming vindt. Rust onder de bomen die weten hoe leven
moet, zelfs als de bliksem of de wortels bloot (…)
In dit deel lijkt het ritme, rustiger, er is verdriet en gemis.
Het derde deel: ’Het besef van een hartslag’, (dertien gedichten) gaat over geboorte, groei, over afhankelijkheid, liefde en de volwassenheid waarna een vogel uitvliegt.
Uit: ‘Toekomstig leven’
leven. En toch blijven ze binnenin maar zingen, en toch
kunnen ze niet bevrijden. Je blijft moeder, dochter, kind.
Je blijft staan. Zo levend was je eerder niet (…)
Het deel ‘De wankeling’ heeft als centraal thema de onzekerheid van de volwassenheid. Er is een hij, er is een kind, er zijn twijfelingen. Het laatste deel loopt vooruit op de conclusie: ’En dit is maar een samenvatting’.
Een fragment uit: ‘Uiteindelijk zal ik’ (pag.87).
de deur open laten voor wie wil. Tenslotte bestaat
veel uit zand en water en een kinderhand en een
openstaande einder zodat gedachten vogels worden (…)
Het gedicht ‘Was er een hand’ (pag.91) sluit de bundel af. Het is de poëtische conclusie van de ‘Hazenslaap’.
uit een slag, zo liep ik mij voorbij. Was er een huis,
ging ik onderweg. Was er een hand, greep ik haar.
Tenslotte begint elk elders op een drempel en elke
weg komt terug. Ik ken de snelle stappen van het
hunkeren en de schimmen van zinnen net buiten
handbereik, een vergezicht dat een moment langs ijlt.
–
Lang geleden is zo groen als pas gemaaid gras. Dauw
vangt de dag die parelt aan een kale tak. Er is veel dat
was en in het heden repeteert. Toch zijn het zelden feiten,
steeds herhaal ik wat ik dacht. Stellingen scheppen graag
een wak en zijn van nature tegen. En toch, niets is groter
dan mijn hart. Waar ik het meest van hield, wordt niet kleiner
ook al groeit de afstand. Wat kreeg ik al niet op mij af en
–
wat heb ik hier te zoeken? Hoe ik ooit onder tafel zat,
veters, loafers, pumps zag. Hoe gejaagd ik heen en weer,
met nergens oog voor, en nu dan hier, even leeg. De zon
staat laag, de bomen vangen het benodigde licht. Ik zie
hoe waar alles lijken wil: leven, liefde, licht. De tijd stuift weg.
Langzaam val ik stil en glij uit mijn ransel. Hier sta ik dan.
Ik had het kunnen weten. Alles blijft aldoor onbegonnen.
Het was een leesavontuur, maar het was de moeite waard. Een mooie originele bundel in sterk ritmische soms lange sequensen, soms binnenrijm, maar vooral veel poëzie. Prachtig om te lezen en te herlezen.
____
Margreet Schouwenaar (2025). Hazenslaap. Uitgeverij P, 96 blz. € 19,50. ISBN 9789464757 736