LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Samuel Vriezen – De harmonie der scheuren

23 jun, 2025

De paradox van balans

door Iris van de Wetering



Het is waardevol om, voordat je een bundel openslaat, de titel en de kaft (zo mogelijk) objectief te benaderen. Dit creëert ruimte voor een onbevangen blik en laat de eerste indrukken voor zichzelf spreken. De titel van deze bundel, De harmonie der scheuren, roept een intrigerend contrast op. Het tegengestelde komt samen: het idee van harmonie dat vaak associaties oproept van balans, met scheuren, een beeld dat staat voor een breuk.  In combinatie met een roze kaft, een kleur die zachtheid suggereert, ontstaat een spanningsveld. Deze titel lijkt te spelen met de mogelijkheid van samenhang binnen het ogenschijnlijk onvolmaakte. De bundel ademt grootsheid, met bladspiegels die de woorden de ruimte geven om te ademen. Geschreven door Samuel Vriezen, hij staat bekend om zijn nauwgezette spel met taal en ritme, waarbij hij de grenzen van poëzie en muziek verkent.

Na een decennium van schrijven publiceert Vriezen in maart deze bundel. Het werk ontvouwt zich als een episch gedicht, opgedeeld in drie delen: een ode aan de mensheid en een reflectie op de voortdurende hoop om te blijven leren. Wat deze bundel onder andere bijzonder maakt, is de lengte van de gedichten in het eerste gedeelte ‘naar ons toe’.  Deze zijn uitgestrekt en meeslepend, soms wel vijftien pagina’s lang, als een langgerekte ademtocht waarin elke gedachte zich langzaam ontvouwt. Wat doet dat met de leeservaring? Het maakt mij verward; het voelt onwennig, en vaak vergeet ik wat ik gelezen heb. Maar is dat niet juist de essentie van poëzie? Je losmaken van het vertrouwde, jezelf onderdompelen in het onbekende, en zo de wereld even anders leren zien.

Er lijkt een beeld geschetst te worden van grenzen als levende, dynamische zones waar energie, materie en leven voortdurend in wisselwerking zijn. Grenzen zijn geen starre lijnen die gebieden afbakenen; ze zijn juist plekken van beweging en uitwisseling. Ze houden het gebied ‘gaande’ door het opnemen en doorgeven van energie, het voeden van processen die het in stand houden. Tegelijkertijd zijn deze grenzen altijd kwetsbaar, omdat ze zich continu aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Dit wordt mooi verwoord in het volgende deel: ‘altijd fragiel, / want omzetting van / stoffen voedt het gebied, dus is / er doorgang’ (p9). De tekst benadrukt ook dat grenzen niet alleen scheiden, maar ook verbinden: ‘zo /  bestaat het gebied / niet zonder dreiging, het moet / opslokken, zich een wij (p9) / vormen, verteren / coderen, repliceren’ (p10). Dit illustreert dat grenzen een paradoxale functie vervullen: ze creëren een ‘wij’ door het opnemen van het ‘andere’, door het verwerken en integreren van nieuwe elementen. Het gebied leeft door deze voortdurende cyclus van opname en vertering, en dat proces is essentieel voor zijn voortbestaan en ontwikkeling. Tevens is er een inherente spanning: ‘zonder wand / komen knopen los en / lossen buiken op, golf / breekt golf, alle / stemmen hoorbaar, slechts / in ruis’ (p12). Zonder duidelijke grenzen vervalt het gebied in chaos, verdwijnen structuren. De ruis staat symbool voor een ongestructureerde samenloop van krachten en geluiden, waarin geen samenhang meer is. Dit maakt duidelijk hoe essentieel grenzen zijn voor het vormen van orde, maar ook hoe fragiel die orde blijft.

De overgang naar het volgende deel, ‘Alle leven’, is onverwacht. We  komen hier aan bij vijf pagina’s, waar op de eerste drie staat: ‘het moet (p58) / wereld in (p59) / het moet (p60)’ , afgesloten door middel van twee lege pagina’s, wat voelt als een stilzwijgende pauze die de betekenis van deze woorden kracht bijzet. Deze onverwachte breuk creëert ruimte voor reflectie. De korte, herhalende zinnen lijken een existentiële urgentie uit te drukken, iets dat onvermijdelijk is, een ‘moeten’ dat de wereld doordringt en bepaalt. De lege pagina’s benadrukken deze noodzaak door stilte toe te voegen, waardoor de lezer gedwongen wordt de woorden te laten bezinken, de leegte tussen het ‘moeten’ zelf te ervaren.

Waar we aankomen bij het laatste, en derde deel: ‘Restanten’. De titel wekte bij mij de indruk van iets wat afwijkt, iets dat buiten het geheel valt. Hier treffen we lege pagina’s, afgewisseld met enkele zinnen: soms één, soms een paar, soms zelfs meerdere. De eerste regel (de enige overige op de bladzijde): ‘Wie gaan jullie zijn, onzichtbare vrienden, wezens die weten?’ (pagina’s worden vanaf hier aangeduid met ‘F’, deze is F1), roept direct een gevoel van mysterie en anticipatie op. Door te spreken tegen ‘onzichtbare vrienden’ en ‘wezens die weten’ wordt een bijzondere toon gezet, alsof de spreker zich richt tot iets dat ongrijpbaar, maar toch nabij is. Deze woorden suggereren een ontmoeting met het onbekende, een dialoog met entiteiten die buiten het zicht en begrip van de gewone wereld bestaan, maar die wel over een bijzondere wijsheid beschikken. De zin balanceert tussen uitnodiging en raadsel, en zet meteen de toon voor een reflectie op het onzichtbare, elementen die vaak centraal staan in poëzie die zoekt naar diepere lagen van bewustzijn en betekenis. De regels: ‘Kan ik mij zo uitzingen dat ook mijn vlees / De stof van jullie opkomt zal zijn geweest?’ (F3)’ suggereert een soort expressieve handeling, waarbij de spreker probeert zichzelf volledig te geven, tot in het lichamelijke. Het vlees staat hier symbool voor het materiële, het tastbare van het bestaan, terwijl ‘de stof van jullie’ verwijst naar de essentie van die onzichtbare, mysterieuze wezens uit de vorige regel. De spreker lijkt ze af te vragen of het mogelijk is zichzelf zo door hen te laten doordringen of beïnvloeden, dat zelfs het lichamelijke de aanwezigheid en de invloed van die wezens weerspiegelt. Deze vraag opent een grens tussen het fysieke en het immateriële, tussen zelf en ander, en toont een verlangen om niet alleen geestelijk maar ook lichamelijk deel te worden van iets groters, iets dat voorbij het individuele reikt.

De woorden lijken verderop in de bundel steeds meer als een onafgebroken stroom opgeschreven te zijn, rauw en ongepolijst, zonder duidelijke bewerking of structuur, alsof ze ongefilterd uit de bron worden opgevangen en direct op papier zijn gezet.

Ik heb zelden zo’n uitdagende bundel mogen interpreteren; dat maakt het wat mij betreft juist des te geslaagder. Het is moeilijk om op papier recht te doen aan de gelaagdheid en de kracht ervan. Dus als je nieuwsgierig bent, is mijn advies simpel: ga er zonder vooroordelen in en schaf de bundel aan. Afsluitend de laatste regel, alleenstaand, op de laatste bladzijde: ‘Zoveel leven, zoveel dat is ontdekt   Naar hoeveel meer kan het nog dragen?’ (p117).

____

Samuel Vriezen (2025). De harmonie der scheuren.Het Balenseer, 144 blz. € 24,00. ISBN 9789083499918

     Andere berichten

Onno Kosters – Achter het glas

Onno Kosters – Achter het glas

Meegesleept door de taal door Taco van Peijpe - - Achter het glas is de zesde bundel van dichter en vertaler Onno Kosters, die in 2012 de...

Anna Enquist – De onderkant

Anna Enquist – De onderkant

Tussen zwaar en licht, een verrassend evenwicht door Paul Roelofsen - - Anna Enquist (1945) heeft een brede achtergrond; zij studeerde...